Bob is een vogel met lange, dunne poten. Hij had het zelf nog niet echt opgemerkt tot de anderen hem om zijn poten begonnen uit te lachen. Dus probeert Bob van alles om stevigere poten te krijgen: naar de fitness, heel veel eten, … Niets helpt. Op een dag gaat Bob tijdens een wandeling een museum binnen. Daar gaat een wereld voor hem open. Wat een prachtige dingen hebben grote kunstenaars als Matisse, Mondriaan, Picasso, Pollock, … toch gemaakt! Helemaal door hen geïnspireerd, beschildert hij zijn snavel. (Misschien in de hoop dat de andere dieren dan niet langer naar zijn poten kijken?) Gek genoeg vinden de anderen hem nu ‘cool’. Ze volgen zijn voorbeeld en bewonderen nu zelfs zijn minimalistische poten! Hoewel het verhaal niet zo veel om het lijf heeft, zorgt de combinatie met de originele illustraties wel voor een bijzonder prentenboek. De vleermuis zorgt voor de grapjes, de poes is gemaakt van twee vingerafdrukken en de gelaatsuitdrukkingen van Bob de vogel zijn sprekend. Kunst en anders zijn in één boek verenigd.
Deuchars, M. (2016). Bob maakt kunst. Haarlem: Gottmer.
Kraai voelt zich en wordt ook uitgesloten omdat hij zo zwart is. Hij besluit daaraan iets te doen en verft zichzelf in vrolijke kleuren. Maar dat helpt niet, integendeel. Mees, Parkiet en Vink lijken nog banger te zijn. Tranen met tuiten huilt Kraai. Zoveel verdriet doet de verf op zijn veren oplossen en bezorgt hem de dankbaarheid van Mees, Parkiet en Vink die denken dat hij de grote gekleurde vogels heeft weggejaagd. Herkenbare prenten en beperkte tekst zorgen ervoor dat het verhaal verhaal blijft en nergens de moraliserende toer op gaat.
Timmers, L. (2017). Kraai. Amsterdam: Querido.
Reeds op de cover kijkt ‘de bijzondere beer’ je zo onbevangen aan dat je onmiddellijk sympathie voor hem opvat. Dat gevoel vergroot nog wanneer je al in de eerste zin ontdekt waarom die beer bijzonder is: hij heeft geen armen. Daarom wordt hij weggegooid maar de beer krabbelt overeind en besluit op zoek te gaan ‘naar iemand om van te zijn’. De beer blijft – ondanks veel tegenslag – volhouden en belandt uiteindelijk in een speelgoedwinkel op de bovenste plank. Daar zit hij zo te stralen dat hij door Noor uitgekozen wordt. Eind goed, al goed dus… Of hoe een prentenboek over inclusie ook niet moraliserend kan zijn.
Veldkamp, T. (2021). De bijzondere beer. Rotterdam: Lemniscaat.
Met z’n drieën vormen deze zoek- en vindboeken een mooie minireeks. In elk boek gaat het op elke dubbele pagina over gelijk of anders zijn. De opdracht – per zoekplaat verwoord in een rijmend versje van Sjoerd Kuyper – bestaat erin de ene die anders is of de twee die gelijk zijn te vinden. Het gaat dan bv. om dezelfde vogels waarvan er eentje iets blinkend in zijn bek heeft of om een dubbele pagina vol sokken waartussen er twee dezelfde zitten. De digitaal gemaakte illustraties zien er in hun eenvoud schitterend uit; mooie, warme kleuren, oogstrelende vormen, verzorgd uitgegeven. Deze – goedkope – prentenboeken vormen een mooi alternatief voor de vele vaak saaie zoekboeken die er bestaan.
Teckentrup, B. (2015). Eentje is anders. Amsterdam: Fontaine uitgevers.
Teckentrup, B. (2016). Kijk! Twee zijn gelijk. Amsterdam: Fontaine uitgevers.
Teckentrup, B. (2017). Eén is maar alleen. Amsterdam: Fontaine uitgevers.
