Onze favoriete poëziebundels

Het aanbod Nederlandstalige poëzie voor kleuters is niet erg uitgebreid. Gelukkig zijn er meer dan voldoende kwaliteitsvolle versjes te vinden om onze kleuters mee te laten kennismaken. We hebben hieronder onze favoriete poëziebundels bij elkaar gebracht, telkens met een versje uit de bundel erbij. Zoek de boeken zeker eens op in de plaatselijke bibliotheek of boekhandel. Onderstaande poëzieprentenboeken zijn werkelijk om van te blijven snoepen, voor kleuters zowel als voor volwassenen.

products-vanjerasrasras1234geenhoedjevanpapier_kamishibai_la-1-minWat zijn we blij met deze twee kartonboekjes met peuterversjes van Riet Wille. Het concept van beide boekjes is hetzelfde: op elke dubbele pagina vind je een eenvoudig versje van vier regels vergezeld van een kleurrijke aquarel van de hand van Ingrid Godon. Die laatste weet de typische verhoudingen en bewegingen van peuters goed te treffen in paginagrote tekeningen met witte achtergrond. Het geheel oogt eenvoudig en fris, perfect toegankelijk dus voor peuters. Toch zijn het vooral de versjes die de show stelen: ze sluiten aan bij de belevingen van peuters en zijn ritmisch en spelen met klanken. De covers van de twee boeken geven het verschil tussen beide weg: het ene boekje bevat acht versjes over schoenen, het andere over hoofddeksels. Uit ‘Van je ras ras ras twee voetjes in een plas’:

Wat ik met die sportschoen doe?
Het bandje open en weer toe.
Zo komt er een muziekje uit
met een krsss krsss krsss geluid. 

Wille, R. (2019). Van je ras, ras, ras twee voetjes in een plas. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Wille, R. (2019).
 1, 2, 3, 4 geen hoedje van papier. Wielsbeke: De Eenhoorn.


Mijn-handen-dansen-mijn-mondje-is-een-rondje-hardcoverWat je allemaal kunt doen met je handen en je mond, ontdek je als peuter spelenderwijs in dit stevige kartonboek. Het is eigenlijk een bundeling van twee eerder verschenen kartonboekjes rond handen en mond van dezelfde auteur. De rijmpjes en teksten zijn kort en zijn altijd vergezeld van een illustratie waarop een jong kind de handelingen uitvoert al dan niet vergezeld van één of meerdere knuffelbeesten. Daarom geeft dit boekje niet alleen aanleiding tot taalontwikkeling maar wordt de taalontwikkeling ondersteund door motoriek, een bewezen meerwaarde. De figuren op de illustraties zijn eenvoudig en door een zwarte omlijning erg duidelijk. Erg geschikt om 1 op 1 met je peuter te doen of als tussendoortjes in de kleuterklas bv. tijdens het wachten bij de kapstok. 

Wille, R. (2019). Mijn handen dansen. Mijn mondje is een rondje. Wielsbeke: De Eenhoorn.


9789025775865_front.jpgBeeld je even een jong kind in dat gehurkt boven het gras met een takje in de grond zit te graven. Of kijk eens verder naar het kind dat een vlinder achternagaat. Zie je hoe nog een ander kind op het huisje van een slak tikt? “Hé, beestjes! in de tuin” weet die sfeer van ontdekken in een zonovergoten tuin helemaal te vangen. Het kartonboekje bevat zeven versjes over evenveel kriebeldiertjes. Zo eenvoudig als het concept is, zo heerlijk is het genieten van de speelse versjes in het boek. Elle van Lieshout en Erik van Os bewijzen eens te meer met wat een metier ze voor de doelgroep kunnen schrijven. De versjes kriebelen, zoemen en fladderen net als de personages die ze bezingen. Het frisse ritme en het spel met klanken maken het prettig om de versjes voor te lezen: “ik spin, ik spin een spinnenweb omdat ik daar zo’n zin in heb”. Marieke ten Berge weet met slechts één of twee kleuren per diertje de pagina’s op te fleuren. Wat een vrolijk boek om erbij te hebben!

Van Os, E. & Van Lieshout, E. (2022). Hé, beestjes! in de tuin. Haarlem: Gottmer.  


frontImagesLinkStijn De Paepe maakte furore met zijn moderne rederijkersgedichten in De Morgen. In veelal korte gedichten bood hij dagelijks een spitsvondige en kritische kijk op de actualiteit, die niet onopgemerkt bleef. In 2020 verscheen er ook een verzenbundel voor jonge kinderen van zijn hand. In niet minder dan 150 versjes worden verschillende aspecten van een kinderleven verkend: familie, natuur, spelen, feesten, gevoelens, school … Het kan geen toeval zijn dat De Paepe als lerarenopleider een inkijk had in het kleuteronderwijs. De versjes zijn ritmisch, speels en in veel gevallen makkelijk vertaalbaar naar de klaspraktijk. Een voorbeeld:

We hebben twee konijntjes.
Het zijn nog hele kleintjes.
Met witte kousenvoetjes
en wiebelende snoetjes.

Met zalig zachte haartjes
en kleine wiebelstaartjes.
Hoeveel we ook verschillen:
‘k zou in hun hokje willen.

De Paepe, S. (2020). Het lijkt wel een feestje en 149 andere versjes voor kinderen. Tielt: Lannoo.


