Poëzie kriebeldiertjes

ALLE WRIEMELDIERTJES

Alle wiebeldiertjes
alle kruip- en kriebeldiertjes
zitten verstopt in het hoge gras.
Ik zou maar op mijn tenen lopen
als ik jou was.

Van Leeuwen, J. (2000). Ozo heppie en andere versjes. Amsterdam: Querido.


Het bijtje en de bloem

Bijtje bijtje
kom je bij me
kom toch even
zei de bloem

Dag lief bloempje
zei het bijtje
en gaf haar

een dikke … zoemmm!

Busser, M. & Schröder, R. (2011). Het grote versjesboek. Houten: Van Holkema & Warendorf.


Ik ben vandaag heel erg geschrokken
van een grote spin op sokken.
Hij sloop zachtjes dichterbij
En riep heel hard BOE naar mij.

Ted Van Lieshout


Hé, een spinnetje uit een gaatje
hé, een spinnetje aan een draadje
kijk eens
wat dat spinnetje doet
hoor eens
wat dat spinnetje zegt

ik spin, ik spin
een spinnenweb
omdat ik daar zo’n zin in heb.

van Os, E. & van Lieshout, E. (2022). Hé, beestjes! in de tuin. Haarlem: Gottmer.


De vlinder vliegt
en rust wat uit
wiegt wat op een vlinderstruik
wiegewiegt wat op een blaadje
wiegewiegt wat in de wind

vlinder, ‘k zie je vliegen
vliegevlieg je naar de zon?

ik wou 
dat ik ook vleugels had
en vliegevliegen kon.

van Os, E. & van Lieshout, E. (2022). Hé, beestjes! in de tuin. Haarlem: Gottmer.


Zeg kriebelkrabbelbeestje
zeg kriebelkrabbeldier
ik weet hoe jij heet
jij heet mier

je kriebelkrabbelt op mijn teen
kriebelt op mijn blote been
hé, kriebelkrabbelbeestje
hé, waar kruip je heen?

kruip jij zomaar in mijn broek?
ga je bij mijn billen op bezoek? 

van Os, E. & van Lieshout, E. (2022). Hé, beestjes! in de tuin. Haarlem: Gottmer.


bootje

er drijft een blaadje
op het water
met daarop 
een heel klein dier

het blaadje 
is geen blaadje
maar het bootje
van een mier

Weterings, S. & Fienieg, A. (2021). Een krekel in mijn slaapzak. Versjes over de natuur. Amsterdam: Querido.


Druk

Wij zijn een nijver volkje,
wij doen maar zelden niets,
en als er niets te doen is
dan verzinnen we wel iets.

We bikkelen, we bouwen,
we hakkelen, we houwen,
we sjorren en we sjouwen,
want we vinden niksen niks.

De mieren

Westera, B. & Van Hout, M. (2021). Brave hond! Stoute kat! Versjes over de aard van het beestje. Haarlem: Gottmer.


kever

dag kleine kever
voor mijn neus

IK
BEN
EEN
REUS

Weterings, S. & Fienieg, A. (2021). Een krekel in mijn slaapzak. Versjes over de natuur. Amsterdam: Querido.


VLIEG

er zit een vlieg
op het plafond
die ga ik pakken
ik kruip naar boven
langs de muur
waarom blijf ik
niet plakken

Hagen, H. & M. (1988). Ik zie lichtjes in je ogen. Amsterdam: Van Goor.


SPINNENWEB

hokus pokus spinnenweb
ik kan toveren
kijk eens wat ik heb
een spin
met op zijn rug een kruis
dit doosje is zijn huis
de spin
kruipt door het gaatje
hokus pokus spinnenweb
nu hangt hij aan een draadje

Hagen, H. & M. (1988). Ik zie lichtjes in je ogen. Amsterdam: Van Goor.


Opvallend

Zie me dan,
zie me dan,
ik ben zo fleurig
als maar kan.
Veel mooier
dan de mot
en dan het bijtje,
en dan de 
wandelende tak.
Ik ben in mijn 
gekleurde pak
niets minder dan
een vliegend schilderijtje. 

De dagvlinder

Westera, B. & Van Hout, M. (2021). Brave hond! Stoute kat! Versjes over de aard van het beestje. Haarlem: Gottmer.


Stil

Wijn zijn geen lawaaipapegaaien. 
Wij maken geen enkel geluid.
Wij kunnen niet krassen, niet kraaien,
niet piepen. Wij kunnen geen fluit. 

Ons hoor je niet stampen,
wij gaan nergens heen.
Wij zitten heel stilletjes
onder een steen. 

De pissebed

Westera, B. & Van Hout, M. (2021). Brave hond! Stoute kat! Versjes over de aard van het beestje. Haarlem: Gottmer.


VLINDER

ik had een rups
hij knabbelde gaatjes
in brandnetelblaadjes

hij heeft zich verstopt
hij komt nooit meer terug
mijn rups is verpopt

klets klats klandere
ik brand mijn hand niet meer
alles zal veranderen

een pop krijgt geen kinderen
mijn rups leert later vlinderen

Hagen, H. & M. (2015). Nooit denk ik aan niets. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


DE MUG

Ik lig in bed.
Het licht is uit
Ik hoor opeens
zo’n naar geluid:

zzzzzzwwww zzww

Het is een mug.
Hij is op zoek
naar een plekje
om me t prikken.
Mijn wang, mijn been
of mijn grote teen.
Hij is al aan
het mikken!

zzzzzzwwww zzww

Ga toch weg,
nare mug.
Of je krijgt een mep!
Straks heb…
zzzww
ik nog een
kriebelbult.
Dat is dan…
auw!
…jouw schuld!

Coppens, T. (1986). In: Bobo. Haarlem: Oberon bv.


VLINDERTJES

Als de zon
door de bladeren van de appelboom schijnt,
als de zon
achter de bladeren van de appelboom verdwijnt,
dan komen wij
even voorbij.
Dansende vlindertjes,
vrolijk als kindertjes.
Altijd op pad,
van blad naar blad!

Milne, A. (1994). Winnie de Poeh. de volledige verzameling verhalen en gedichten. Londen: Methuen Children Books.