Roef is een hond die er van droomt net zoals zijn baasje aan ballet te doen. Wanneer ze naar de balletles gaat, volgt hij haar om te kijken naar de tutu’s en pasjes. Het liefst van al zou hij eens mee naar een heuse balletvoorstelling gaan. Maar daarvan kan geen sprake zijn. Dus sluipt Roef stiekem het theater binnen. Tijdens de voorstelling komt de prima ballerina ten val. Iedereen is al klaar om de zaal te verlaten wanneer daar opeens Roef op het podium verschijnt gekleed in een roze tutu. Op een bijna volmaakte manier voert hij de moeilijkste passen uit. Een daverend applaus is zijn deel. Het vooroordeel – honden doen niet aan ballet – wordt zo ontkracht. Leuk geïllustreerd prentenboek waarin de details belangrijk zijn en de spitsvondigheid van Roef echt grappig is.
Kemp, A. & Ogilvie, S. (2010). Honden doen niet aan ballet. Rotterdam: Lemniscaat.
Dat dit zo’n schitterend prentenboek is geworden is op de eerste plaats te danken aan illustrator Marije Tolman. De cover alleen al toont dit aan: Sam te midden van heel veel verschillende sokken met zelf twee verschillende sokken aan. Het eenvoudige verhaal gaat over Sam die zich afvraagt waarom je altijd 2 dezelfde sokken moet aantrekken. Het antwoord van zijn moeder – dat is nu eenmaal zo – bevredigt Sam niet. Hij beslist om voortaan met 2 verschillende sokken door het leven te gaan. Dat is minder saai en suf. Zijn voorbeeld krijgt navolging: eerst enkel in zijn klas, dan in de school en ook in de sportclub en ook … Wanneer ongeveer de hele wereld 2 verschillende sokken draagt, besluit Sam dat hij 2 dezelfde sokken zal dragen. De kracht van dit verhaal zit in het feit dat Sam er zelf voor kiest uniek of anders te zijn. Dat maakt Sam onbevreesd voor de reacties van anderen.
Van ’t Hek, Y. (2014). Verkeerde sokken. Amsterdam: Leopold.
Er is maar 1 verschil tussen Lulu en de andere jaguars: Lulu lust geen vlees. Dat is vervelend voor haar papa die dan altijd dubbel moet koken en ook vervelend voor Lulu zelf wanneer ze uitgenodigd wordt op een verjaardagsfeestje. Ze lust immers geen ‘krokante leguanenpoot’ en ook de ‘schildpaddentaart’ laat Lulu links liggen. Hoe iedereen ook aandringt, Lulu eet alleen maar groenten. De andere jaguars denken dat Lulu op die manier nooit sterk en dapper kan worden. Tot op de dag dat Lulu’s vrienden in gevaar zijn… Yoeri Slegers tekent in dit prentenboek voor de illustraties: zeer kleurrijk met veel prettige details. Vooral het contrast tussen de eerder gevaarlijk uitziende jaguars en dan de groenten die overal aanwezig lijken te zijn, maakt het prettig kijken in dit prentenboek.
Mortier, T. (2020). Mmm! Lekker. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Samen met zijn vriendin, de eend Marianne, trekt Leonard zich terug op zijn favoriete plek om een gedicht te schrijven. Dat is heel erg nodig. Want de andere leeuwen sluiten Leonard uit omdat hij anders is; Leonard eet geen eenden, Leonard houdt van poëzie en Leonard is zachtaardig. Vooral dat laatste – maar ook die andere dingen – vinden de andere leeuwen compleet ongehoord! Gelukkig vindt er naar het einde van het verhaal een verschuiving plaats en ontdekt de roedel dat er verschillende manieren bestaan om leeuw te zijn. Het verhaal in dit prentenboek heeft een stevige inhoud maar gaat nergens op de moraliserende toer. Maar de hoofdaandacht gaat toch naar de illustraties. Het kleurgebruik dat Vere hanteert roept met al de geel-oranje tinten het beeld van de savanne op en waar donkere kleuren gebruikt worden is er echt iets aan de hand: dreiging, een gevecht, … Het samenspel van tekst en illustraties zorgen voor een sterk prentenboek dat tot vele gesprekken aanleiding kan geven.
Vere, E. (2019). Een leeuw als Leonard. Amsterdam: Querido.