TintelvlindersTrouwe volgers weten hoe aandachtig we poëziebundels voor jonge kinderen in het oog houden. Wanneer ronkende namen als Joke Van Leeuwen, Hans & Monique Hagen, Bette Westera, Erik van Os & Elle Van Lieshout, Simon Van der Geest en Pim Lammers de handen in elkaar slaan, weten we dat ons heel wat taalplezier te wachten staat. ‘Tintelvlinders en pantoffelhelden’ lost de verwachtingen in met een bonte verzameling versjes over bang, boos, verdrietig en blij zijn. Opgetogen wakker worden op de ochtend van je verjaardag, boos zijn zonder goed te weten waarom, verdrietig zijn om stuk speelgoed of een verhuis, bang zijn voor de nacht … De gevoelens zijn herkenbaar en vertrouwd, maar de teksten zijn fris en nieuw. Sanne te Loo overtreft zichzelf in de zachte en expressieve illustraties die de herkenbare gevoelens voor jonge kinderen bijzonder mooi verbeelden. Kijk maar:

Hagen, H & Hagen, M. e.a. (2021). Tintelvlinders en pantoffelhelden. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


frontImagesLinkWat een heerlijk innemend prentenboek is ‘Brave hond! Stoute kat!’?! Het concept is al even eenvoudig als origineel: in telkens twee versjes over twee verschillende dieren worden contrasterende eigenschappen in beeld gebracht. Zo worden de voorzichtige alpenmarmot en de onbesuisde eekhoorn tegenover elkaar geplaatst, lezen we over volgzame schapen en dwarse geiten en ontdekken we hoe het geduld van de spin de rusteloze vlieg in zijn web doet vliegen. En de lijst is lekker lang: we ontmoeten snelle en trage dieren, lenige en logge, deftige en alledaagse, krachtige en kwetsbare, opvallende en onopvallende, … De brug naar onze eigen aard is makkelijk gelegd. Zo krijgen kinderen vat op de rijkdom van onze taal en de keur aan eigenschappen die ze in zichzelf en in anderen kunnen herkennen. En toch genoten we nog het meest van al van het het sprankelende taalgebruik en de tekeningen die de dieren laat schitteren in hun rol. Het speelse, dravende en ritmische van Westera’s taal loopt wondermooi samen met de kleurrijke illustraties van Mies van Hout die de verbeelding van de verschillende eigenschappen enkel nog versterken. Hier kunnen we enkel blij van worden! En we zijn ervan overtuigd dat jonge lezertjes, hun ouders en hun leraren van allerhande aard er ook hun gading in zullen vinden.

Westera, B. (2021). Brave hond! Stoute kat! Versjes over de aard van het beestje. Haarlem: Gottmer.


550x726Suzanne Weterings schreef 24 eenvoudige versjes over de natuur. Zoals dichters – en jonge kinderen overigens – dat doen observeert ze dikwijls de kleine eigenheden die de natuur zo bijzonder maken. Annette Fienieg verzorgde de charmante illustraties in haar typerende stijl. In april 2024 wordt de nieuwe bundel ‘Zomersneeuw’ van het duo verwacht.

bloot

het is hartje zomer
mijn voeten zijn zo blij
ze mogen in hun blootje
mijn schoenen hebben vrij

Weterings, S. & Fienieg, A. (2021). Een krekel in mijn slaapzak. Versjes over de natuur. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


Als de bomen straks gaan rijden

Frank Adam kijkt met kinderlijke verwondering naar het dagelijkse leven en geeft taal aan de gevoelens en belevingen die daar onlosmakelijk mee verbonden zijn. In korte, ritmische versjes verrast hij met het herkenbare, bijvoorbeeld:

MAMA

Mama belt met iemand
van haar werk
en legt een knoop
in mijn sjerp.

Mama wacht op een kaartje
van de kassier
en haalt mijn snoep
uit het papier.

Mama praat met papa
terwijl ze in mijn ogen kijkt.

Mama kan altijd overal
alles tegelijk

Deze bundel bevat bijna 100 verschillende versjes die telkens veel taalplezier aan de dag leggen en dikwijls ontwapenend en echt geestig zijn. De humor en de fantasie worden gecombineerd met licht filosofische vragen. Zo realiseerde Adam een gedichtenbundel die alle geneugten van poëzie samenbrengt: hij zet je aan het denken, geeft taal aan je gevoelens, verwondert en maakt je aan het lachen. De speelse en fantasierijke stijl van Milja Praagman sluit mooi aan bij de toon van de versjes. Een echte aanrader!

Adam, F. (2011). Als de bomen straks gaan rijden. Wielsbeke: De Eenhoorn.


stappe stappe step

Het oorspronkelijke boek verscheen in 1979 en was op dat moment echt vernieuwend omdat het brak met de al te zoeterige versjes die toen nog aan kleuters aangeleerd werden. Het hoofdthema van het boek is een nieuwe baby in het gezin, met de daarbij horende gevoelens van verdriet, jaloezie en onmacht. Maar ook culturele diversiteit – kindjes met anders-haar en anders-vel – komt aan bod net zoals taboes rond gender. Typisch voor Diekmann is de veelheid aan klanknabootsingen, het gebruik van ‘nieuwe’ woorden en het ritme van de versjes. Die komen tegemoet aan de echte wereld zoals de kleuter die beleeft. De illustraties van Thé Tjong-Khing dateren ook uit 1979 en dat is er soms wel aan te zien. Televisies, telefoons en auto’s zagen er toen echt wel anders uit. Maar de illustraties zijn voor deze gelegenheid ingekleurd wat hun beweeglijkheid en speelsheid nog verhoogt. De versjes zelf blijven springlevend.

druk op de knop
deuren open
kaartjes kopen

kaartje ping
trambel riiinggg

vlak bij de ruit
nog niet eruit
nog verder, duizend verder rijden,
gezellig hè, zo met z’n beiden?

