JONGE KLEUTERS
Het eerste wat opvalt in dit boek is de heldere maan die elke bladzijde ‘beschijnt’. Het contrast met de duisternis wordt op deze manier echt groot en creëert de juiste sfeer voor het verhaal. Daarin moet een kleine muis in het donker tot bij haar hol geraken. Onderweg komt ze allerlei dieren tegen die in haar wel een lekker hapje zien. Het is aan de kleuter om te raden over welke nachtdieren het gaat. Eerst krijgt hij enkel de ogen te zien door gaatjes in de bladzijde. Op de volgende bladzijde staat dan het volledige dier en wordt het benoemd. Uiteraard kennen de kleuters niet alle dieren die in het boek staan maar op deze manier leren ze die wel kennen. Omdat er vooraan in het boek een overzichtspagina staat met daarop alle dieren, zullen opmerkzame kleuters de vorm van de ogen van de verschillende dieren na een tijdje ook wel herkennen. Als verteller kun je hen daarop ook wijzen. De eenvoudige verhaallijn, de prettige sfeer die rond de dapper muis gecreëerd wordt en de vele herhalingen maken dit boek uitermate geschikt voor jonge kleuters.
Teckentrup, B. (2013). Snel naar huis, kleine muis. Haarlem: Gottmer.
De verschillende staarten van dieren die in het bos leven vormen het uitgangspunt voor dit boek waarin geen echte verhaallijn zit en dat eerder als een informatief boek beschouwd kan worden. Opnieuw moeten kleuters raden maar ditmaal aan de hand van de staart welk dier er in het bos zit; een pluimstaart is niet zo moeilijk, maar de lange staart kan zowel van een muis als een rat zijn en wie heeft er een piepklein staartje of een donzig wit pluisstaartje? Daarnaast zijn er ook nesten afgebeeld en elk nest hoort ook bij een bepaald dier. Eenvoudige tekeningen in heldere kleuren beelden de dieren en hun kenmerken duidelijk af. Zeker ook geschikt voor de jongste kleuters.
Bijsterbosch, A. (2016). Zie je mijn staart? Hasselt: Clavis.
Uitgeverij Clavis heeft een uitgebreide serie ‘Geluidenboekjes’. ‘Natuur’ is er daar eentje van. Het kartonnen boek bevat 6 prenten waarop een element uit de natuur wordt afgebeeld. Denk aan: de regen, een vogel, een kikker, … Onderaan de bladzijde staat de naam vermeld maar het allerbelangrijkste is natuurlijk de geluidsknop. Drukt de kleuter daarop dan hoort hij/zij het geluid dat het betreffende natuurelement maakt. Bv. het geluid van de regen, het gekwaak van een kikker, de roep van een uil, … De afbeeldingen zijn in heldere kleuren eendimensionaal weergegeven. Achteraan in het boek zit een bladzijde waarop de 6 natuurelementen in miniatuur staan afgebeeld. Het is dan de bedoeling dat de kleuter zelf het geluid maakt dat bij het bepaalde natuurelement hoort. Prettig boekje zeker ook geschikt voor jonge peuters.
Billet, M. (2011). De natuur. Hasselt: Clavis.
De basis om met dit prentenboek in drie kleuren aan de slag te kunnen, zijn de drie bijgevoegde lenzen. Wanneer je door één van die lenzen kijkt, zie je opeens allerlei planten en dieren in het bos: hoog gras, vogels in een nest, een loerende vos, … Dat komt omdat er gebruik is gemaakt van de kleuren geel, lichtblauw en rood. Kleuren, die afhankelijk van de lens waardoor je kijkt, telkens wegvallen en daardoor andere elementen op die bladzijde onthullen. Onderaan de pagina staan telkens drie gekleurde vergrootglazen. Zij verwijzen naar de drie lenzen en geven aan wat er op de pagina te zien is. Het boek bevat dus een minimum aan tekst maar moet het hebben van de verrassende kijk- en ontdekervaring met de lenzen.
Bestard, A. (2016). Het magische verstoppertjesbos. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.