Samen met de volwassen olifanten in de rij lopen, dat is het enige dat Snuf moet doen. Maar dat is erg moeilijk. Er is zoveel te zien. Denk maar aan de gnoes met hun scherpe prikhoorns, aan de giraffen met hun lange poten, aan de mooie vlekken op de vacht van cheeta, aan de scherpe tanden van de krokodil, … Telkens wanneer Snuf zegt dat hij ook wel zo’n hoorns, zo’n poten, zo’n vacht of zo’n tanden zou willen, is het enige antwoord dat Snuf hoort: ‘Blijf in de rij!’ Wanneer de olifanten eindelijk bij de waterplas aankomen om daar te drinken, ziet Snuf daar bijna alle dieren terug die hij onderweg ontmoet heeft en ontdekt hij wat er aan hemzelf zo bijzonder is. Het boek bevat zowel in de tekst als in de illustraties herhalingselementen. Het ‘Blijf in de rij!’ zullen kleuters al snel mee kunnen roepen. En het blauwe vogeltje en de kevertjes die op elke illustratie aanwezig zijn, zijn ook erg herkenbaar. Het verhaal leent zich ook uitstekend tot interactief voorlezen al was het maar omdat je de kleuters de verschillende dieren kunt laten benoemen. Beluister het verhaal op:
Lambert, J. (2016). Gewoon zoals je bent. Utrecht: Veltman Uitgevers.
Fiete het schaap ziet er niet uit zoals de andere schapen – haar vacht is rood en wit gestreept – en ze voelt zich ook niet thuis in de wei. Daar komt verandering in op de dag dat een rood en wit gestreepte luchtballon komt overvaren. Fiete besluit de ballon te volgen. Zo belandt ze in de stad waar ze wel meer dingen ziet die rood en wit gekleurd zijn, maar een thuis vindt Fiete daar toch ook niet. “Alles is anders maar niet zoals hij.” Aangetrokken door de slagboom – ook rood en wit – besluit Fiete de trein te nemen. Ze rijdt naar zee en daar voelt ze zich eindelijk thuis onder de rood en wit gestreepte vuurtoren. Het anders zijn van Fiete lijkt dan toch gewoner dan ze eerst dacht. Want rood en wit kun je echt overal vinden. De illustraties zijn erg bijzonder omdat ze een combinatie zijn van pentekeningen en foto’s. De overwegende tint is het beige van strand en duinen waardoor het rood en witte nog sterker geaccentueerd wordt. Kleuters kunnen op elke pagina wel iets rood-wit aanduiden en ontdekken zo dat dat anders eigenlijk ook gewoon is.
Koch, M. (2018). Fiete Anders. Hoorn: Hoogland en Van Klaveren.
Ook wanneer dit verhaal woordeloos zou zijn, zou je het aan de hand van de leuke illustraties perfect kunnen vertellen. Uit een grote mand met eieren waarvan er eentje een andere kleur heeft, komen een heleboel kleine krokodillen gekropen. Het liefste wat krokodillen doen, is zwemmen. Maar dat is niet het geval voor 1 kleine krokodil die het water haat! De kleine krokodil doet echt zijn best: hij koopt een zwemband, hij overwint zijn angst en springt in het water, hij klimt de ladder van de duikplank op maar durft dan toch niet springen, … Kleine krokodil probeert van alles en bij zijn echt allerlaatste poging om te zwemmen, springt hij in het water, komt hoestend en proestend boven en voelt een geweldige niesbui opkomen. Op dat moment ontdekt hij waarom hij liever klimt dan zwemt … En dan is de cirkel rond: op de laatste bladzijde staat opnieuw een mand met eieren waarvan 1 ei een andere kleur heeft. Beluister het verhaal op: https://www.bing.com/videos/search?q=de+krokodil+die+niet+van+water+hield&docid=608019923194546683&mid=EBDF0AC69858FDEF9CAAEBDF0AC69858FDEF9CAA&view=detail&FORM=VIRE.
Merino, G. (2014). De krokodil die niet van water hield. Rotterdam: Lemniscaat.