‘t mooiste soort auto, weet je, mam,
vind ik de tram

Diekmann, M. (2015). Stappe stappe step. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


ik zie je wel, ik hoor je wel

In 2016 – een jaar voor de dood van de schrijfster maar dat wist niemand natuurlijk -verscheen de achtste druk van Ik zie je wel, ik hoor je wel. Daarin worden vier bundels peuter- en kleuterversjes gebundeld m.n. Wiele, wiele stap, Stappe, stappe, step, Ik en jij spelen wij en Zoooo groot. Kenmerkend voor al die versjes zijn de eenvoud en de speelsheid. Het dagelijkse leven van peuters en kleuters vormt de inspiratiebron voor Diekmann en zorgt voor grote herkenbaarheid. Zeker ook omdat het perspectief waarmee naar de wereld gekeken wordt altijd dat van peuters en kleuters is. Ze verwonderen zich over de wereld of stellen er ‘waarom vragen’ over.  Dat zorgt voor verrassende invullingen. Een voorbeeld:

In het bad

foesj foesj foesj
foesjt de doesj

glip doet de zeep

in mijn bil zit een streep.

Door het ritme en het speelse taalgebruik kunnen peuters en kleuters de versjes erg gemakkelijk memoriseren. Dat is niet alleen prettig maar ook goed voor hun taalontwikkeling. De illustrator Thé Tjong-Khing stond toen nog aan het begin van zijn carrière, maar wist toch al de beweeglijkheid en speelsheid van de versjes in beelden te vatten. Hier en daar doen beelden – uit het einde van de jaren 70 van de vorige eeuw – wel wat verouderd aan.

Diekmann, M. (2016). Ik zie je wel, ik hoor je wel. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


Ik zie lichtjes in je ogen

Ook Hans en Monique Hagen zijn al vele jaren actief in poëzie (en verhalen) voor kleuters en kinderen. In deze bundel werden meer dan 50 gedichten uit 2 vorige bundels samengebracht. De gedichten gaan steeds opnieuw over begrippen – vanuit het kindperspectief – en gevoelens. Het taalgebruik is humoristisch en eenvoudig en tegelijkertijd roept het allerlei beelden op. Dat vlotte taalgebruik met het mooie samenspel van klank en ritme zorgt er ook voor dat het lezen van deze gedichten meer lijkt op het lezen van een prentenboek. De leuke illustraties van Marit Törnqvist dragen bij aan de sfeerschepping rond de gedichten.

SPINNENWEB

hokus pokus spinnenweb
ik kan toveren
kijk eens wat ik heb
een spin
met op zijn rug een kruis
dit doosje is zijn huis
de spin
kruipt door het gaatje
hokus pokus spinnenweb
nu hangt hij aan een draadje

Hagen, H. & M. (1988). Ik zie lichtjes in je ogen. Amsterdam: Van Goor.


Jij bent de liefste

Dezelfde illustrator voor de voorliggende bundel die 23 gedichten bevat eveneens over gevoelens en belevenissen van kleuters. Een fantastische rij knuffels, in manden, wiegjes, op stoelen en bankjes waarvan sommige er vrolijk en andere er eerder boos uitzien op het voorste schutblad. Dezelfde knuffels maar dan in slapende toestand in een stapelbedje, in koffertjes, in een hangmat of poppenwagen, gewoon op een kussen, … op het achterste schutblad. Verder zeer kleurrijke en verrassende illustraties bij de al even kleurrijke gedichten over zonnebloemen, over dansen en dwarrelende blaadjes, over wolken die altijd verder zweven en waarnaar een jongetje probeert te hengelen en ga zo maar door. De gedichten zelf staan steeds afgedrukt in het rustige gedeelte van de illustraties die per gedicht een dubbele pagina beslaan. De titel geeft de rode draad van de gedichten weg. Hans en Monique Hagen kijken liefdevol in het dagelijkse leven van jonge kinderen en voegen daar met hun versjes muzikaliteit en taalplezier aan toe. De gedichten zijn speels en raak, waardoor ze ook oudere lezers weten te bekoren, lees maar:

LIEFSTE

Ik zoek een woord
een heel nieuw woord
een woord dat niemand kent
ik zoek een woord
dat zeggen wil
dat jij de liefste bent

Hagen, H. & M. (2002). Jij bent de liefste. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


Van mij en van jou

Deze bundel bevat 27 gedichten in een vlot ritme, met een mooi woordgebruik en een niet opvallend rijm dat voor beweging zorgt. De illustraties van Jan Jutte zorgen voor ondersteuning en sluiten mooi aan bij de sfeer van elk gedicht.

LUISTER

luister
wie sluipt er
door het duister
twee groene lichtjes
de ogen van de kat
de zwarte kat
die in het donker
alles ziet
alleen
zijn eigen ogen niet

Hagen, H. & M. (2007). Van mij en van jou. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


Nooit denk ik aan niets

Deze bundel bevat 24 gedichten die zowel filosofisch van aard zijn, denk aan ‘ooit nooit niets’ of ‘altijd’, als elementen uit de natuur bespreken. Denk aan ’de wind’, ‘veren’, ‘vreemde vogel’, … Verder komen ook gevoelens aan bod. Bij het gedicht ‘boos’ zorgt Charlotte Dematons voor een illustratie die vol boze rode lijnen staat en helemaal onderaan een piepklein mensje met een beertje in zijn knuist dat met zijn rug naar de lezer staat. Alle illustraties zijn zeer kleurrijk, zeker ook de illustraties bij gedichten als ‘God’ en ‘waar’ (over de hemel). Opnieuw een gevarieerde en boeiende bundel in tekst en illustraties die zowel kleine als grote mensen aanspreekt.