Albert en Hector, twee paarse vogels, schrikken zich een hoedje als ze op een morgen naar buiten kijken. De wereld is verdwenen! Daar willen ze het fijne van weten en ze besluiten op onderzoek te gaan in het bos. Daar blijkt dat de wereld er nog wel is maar er helemaal anders uitziet dan Albert en Hector gewend zijn: een tak lijkt wel het gewei van een hert, de stammen van de bomen lijken hoge torens…. Dat komt door de mist. Die zorgt ervoor dat alles vervaagt en grijs wordt. Albert en Hector schrikken opnieuw wanneer ze ‘iets’ zien naderen met gloeiende ogen. Gelukkig is het hun vriendin Fiona die lampen bij zich heeft om beter te kunnen zien in de mist. Het verhaal bevat geen sterke spanningsboog maar slaagt er wel in kleuters te laten nadenken over hoe de wereld eruit ziet wanneer het mistig is. Dat lukt onder meer ook omwille van het grote verschil in kleur tussen de prenten die de wereld in de mist voorstellen (vale kleuren) en de prenten van het vogelhuis binnen (warme kleuren). Een prentenboek dat erg geschikt is om tijdens een mistige ochtend in de kring te vertellen.
Van de Griendt, M. (2014). Op ontdekking. Hasselt: Clavis.
Waarom we dit boek bij het het belangstellingscentrum ‘Bos’ zetten? Op de eerste plaats omwille van het prachtige bos dat door Axel Scheffler meesterlijk getekend wordt als decor voor muis, vos, slang en uil en voor de Gruffalo zelf natuurlijk. Dit boek is een klassieker ondere de prentenboeken en hoeft dus eigenlijk geen bespreking meer. We willen alleen nog even opmerken dat de tekst op rijm staat maar dat de grote sterkte ervan is dat hij deels herhalend is. Daardoor kunnen kleuters het verhaal goed volgen en begrijpen ze de niet zo eenvoudige plot (De dieren die ogenschijnlijk van muis weglopen maar uiteraard voor de Gruffalo vluchten ook al denkt de Gruffalo dat dat niet zo is.). Daarnaast dankt dit prentenboek zijn populariteit ook aan het feit dat kleuters zich kunnen vereenzelvigen met de kleine muis die niet sterk maar wel slim is.
Donaldson, J. (1998). De Gruffalo. Rotterdam: Lemniscaat.
OUDSTE KLEUTERS
Het bos waar de luiaard aan zijn tak hangt, is werkelijk een prachtig bos. Niet moeilijk te geloven dat de luiaard – en vele dieren met hem – daar erg tevreden zijn. Jammer genoeg moet het bos om God-weet-welke-reden verdwijnen. Wat nu? Dit schitterende pop-up-boek slaagt erin door middel van 5 pagina’s het hele verhaal van de ontbossing van deze planeet een gezicht te geven. Daarvoor is een minimum aan tekst nodig en die kun je bij een eerste lezing zelfs achterwege laten. Het is voldoende aandachtig te kijken: wat is er weg?, Komt er iets bij? En de luiaard – is hij er nog? Zonder zich ervan bewust te zijn zorgt de luiaard voor de spanning in het verhaal. Zonder ook maar ergens te moraliseren, ligt de ontbossingsproblematiek duidelijk zichtbaar voor kleuters op tafel. Zonder moeite te doen slaagt dit boek er ook in kinderen te laten geloven in het goede in de mens. Een echte aanrader voor de oudste kleuters!
Boisrobert, A. (2011). In het bos van de luiaard. Amsterdam: Querido.
Hoewel dit boek eigenlijk bedoeld is voor beginnende lezers kun je er bij 5-jarige kleuters zeker ook mee aan de slag. Het boek laat zich goed voorlezen en bereidt – onbedoeld? – op een speelse manier voor op het eerste leerjaar door de vele taalspelletjes en grapjes die erin verwerkt zijn. Dit boekje vertelt het verhaal van Uil die in een oude eik woont en af en toe converseert met zijn boom. Op een dag laat ‘zijn’ boom ‘noten’ vallen en Uil weet dat Pluim erg van noten houdt. Jammer genoeg woont Pluim in de stad. Dus probeert Uil die noten aan Pluim op te sturen. Maar dat gaat uiteraard niet zonder slag of stoot en zeker niet zonder de hulp van andere bosdieren. Leuk verhaal dat wordt opgewaardeerd én opgevrolijkt door grappige illustraties van de vaste illustrator van Vos en Haas m.n. Thé Tjong-King.