Bij een eerste lezing lijkt dit verhaal over klimaatverandering te gaan. Maar dat klopt bij nader toezien niet. Het verhaal vertelt over een jongetje dat invloed uitoefent op het weer. Dat zorgt bij dat jongetje voor heel veel zorgen want iedereen wil iets anders natuurlijk: zon, warmte, koude, regen, sneeuw, … Het jongetje vindt dit zo erg dat hij zich als het ware terugtrekt uit de wereld. Maar samen met hem vertrekt ook de zon en wordt de aarde ondergedompeld in koude, sneeuw en ijs. Op een dag ontmoet het Weerjongetje een ander jongetje dat de koning te rijk is met al dat ijs want hij schaatst dolgraag. Die twee sluiten vriendschap maar zal die vriendschap overeind blijven als de zon terug gaat schijnen … Sfeervolle prenten ondersteunen het verhaal op een prettige en mooie manier. Reeds op de cover is dat duidelijk. De tekst is door een uitbundig taalgebruik niet altijd even eenvoudig. Maak alvast kennis met ‘Het Weerjongetje’ op: https://www.bing.com/videos/search?q=de+krokodil+die+niet+van+water+hield&docid=608019923194546683&mid=EBDF0AC69858FDEF9CAAEBDF0AC69858FDEF9CAA&view=detail&FORM=VIRE
Van Hest, P. (2014). Het Weerjongetje. Hasselt: Clavis.
Het is in de titel niet meteen duidelijk, maar ‘Anna anders’ is de naam van een meisje dat die naam alle eer aan doet. Wanneer andere kinderen pruilen omdat het regent, wordt Anna anders daar net vrolijk van. Wanneer andere kinderen de appel die ze getekend hebben keurig rood kleuren, kleurt Anna anders de hare blauw. En ga zo maar door. Anna heeft veel energie en veel fantasie die ze voedt met haar grote nieuwsgierigheid. Dat zorgt er voor dat Anna anders een beetje een buitenbeentje is op school. Op een dag starten de repetities voor de schoolmusical en juf wijst Anna anders de rol van boom toe. Anna vindt het helemaal niet erg! Meer zelfs, tijdens de schoolopvoering redt zij als boom de hoofdrolspelers die hun tekst vergeten zijn. Dat betekent meteen ook de ommekeer: Anna anders wordt gewaardeerd ondanks haar bijzondere stijl. De illustraties in dit boek getuigen ook van een bijzondere stijl en doen wat aan de illustraties van Tony Ross denken; ze lijken erg snel getekend en ook lichtjes karikaturaal. Ik hou daar wel van.
Wharmond, D. (2015). Anna anders. Zoetermeer: NBD Biblion.
Kee is een avonturier: ze houdt van fantaseren en gaat ook op zoek naar nieuwigheden in en buiten haar omgeving. Haar zussen vinden al dat dromen maar niets en geloven geen van de verhalen die Kee meebrengt na haar avonturen. Tot de zussen Kee gaan zoeken om haar definitief terug mee naar huis te nemen … Heerlijk hoe kinderlijke ontdekkingsdrang en nieuwsgierigheid met humor in woord en beeld gevierd worden in dit prentenboek.
Merino, G. (2015). De koe die in een boom klom. Rotterdam: Lemniscaat.
Op een dag gebeurt er een ramp in het oerwoud waar krokodil altijd gelukkig is geweest. Dus besluit hij te vertrekken. Op een boot vaart hij naar een nieuw thuisland. waar dat zal zijn, weet Krokodil niet. De grote steden waar hij terecht komt, bevallen hem niet. De bewoners roepen lelijke dingen naar Krokodil en willen hem er duidelijk niet bij hebben. Doodmoe gaat hij steeds verder en verder en valt in slaap op het strand. Wanneer hij wakker wordt is hij het voorwerp van zorg en liefde van een ganse muizenkolonie (Gullivers’ reizen zijn hier niet veraf). Hij vindt het heerlijk bij de muizen en helpt hen met dingen waarvoor zij te klein of te zwak zijn. Er is één ding: hij zou zo graag zijn familie terugzien. En dat lukt ook… Erg kleurrijke illustraties die de gevoelens van Krokodil duidelijk in beeld brengen. Het boek weet zonder te moraliseren de vluchtelingenproblematiek op een realistische manier onder de aandacht te brengen. Op de voorste schutbladen zien we Krokodil in zijn bootje. Op de achterste schutbladen zien we een olifant in een gelijkaardig bootje.