VEREN
van alle veren die ik vind
maak ik mijzelf een vogel
hocus pocus icarus
ik word een verenkind
ik leer zwemmen in de lucht
en duiken in de wind

Hagen, H., Hagen, M. & Dematons, C. (2015). Nooit denk ik aan niets. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


img_4830.jpgHans en Monique Hagen wagen zich met ‘Daar ben je’ aan een nieuw concept. Ze schreven 12 versjes bij de eerste 12 levensmaanden van een baby. Terwijl je leest over luiers verschonen, wiegen voor het (niet) slapen gaan, samen in bad gaan, honger en dorst zie je in de illustraties de seizoenen verstrijken. De klassieke illustraties van de hand van Charlotte Dematons verbeelden op een heel herkenbare manier de zorgen en geneugten van het leven met een baby in huis. Ze wisselt de kleine binnenwereld van de kinderkamer af met de wijde buitenwereld waar plaats is voor dromen en verwachtingen. De versjes zijn ook vormelijk op maat van de allerjongsten gesneden. Ze spreken baby’s toe in een ritmische taal met veel klankspel, die jonge oortjes ook zal aanspreken. Het plezierigste is zonder twijfel dat wie voor een baby zorgt de versjes dagelijks kan opzeggen bij het uitvoeren van rituele handelingen. Het vertrouwde van de herhaling en de speelsheid van de muzikale versjes zullen de momenten eens zo kostbaar maken. ‘Daar ben je’ is een mooi geboortegeschenk voor jonge (groot)ouders, maar kan zeker ook in het kleuteronderwijs dienen om het populaire onderwerp te begeleiden.

Hagen, H. & M. (2020). Daar ben je. Amsterdam: Querido.


Niets liever dan jijHet onderwerp van deze bundel is ‘zorg dragen voor’ en daaruit voortvloeiend: warme familiebanden. De personages die de ik-figuur – een kleine jongen/meisje dat naar de wereld kijkt – omringen, zijn papa en mama, oma en een kleine zus. In de illustraties worden ze voorgesteld d.m.v. dierfiguren die steeds wisselen. Daaraan moet je wel een beetje wennen maar aangezien de gedichten elk afzonderlijk kunnen gelezen worden, is dat ook niet zo belangrijk. Over het algemeen zijn de versjes ontroerend en humorvol tegelijk. Juist daarom bieden ze de mogelijkheid om rond de verschillende aspecten van het gezinsleven en over bepaalde aspecten van het leven en de dood, het gesprek aan te gaan.

Het is niet echt heel erg
maar leuk is het niet.
Het is meer zoiets
als pech gehad,
een kruimeltje
verdriet.

Als papa koffie wil
en je mama thee
– je bent in een café –
en ze vragen: ‘wat wil jij?’
Dan wil je het liefste appelsap
maar daar krijg je
geen koekje bij.

Van Os, E. & Van Lieshout, E. (2016). Niets liever dan jij. Amsterdam: Querido.


Haren vol banaanPrettige poëziebundels voor kleuters zijn tot onze grote spijt niet dik gezaaid. En dat is niet eens de enige reden waarom ‘Haren vol banaan’ onze aandacht verdient. Erik van Os is met zijn tientallen boeken en jaren ervaring een quality label geworden. Als je daar dan de frisse illustraties van Noëlle Smit aan toevoegt, heb je wat moois in handen. ‘Haren vol banaan’ bundelt liedjes en versjes over kinderlijke observaties en fratsen. De kinderen in dit boek tekenen op het vensterraam, schminken hun knuffels en willen alles behalve schattig gevonden worden. Dat concept kennen we al sinds de eerste bundels van Annie M.G. Schmidt, maar goed uitgevoerd blijven deze jonge schelmen bekoren. Kleuters zullen grinniken om de ondeugende versjes en genieten van het ritmische taalspel. Van Os weefde tussen alle gekheid enkele originele ideeën die ook jonge kinderen aan het denken zullen zetten, zoals in het gedicht ‘Wie deed dat?’: Met een zwarte stift / het woordje IK geschreven / op het keukenraam. // Hoe kan mama weten / dat IK dat heb gedaan? / Ik is niet mijn naam. // Iedereen kan zo wel heten: / mijn papa, mijn broer, / mijn beer, mijn konijn. // Iedereen kan IK wel zijn. Enkele teksten werden samen met Lot van Os en Floor Minnaert op muziek gezet. De cd die achteraan het boek zit bijgesloten zal familieritjes met de wagen en uitgelaten namiddagen in de kleuterklas wat extra klank en kleur bezorgen.

Van Os, E. (2018). Haren vol banaan. Amsterdam: Rubinstein.


550x552Kleuters uit de derde kleuterklas zullen veel plezier beleven aan dit ABC-prentenboek. Het uitgangspunt is een kat die rondkijkt in de flat waar ze woont. Het boek start alvast mooi:

Vaak ben ik alleen
Een kat die dwaalt in een flat.
Maar met de dingen om me heen
Beleef ik altijd wat.

De eerste letter van het alfabet, A, wordt verbonden met het woord ‘alleen’. Op de paginagrote illustraties waar het vers doorheen gedrukt is, zie je hoe Kat door het raam naar buiten kijkt. Op het dressoir naast het raam staat een letter A tussen een Russische matroesjka en een rijtje boeken. Onder het dressoir in het rood het woord alleen.