Slegers, J. (2019). Krokodil op weg naar beter. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Eend vindt het best jammer dat hij als enige van de dieren geen ei heeft gelegd. Gelukkig vindt hij er één. Volgens de andere dieren het vreemdste ei dat ze ooit gezien hebben. Maar dat deert Eend niet. Hij wacht geduldig – met een breiwerkje – tot zijn ei eindelijk barst. En het dier dat uit het ei komt, daar hebben de andere dieren niet van terug.
Gravett, E. (2008). Het vreemde ei. Amsterdam: Van Goor.
Dit boek wil jonge kinderen op de eerste plaats out-of-the-box laten denken en laten kennismaken met transgender. Op de boerderij wordt een lammetje geboren dat veel liever in de modder wil rollen dan gras eten en het niet fijn vindt om te blaten. De boer weet er zich geen raad mee en gaat met het lam naar de dierenarts. Die vertelt de boer dat het lam er langs de buitenkant wel uitziet als een schaap, maar zich binnenin een varken voelt. Daar weet de dierenarts wel een oplossing voor. Na het lam geraadpleegd te hebben en te vragen of het toch echt een varken wil zijn, wordt het uiterlijk van het lam door het te scheren en met een krultang een krul in zijn staart te leggen, omgetoverd tot een varken. En zo is iedereen blij.
Lammers, P. (2017). Het lammetje dat een varken is. Wielsbeke: De Eenhoorn.
‘Het lammetje dat een schaap is’ wist ons al te charmeren met zijn vrolijke verhaal en complexloze benadering van het thema transseksualiteit. Pim Lammers en Milja Praagman zetten de succesformule verder met ‘De boer en de dierenarts’. Deze keer zit de boer met zijn hoofd in de wolken: hij is bijzonder verward en maakt vreemde fouten op de boerderij. Hij is namelijk verliefd op de dierenarts, maar hij durft hem dat niet te vertellen. De dieren besluiten hem een duwtje in de rug te geven en veinzen allerhande kwaaltjes, waardoor de boer met regelmaat van de klok in de dierenartsenpraktijk verschijnt. Aangezien hij te verlegen blijft, bedenken de dieren een plan om de dierenarts naar de boerderij te krijgen. Op hoop van zegen! Het verrassende effect van het eerste boek is verdwenen, maar de vrolijke toon en de complexloze benadering van een onderwerp waar volwassenen al eens gewichtiger over doen, blijven redenen om ook dit boek mee te nemen naar de klas.
Lammers, P. (2017). De boer en de dierenarts. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Eend wil vrienden maken en besluit lid te worden van een club. Jammer genoeg komt ze niet in aanmerking voor de leeuwenclub want ze kan niet brullen. In de olifantenclub is ze ook niet welkom omdat ze er niet in slaagt te trompetteren en ook de slangen zien haar lidmaatschap niet zitten want haar gesis is ondermaats. Maar dan krijgt Eend een geweldig idee! Vrolijk prentenboek met prettige afloop waar lay-out en illustraties er echt toe doen.
Kelly, J. (2017). Mag ik meedoen? Utrecht: Veltman Uitgevers.
Tirza Rex is zenuwachtig voor haar eerste schooldag. Hopelijk wordt het een toffe dag en kan ze snel vrienden maken! De lezer herkent meteen een aantal typische voorbereidingen: de schooltas met roze pony’s en bijhorende brooddoos met een overdreven lading aan gesmeerde boterhammen worden gepakt. Toch kon dat haar niet voorbereiden op wat zij totaal onverwacht in het klaslokaal aantreft: kinderen! De kleine dinosaurus kan niet aan hen weerstaan en eet in één hap de hele klas op. De juf doet haar onmiddellijk de kinderen opnieuw uitspuwen onder het motto ‘Wij eten hier geen klasgenootjes’. De afspraak wordt meegedeeld alsof het een regel is van het niveau ‘Wij gooien afval in de vuilnisbak’. Daarna begint een moeizaam proces, want het is natuurlijk niet evident om vrienden te maken met iemand die je de hele tijd wil opeten. De situaties zijn werkelijk hilarisch, want op geen enkel moment wordt gerept over het feit dat een dino in de klas toch uitzonderlijk is. En dat is meteen ook waar dit verhaal naartoe leidt. Eens Tirza door schade en schande haar nefaste gewoonte afleert, wordt ook zij deel van de – voor de rest trouwens ook superdiverse – klasgroep. In Amerika is dit prentenboek een absolute bestseller; ongetwijfeld zullen ook bij ons kleuters smullen van dit grappige verhaal.