Om nog enkele voorbeelden te geven: kat wordt gek van de goudvis die steeds maar rondjes draait, kat ziet een veter uit een schoen hangen en valt die aan, ze lest haar dorst aan een lekkende kraan, ze loopt met een grote boog om de prikkende cactus heen of ze merkt dat een uur lang duurt wanneer ze elk streepje telt. Alle voorwerpen worden bekeken vanuit het perspectief van de kat. Zo kun je kleuters ook laten rondkijken in de klas of thuis naar voorwerpen waarvan de naam met de betreffende letter begint. De flat van Kat is in elk geval erg gezellig. Dat kun je zien op de illustratie bij elke letter waarbij gebruik gemaakt wordt van stempeltechniek. Een speelse manier om bezig te zijn met voorbereidend lezen en schrijven.

De Pelseneer, R. (2018). Alleen zacht: een dag in de flat van Kat. Wielsbeke: De Eenhoorn.


alle-kinderen-een-abc-van-gemene-versjes.jpg

Per dubbele bladzijde komt 1 letter van het alfabet aan bod. Op de linkerbladzijde in een tweeregelig versje; op de rechterbladzijde in een grappige illustratie die nog wat verder gaat dan het versje. Het versje volgt een vast stramien: de eerste regel beschrijft de situatie van alle kinderen en de tweede regel beschrijft de gevaarlijke of onmogelijke situatie waarin 1 kind zich bevindt. Een voorbeeld:
Alle kinderen duiken in het zwembad
Behalve Yvon die duikt op het beton.
Je kunt door de illustratie haast voelen hoeveel pijn zo’n verkeerde duiksprong doet. Maar dat laten de andere kinderen niet aan hun hart komen. Ze zijn overduidelijk onverstoorbaar. Het is dus een boek met een bijzonder soort humor m.n. humor met leedvermaak. Je moet als lezer zelf uitmaken of je dat wil. Indien wel dan is elk versje een mooie gelegenheid om een verhaal over een al dan niet ware gebeurtenis te verzinnen of een filosofisch gesprek te houden over goed en kwaad. Want dat doet het boek zelf niet. Nergens een spoor van moralisering. Of je kunt het boek lezen als een soort waarschuwing: niet iedereen is even vriendelijk en niet alle dieren zijn lief. Eén ding is duidelijk: niemand heeft ooit op een dergelijke originele manier het alfabet geleerd.

Kuhl, A. (2016). Alle kinderen: een abc van gemene versjes. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.

uit gemene versjesKuhl, A. (2016). Alle kinderen: een abc van gemene versjes. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.


Kom erbij! Versjes voor jou en mijHet centrale thema in deze verzenbundel is ‘spelen en speelgoed’. Daarin ligt ook de grote herkenbaarheid voor kleuters die dankzij het vlotte ritme en het rijm de versjes snel zullen meezeggen. Want of het nu gaat over treinen, blokken, rijden met de loopfiets of de spelen in de zandbak, … van al deze items worden kleine, ritmische verhaaltjes gemaakt. Per versje met een verschillend rijm. De bundel zelf is samengesteld uit vier eerdere bundels van Nannie Kuiper die uit de 80-er jaren dateren. Speelse en kleurrijke  illustraties van Philip Hopman met aandacht voor diversiteit.

Zand en water door elkaar
hand erin en roeren maar,
hand eruit, het is al klaar.
Wat een troep – wat maak je daar?

Kuiper, N. (2010). Kom erbij! Versjes voor jou en mij. Amsterdam: Leopold.


550x652Nannie Kuiper heeft een groot aantal boeken voor peuters en kleuters uitgebracht. Vooral de versjes waarin ze speelt met ritme, rijm en melodie blijven ook vandaag nog zeer bruikbaar. De onderwerpen die ze behandelt, zijn erg herkenbaar want komen stuk voor stuk uit de leefwereld van de peuters: de trap op en af gaan, slapen gaan, eten, boos zijn, mama en papa, … Het zijn versjes die bij elke herhaling in het peuterleven – en dat zijn er veel – kunnen gezegd worden en peuters zullen ze snel overnemen. Enkele titels zijn: Soms zie ik duizend lichtjes; Kom erbij!; Alle maanden van het jaar. 

Kuiper, N. (2008). Soms zie ik duizend lichtjes. Amsterdam: Leopold.


mijn_fijne_geluidenboekje

Geluiden uit het dagelijkse leven inspireerden Edward Van de Vendel tot een vijftigtal versjes rond geluid en uit het dagelijkse leven. Denk aan een koffiezetapparaat of een ballon. Het metrum van de versjes die niet noodzakelijk rijmen klopt erg goed waardoor ze vlot (voor) te lezen zijn. Er zitten ook een heleboel speelse talige elementen in. Het boekje is leuk geïllustreerd door Mattias De Leeuw. Net zoals de versjes niet super afgewerkt lijken, zijn zijn illustraties met strepen en vegen dat ook niet. Suggestie is het allerbelangrijkste. Luister maar:

‘Ik wreef en ik wreef en toen gilde mijn ballon.
Sorry.
Dacht dat hij tegen kietelen kon.’

Het alledaagse leven waaruit de onderwerpen voor de versjes afkomstig zijn, is hier verbeeld door een berenfamilie. Een olifant vult dat gezin af en toe aan. Echt leuk versjesboek waar geluid in zit. 

Van de Vendel, E. & De Leeuw, M. (2013). Mijn fijne geluidenboekje. Wielsbeke: De Eenhoorn.


morgen komt de zon weer op

12 versjes, 1 per dubbele pagina doorheen de paginavullende illustraties gedrukt. De versjes zijn beter dan de illustraties. Ze spreken de doelgroep zeker aan omdat de onderwerpen zo herkenbaar zijn. 4 versjes behandelen de winter, 1 de lente, 1 heeft het over zon en strand en kan dus voor de zomer staan en 1 heeft het over regen en kan dus de herfst vertegenwoordigen. De overige 5 versjes besteden aandacht aan de nacht (2) en aan slapen (2) en tenslotte gaat er nog eentje over knuffelen. De versjes hebben een prettige cadans en gebruiken een taal die geschikt is voor de doelgroep. Een voorbeeld:

SPOREN

kleine koude kattenvoetjes
en sporen van een fiets
pootjes van een vogel
verder zie ik niets
de lucht is wit vol vlokken
geen kleur en geen geluid
stil sta ik te kijken
de winter op mijn huid
ik aarzel, zal ik? mag ik?
durf ik het te doen?
dan maak ik bijna plechtig
een afdruk met mijn schoen

Van Hooft, M. (2012). Morgen komt de zon weer op. Hasselt/Amsterdam: Clavis.


CV_9789044822403.indd

Deze bundel sluit nauw aan bij de vorige bundel van deze auteur; het gaat opnieuw om 12 versjes en opnieuw is de tekst ervan doorheen de paginavullende illustraties gedrukt, 1 per dubbele pagina. Het gezamenlijke thema van deze gedichten is de verbeelding. De wolken in de lucht kunnen tot de verbeelding spreken, de verkleedkist op zolder bij oma, Nieuwjaar, vol verwachting naar Kerstmis toeleven, schommelen, dromen over een visite bij de koning of over een slaapfeest, … De lengte van de versjes is beperkt (7 tot 16 lijnen). Ze hebben een mooie cadans wat het prettig maakt om ernaar te luisteren.

Achterop-zit-kind

Het fijnste plekje dat ik ken
is achter mama’s rug,
op de fiets naar school
en ‘s middags weer terug.

Ik voel de zon,
ik voel de wind.
Ik ben een
achterop-zit-kind.

Mama trapt,
en ik doe niets
‘t Is heerlijk op de fiets.

Van Hooft, M. (2014). Cadeautjes in de lucht. Hasselt/Amsterdam/New York: Clavis.


948x1200De stoere heldendaden van brandweerlui, de zoete lekkernijen van bakkers, de epische reizen van astronauten … Er zijn nogal wat professionele activiteiten die tot de verbeelding van jonge kinderen spreken. Job van Gelder brengt die verbeelding verder op gang en doet in zijn gedichtenbundel ‘Later wil ik klein worden’ wat de titel al doet vermoeden. Hij wijkt van de platgetreden paden af en biedt zijn lezers gedichten aan die echt doen dromen over wat je later allemaal kan worden. Van een racer, een vogelspotter, een tatoeëerder en een ‘ietsenmaker’ over een musicalacteur, een schatgraver en een hartendief … allemaal passeren ze de revue. Het is prettig hoe van Gelder het antwoord op de vraag ‘wat ik later worden wil’ niet beperkt tot beroepen. Zo wordt een van de dromers later ‘nooit bang’ en een andere wordt ‘hekst’. De droomshow wordt vooral opgetrokken door de kleurrijke illustraties waarin we zien hoe kinderen hun kijk op de toekomst vormgeven. Ze gaan daarbij telkens inventief en enthousiast de toekomst tegemoet. Om dan erg mooi af te sluiten met de gedachte dat die toekomst er toch ook niet te snel moet zijn:  ‘Later lijkt me best wel fijn, want je kunt dan alles worden. / Dus word ik als ik groot ben gewoon weer lekker klein.’

Van Gelder, J. (2021). Later wil ik klein worden. Amsterdam: Condor.


Ik weet wat ik worden wil

Wie in de kleuterklas aan de slag wil met het belangstellingscentrum ‘beroepen’ kan niet om deze verzenbundel heen. In het totaal 35 beroepen krijgen hierin aandacht. Ik noem er enkele: een postbode, een arts, een vrachtwagenchauffeur, een uitvinder, een kok, een boer, een voetballer … In de versjes zitten een aantal leuk woordspelingen en ze hebben een prettig ritme. De illustraties van de hand van Mies Van Hout maken het geheel nog leuker, vooral ook omdat ze paginavullend zijn op de bladzijde naast het gedicht maar ook uitlopers hebben naar de bladzijde waarop het gedicht zelf staat afgedrukt. Bij de bundel hoort een cd waarop de auteurs zelf 12 versjes hebben ingezongen. Een prettig extraatje. Af en toe wel erg ‘Hollands’ aandoende woorden.

Kapper

Later word ik kapper
ik ben het aan het leren
ik maak mijn papa knapper
met knippen wassen scheren

rustig blijven zitten hoor
anders knip ik in uw oor

ik ben de allerbeste kapper
kijkt u maar, u bent al klaar
u bent zo echt veel knapper
met die happen uit uw haar.

Van Os, E. & Van Lieshout, E. (2008). Ik weet wat ik worden wil. Haarlem: Gottmer.