Higgins, R.T. (2019). Wij eten hier geen klasgenootjes. Haarlem: Gottmer.
In het dorp Zozaai is elke dag dezelfde en gebeurt er niets spannends. Tot op een dag vleugels en harige poten en klauwen worden gesignaleerd. Teun gaat op zoek naar dat ‘monster’. Maar wanneer hij het ontdekt blijkt het helemaal niet zo monsterlijk te zijn. Of zoals de draak uit het verhaal het zelf zegt: ‘Ach, iedereen is anders, en niets lijkt op wat het is. Soms denk je iemand te kennen, en heb je het helemaal mis’. Dat is niet naar de zin van de stiefmama van Teun. Zij had gehoopt op een mediacircus in het dorp en om dat alsnog te krijgen leert ze de draak hoe hij zich monsterlijk moet gedragen. Het mag duidelijk zijn dat het thema van dit prentenboek ‘vooroordelen’ is. Het werd geschreven op basis van een theaterstuk dat de auteur en acteur Haayema al eerder opvoerde. De illustraties zijn van de hand van een kunstenaar – Marius van Dokkum – die nooit eerder voor kinderen tekende maar nu wel een stijl vindt die mooi aansluit bij dit verhaal dat af en toe wel grappig is.
Haayema, M. (2015). De vriendelijke draak. Amsterdam/Maastricht: Azul Kids.
Op een dag kruipt in een ravennest een klein meisje uit een roze ei. Uit de vier andere groene eieren komen raven. Papa en mama Raaf voeden hen alle vijf op. Alle vijf sperren ze hun snavel/mond open als er wormen en slakken te eten zijn, alle vijf proberen ze heel hard om te vliegen. Papa Raaf brengt wel een jurkje en een mutsje mee voor Rosa – uit een roze ei – omdat ze het altijd zo koud heeft. Vele dieren maken opmerkingen over Rosa omdat ze er zo anders uitziet. Eerst wordt Rosa daar heel nijdig van, maar naarmate de tijd verstrijkt vindt ze het niet erg meer anders te zijn omdat ze ontdekt dat ze andere dingen kan dan haar broertjes. Ten slotte nemen papa en mama Raaf Rosa – die niet uitgevlogen is – mee op hun trek naar het Zuiden. Zo krijgt dit boek – bedoeld of onbedoeld – een dubbele inhoud: enerzijds is er het anders-zijn waarmee we Rosa zien worstelen en anderzijds is er de informatie over het leven van de raven van geboorte over uitvliegen tot de trek naar het Zuiden. Dat alles geïllustreerd op een gevarieerde manier – soms paginagrote prenten, soms 4 of 6 kleinere prenten op 1 pagina – in sepiatinten met groene of rode accenten. Mooi boek!
Bausch, H. (2016). Rosa van de raven. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Norman is een doodgewone jongen tot hij op een dag prachtige vleugels in de mooiste kleuren krijgt. Norman probeert de vleugels onmiddellijk uit en ontdekt dat vliegen superfijn is. Maar eens geland vraagt hij zich af wat zijn ouders wel zullen zeggen van zijn vleugels en besluit ze te verstoppen onder een dikke jas die hij niet meer uitdoet. Daardoor kan Norman een heleboel dingen niet meer doen: zwemmen, hardlopen, op een springkasteel, … Zijn ouders betreuren dat en blijven zo lang en zo lief op Norman inpraten dat hij uiteindelijk zijn geheim prijsgeeft. Net op dat moment ontdekt Norman dat er veel kinderen zijn die altijd hun jas aanhouden. Hoe zou dat komen? De heel bekende en in veel prentenboeken tot leven gebrachte boodschap ‘iedereen is anders’ wordt in dit verhaal op een originele, fijnzinnige en prettige manier verteld. Het feit dat Norman zulk een prachtige vleugels krijgt geeft in eerste instantie helemaal niet de indruk dat zoiets vervelend is. Tot Norman zijn jas niet meer durft uitdoen. Vanaf dat moment stemt het boek tot nadenken en dan … is het doel bereikt.