Later word ik COVwt 2e druk_zwart lichter.indd‘Groot zijn’ is voor kleuters echt een droom. Het is net daarom dat met kleuters fantaseren over wat ze willen worden zo fijn is. Dit boek kan daarbij zeker helpen. Het omschrijft – in rijmvorm – 40 gewone en ongewone beroepen voor kleuters. Per dubbele bladzijde wordt 1 beroep in de kijker gezet door een versje en een duidelijke illustratie in heldere kleuren. De beroepen zijn alfabetisch gerangschikt wat het voordeel heeft dat ze snel terug te vinden zijn én dat het boek start met een erg uitdagend beroep: astronaut. In de lijst zitten beroepen waarvan kleuters zich onmiddellijk een voorstelling kunnen maken. Denk aan: bakker, piloot of tandarts. Daarnaast bevat de lijst ook minder bekende beroepen zoals hondentrimmer, olifantenwasser of verhuizer. Opvallend is trouwens dat de auteurs hebben opgelet om geen lijst met ‘mannen- en vrouwenberoepen’ te maken. Zo is de boswachter een vrouw en gaat het versje over de bloemist over een ‘bloemenman’. Elk versje bestaat uit vierregelige strofen met eindrijm (abcb) en de woordkeuze is niet altijd even gevarieerd. Een positief punt is zeker dat de versjes kort zijn en zich juist door het eindrijm erg goed lenen om voor te lezen of samen met de kleuters te zeggen terwijl ze zitten te wachten bv.tot iedereen naar het toilet is geweest, tot ze opgehaald worden,… Een voorbeeldstrofe uit het versje/de beschrijving:
Ze loopt soms met zakken afval
Door het bos te sjouwen
En hangt kastjes op waarin
De vogels nestjes kunnen bouwen. 

Bij dit boek heeft de kleuteruniversiteit trouwens een project opgezet: Beroepen project – Kleuteruniversiteit

Busser, M. & Schröder, R. (2018). Later word ik … De beroepengids voor kleuters. Houten: Van Wolkema en Warendorf.


Dood-gewoon

Een boek over de dood is noch voor volwassenen noch voor kinderen zo vanzelfsprekend. Toch durft Bette Westera – met behulp van illustratrice Sylvia Weve – die uitdaging aan. Ze toont de dood in al zijn facetten en vertaalt die facetten in mooie, grappige en ontroerende verzen. De dood van een poes, een hond, een klasgenootje, grootouders, de dood op zee, een ouder, een kind, … en zelfs zelfdoding, krijgen een plaats in de troostrijke gedichten. Het gedicht over zelfdoding zegt op een erg ingehouden manier waar het op staat:

Ze kon niet meer ontvangen
Wat wij haar wilden geven.
Ze trok haar stoute schoenen aan
En stapte uit het leven.

Het onwezenlijke gevoel dat je overvalt bij het afscheid van een dierbare terwijl de wereld zonder die persoon gewoon blijft doordraaien en het gemis enkel groter lijkt te maken, is het onderwerp van verschillende gedichten. Daarnaast is er aandacht voor de rituelen rond sterven en dood in verschillende culturen. Als laatste gedicht is gekozen voor een grafschrift dat emoties rond het sterven verteerbaar maakt:  

(…) en denk wat ik al eerder dacht:
De dood is goed te doen.

Het boek eindigt met een informatief gedeelte waar ingegaan wordt op manieren van sterven waaronder euthanasie, op rouwen en hoe moeilijk dat is, op de vraag ‘is er leven na de dood?’, … En dan … nog even stilstaan bij de titel. ‘Doodgewoon’ als titel voor een boek over de dood. Logisch toch want dood gaan is even doodgewoon als geboren worden en beide zijn een vast onderdeel van het leven. Het boek is zeer verzorgd uitgegeven met linnen omslag en drie leeslinten.

Westera, B. & Weve, S. (2014). Dood-gewoonHaarlem: Gottmer.


die hoed zit goed

De voorliggende bundel is eigenlijk bedoeld voor beginnende lezers, maar net die doelgroep zorgt ervoor dat ook kleuters baat hebben bij deze versjes. Opgebouwd rond 8 thema’s – dieren, mensen, woonvormen, natuur, lichaam, voelen, eten en school – verschijnen er versjes met korte regels en veel ritme en rijm wat het lezen gemakkelijker maakt. Door raadsels en woordspelletjes wordt dit taalplezier nog vergroot. Want elk thema wordt op dezelfde manier opgebouwd: de eerste twee pagina’s bevatten raadsels, gevolgd door een verhaaltje op rijm en tenslotte versjes. De speelse illustraties verklappen de oplossing van de raadsels; de vraag op het einde van de versjes spoort aan tot nadenken. Deze bundel is een volwaardig alternatief voor de doorgaans saaie verhalen voor beginnende lezers. Riet Wille had bij het verschijnen van deze bundel al 10 verzenbundels op haar naam staan. Deze bundel bevat een bloemlezing uit 8 daarvan.

bij de boer

weet je wat ik hoor?
zoem zoem zoem.
tok tok tok.
boe boe boe.
mei mei mei.
roe koe koe.

weet je wat ik hoor?
een bij.
een kip.
een koe.
een lam.
een duif.

weet je wat ik hoor?
een koor in mijn oor.

Wille, R. (2013). Die hoed zit goed. Wielsbeke: De Eenhoorn.


0000295183_Even_lekker_niks_2_710_130_0_0Het doet ons telkens plezier wanneer we nog eens een mooi uitgegeven poëziebundel voor kleuters kunnen aankondigen. In ‘Even lekker niks’ nemen de makers je mee naar luilekkerland. De versjes van Bette Westera gaan namelijk over luieren in de hangmat, lekker lang in bed blijven liggen, nachtzoentjes en knuffels geven en nog heel wat andere dromerige onderwerpen. De ritmische en beeldende versjes werden door Ageeth de Haan bewerkt tot eenvoudige liedjes die je dankzij de ingesloten cd tijdens of na het voorlezen kan beluisteren. Ruth Hengeveld – die ook heel wat poëzie voor Plint heeft geïllustreerd – zorgde voor de lichtvoetige aquarellen die de antropomorfe dieren en de geborgenheid van de versjes mooi weergeven. Fijn boekje dus om voor het slapengaan of op een warme zondag samen in te kijken en te beluisteren.

De Haan, A. (2019). Even lekker niks. Haarlem: Gottmer.


p_get_cover_fe-15In de bundel ‘Superguppie is alles’ staan in het totaal 222 gedichten. Het is een verzameling van de vier bundels die eerder rond Superguppie zijn uitgegeven met daarbovenop 22 nieuwe gedichtjes. Het hondje dat op de cover staat en dat er op de leuke illustraties wel een beetje raar uitziet met een grote kop en rafelige oren, slaagt erin alle versjes te verbinden. De onderwerpen van de versjes zijn zeer uiteenlopend. Ze zijn in één woord (de titel) samen te vatten en bevatten ritmische tekst die rijmt en draait rond één grapje of één metafoor. De onderwerpen zijn altijd herkenbaar voor de doelgroep: 5-jarigen en ouder. Met de verschillende bundels verwierven auteur en illustrator verschillende prestigieuze prijzen waaronder de Woutertje Pieterse Prijs.

Van de Vendel, E. (2014). Superguppie is alles. Amsterdam: Querido.


Jij & ikHet uitgangspunt voor deze verzenbundel die 100 gedichten voor jonge en oudere kinderen bevat is de natuur. Want er is wel erg veel moois te zien en wie goed om zich heen kijkt, kan bij die natuur ook heel wat vragen stellen: Kan de zee ademen zoals wij? Nemen dieren ooit vakantie? Om de aandacht voor de natuur te stimuleren en antwoord te geven op dat soort vragen zocht Riet Wille een heleboel gedichten bij elkaar bv. van Bette Westera, van Van de Vendel en van nog vele anderen. Uiteraard heeft de auteur ook enkele gedichten van zichzelf opgenomen. Grappige en tegelijkertijd ook sfeervolle illustraties in kleur of zwart-wit maken het geheel af. Met dit boek maakt de samensteller duidelijk hoe belangrijk schoonheid is zowel wat de natuur als wat de taal (poëzie) betreft.

Wille, R. (2018). Jij en ik en al het moois om ons heen. Leuven: Davidsfonds.


1101x1200Paul Biegel overleed 15 jaar geleden, maar zijn verhalen en versjes zijn springlevend. Uitgeverij Gottmer nam het voortouw door sinds eind 2020 enkele van zijn boeken opnieuw uit te geven. Ze vielen meteen in de smaak bij het publiek, waardoor het aanbod stelselmatig wordt uitgebreid en daar kunnen we niet rouwig om zijn. Zeker niet als ons dat een bundel boordevol korte versjes oplevert. ‘Pak ‘m bij zijn staart!’ bevat niet minder dan 25 originele voorlesversjes die – hoewel in 1964 voor het eerst gepubliceerd – in de meeste gevallen nog even fris klinken. Het taalplezier waar Biegel om bekend staat, spat van de pagina’s af: Er was eens een kikker, / die kikker had de hik. / De kikker werd een hikker, / maar de hikker gaf geen kik. De eenvoudige versjes bevatten ook fijne observaties en eenvoudige beelden waar jonge kinderen zich wat bij kunnen voorstellen: Het regent, het regent, / de wolken hebben verdriet. / Ze laten hun tranen vallen, / een zakdoek hebben ze niet. Elk versje krijgt in het vrij groot uitgegeven boek een dubbele pagina ruimte, waar illustratrice Jeska Verstege dankbaar gebruik van maakt. Ze weet de beeldende en speelse versjes in sfeervolle illustraties te vangen, wat van het geheel een prentenboek maakt om samen met kinderen keer op keer in te lezen en te blijven ontdekken.

Biegel, P. (2021). Pak ‘m bij zijn staart! Haarlem: Gottmer.


WTS_cassette.inddZowel hartverwarmende verhalen als charmante gedichten vind je in deze verzamelbundel terug. De gedichtjes staan soms los van de figuur van Winnie de Poeh. Ze tonen aan met welk een vertedering en accuratesse de auteur, A.A.Milne, naar jonge en oudere kinderen keek. De verzen die daarvan het resultaat zijn, behandelen de meest uiteenlopende onderwerpen: spelen aan het strand, een fantasievriendje, de seizoenen, knuffels (in dit geval Winnie de Poeh), aangespeld op een eiland, de machinist, een kever in een lucifersdoosje, een keizer, de vijver, kippen, schommelen, … De gedichten zijn vaak erg lang, maar worden in deze uitgave verlucht met kleine gekleurde, vertederende illustraties tussen de verschillende strofen. Sommige van de gedichten zijn typische voorbeelden van een andere tijdsgeest; ze zijn tenslotte ook 100 jaar geleden geschreven. Om af te sluiten een voorbeeld waarin zowel die tijdsgeest – de eerste uitgave dateert van ongeveer 100 jaar geleden – als de milde blik op kinderen van Milne terug te vinden zijn:

Kersenpitten

Kersenpitten op mijn bord,
Zeg me wat ik later word!

Ketellapper, dameskapper,
kleermaker,
matroos, soldaat,
een rijke man, een arme man,
een bedelaar op straat… 

Wat denk je van een orgelman die aan zijn orgel draait?
Wat denk je van een dirigent die met zijn stokje zwaait?

Wat denk je van een rover met een lapje op zijn oog>?
Of van een indianenhoofdman met pijl en boog?

Wat denk je van een koorddanser die erg gevaarlijk doet?
Of van een echte tovenaar met muizen in zijn hoed?

Ik kan later zoveel worden, waar ik nu alvast van droom,
Want er hangen zoveel kersen aan mij  kleine kersenboom!

Milne, A. (1994). Winnie de Poeh. De volledige verzameling verhalen en gedichten. Londen: Methuen Children Books.