Percival, T. (2019). Helemaal Norman. Mechelen: Baekens Books.
De middeleeuwse ridders in Held op sokken hebben lange baarden. De jonkvrouwen staan in de rij om hun heldhaftige verhalen te aanhoren. Ridders zonder baarden tellen niet mee. Ze zijn enkel goed voor de vaat, de poets, de moestuin … Gelukkig is er slechts één ridder die noch een baard, noch straffe avonturenverhalen heeft. Toch stapt hij als eerste met een van de jonkvrouwen in het huwelijksbootje. Het geheim zit in zijn recept voor heerlijke drakenballen.
Westera, B. (2013). Held op sokken. Haarlem: Gottmer.
Moeder eend broedt vijf eieren uit. Wanneer het vijfde ei barst, steekt er een snuitje uit dat meteen ‘Kiekeboe’ zegt. Hij is ook anders dan de andere eendjes. En dan komt de dag waarop drie krokodillen naar het meer komen.
Chen, C.Y. (2008). Kiekeboe. Utrecht: De Fontein.
Een stadstijger met een midlifecrisis besluit zijn nette pak uit te trekken en terug op vier poten te gaan lopen, kortom terug wild te worden. Zijn vrienden vinden het allemaal wat overdreven en zeggen hem dat hij dan ook maar terug naar de wildernis moet gaan. Dat doet Tijger en hij ontdekt de schoonheid en echtheid van de wildernis. Alleen… hij is er zo eenzaam. Dus keert hij terug naar de stad en ontdekt daar dat zijn ‘wild-zijn-actie’ toch enigszins navolging heeft gekregen.
Brown, P. (2014). Meneer Tijger wordt wild. Haarlem: Gottmer.
Petr Horacek verhuisde als jonge illustrator naar Groot-Brittannië. Tot op vandaag herinnert hij zich glashelder hoe eenzaam het voelt om ‘vreemd’ te zijn. Zijn talent als illustrator gaf hem gelukkig een taal die anderen begrepen. Terwijl vandaag vluchtelingen overal ter wereld aansluiting zoeken, hoopt hij met ‘De blauwe pinguïn’ zijn steentje bij te dragen aan een verdraagzamer wereld.
‘Ben jij wel een echte pinguïn?’ vroegen de andere pinguïns.
‘Ik voel me een pinguïn,’
zei Blauwe Pinguïn.
‘Maar je bent niet zoals wij,’ zeiden de andere pinguïns en liepen
weg.
De blauwe pinguïn is niet zoals de anderen. Toch is hij een pinguïn. Overdag probeert hij zijn bestaansrecht te bewijzen, ‘s avonds zingt hij alleen op het puntje van een ijsberg een lied van eenzaamheid waarin hij de witte walvis aanroept. Net dat lied wordt opgepikt door een kleine pinguïn die vraagt om samen te spelen en het lied aan te leren. Dankzij die ontluikende vriendschap sluiten ook de anderen hem uiteindelijk in hun hart. De verhaallijn zet de waarde misschien net wat te uitgesproken in de kijker, maar de fantastische illustraties compenseren dat kleine gebrek rijkelijk.
Horacek, P. (2015). Het lied van de blauwe pinguïn. Rotterdam: Lemniscaat.
Op een dag wordt in de zoo een witte pauw geboren. Het eerste wat de kleine pauw te horen krijgt, is dat hij ‘geen ogen’ heeft. Dat vindt de kleine pauw maar niks en dus gaat hij in de zoo kijken naar alle mogelijke ogen die er bestaan en dat zijn er nogal wat … Bij thuiskomst ontmoet hij een pauwoogvlinder die hem meeneemt naar een zaal vol van soortgelijke vlinders. Ze bedekken zijn staart en zo heeft de kleine pauw uiteindelijk toch ogen. Weinig tekst maar de prachtige, kunstzinnige en uitgekiende illustraties spreken voor zich.
Heiligers, Y. (2016). Wauw pauw. Baarn: Marmer.