Van den Heede, S. (2014). Vos en Haas. De boom van Uil. Tielt: Lannoo.
Wie denkt dat het ‘s nachts stil is in het bos, luistert niet goed. Er is het Oehoe van de uil, het zachte roekoe-en van de duiven en naarmate het lichter wordt hoor je steeds meer dieren. De zanglijster laat haar trillers horen, de specht roffelt er op los, de kraaien krassen en in de verte is zelfs een haan te horen (geen bosdier natuurlijk – dat blijkt ook uit de afwijkende manier waarop die haan getekend is). Per dubbele bladzijde ontwaakt steeds een andere vogel en verandert de achtergrondkleur van de bladzijden naar hemelsblauw en ten slotte naar zonnegeel. Verrassend is de uitklapplaat aan het einde van het boek die allerlei bosdieren – hert, everzwijn, konijnen, … – toont die genieten van het bosorkest.
Van Genechten, G. (2010). Het grote bosorkest. Amsterdam-New York-Hasselt: Clavis.
De titel vertelt al waarover het in dit prentenboek gaat. De natuur in het bos, planten en dieren, wordt gedurende 12 maanden gevolgd. Doorheen de illustraties zie je het bos veranderen van maand tot maand en kan de kleuter de kenmerken van de verschillende seizoenen goed volgen. Ook de dieren gedragen zich anders afhankelijk van de tijd van het jaar. Een boek waarin heel veel te zien is.
Dziubak, E. (2017). Twaalf maanden in het bos. Haarlem: Gottmer.
Dit tekstloze prentenboek laat telkens over een dubbele pagina hetzelfde landschap zien maar omdat de seizoenen wisselen levert dit sprekende en duidelijke beelden op. Dé vraag is: zal de boom met de rode streep gekapt worden of niet?
Stenvert, N. (2014). De streep. Vianen: The House of Books.
Naast de prachtige illustraties vol levendige en natuurgetrouwe details hou ik ook van de verhalen van Beatrix Potter omwille van haar no nonsens-verteltrant. Een voorbeeld: ‘Kinderen,’ zei Moeder Konijn op een ochtend, ‘jullie mogen buiten spelen. Maar denk er wel aan dat je niet in de moestuin van Meneer Verhoef komt. Daar is jullie vader iets vreselijks overkomen; mevrouw Verhoef heeft een pastei van hem gemaakt.’ De dieren beleven avonturen die dicht bij de leefwereld van jonge kinderen staan en zien er met hun schoenen, jassen, mutsen en schorten erg menselijk uit. Alle bekende figuren komen aan bod: Eekhoorntje Hakketak, Minetje Miezemuis, Pieter Konijn, … Daarnaast zijn in deze bundel vier verhalen toegevoegd die voorzien zijn van commentaar over de periode waarin Beatrix Potter deze verhalen schreef en de illustraties maakte. Het samengaan van tekst en illustraties zorgt ervoor dat de bundel een warme sfeer uitstraalt. De boeken zijn prachtig uitgegeven en zitten samen in een mooie cassette. Een echt hebbeding voor de liefhebbers.
Potter, B. (2006). Alle verhalen van Beatrix Potter. Amsterdam: Ploegsma.
In de reeks Wondere wereld van uitgeverij Clavis is ook een deeltje rond het bos verschenen. Het ‘bosboek’ is ingedeeld in vier grote hoofdstukken over het bos, de bomen en de bosbewoners, seizoenen en bossen elders in de wereld. Elk hoofdstuk is dan nog verder onderverdeeld en per dubbele pagina komt een bepaald item steeds op dezelfde manier aan bod. De vele duidelijke foto’s en prettige illustraties, de beknopte tekst op niveau van de doelgroep en de bijhorende denkvragen maken dit boek tot een degelijke bron van informatie voor kleuters die meer willen weten over het bos.
Mack. (2018). Het dikke bosboek. Hasselt: Clavis.
Als volwassene kun je op heel veel plaatsen informatie vinden over bomen en hun belang in het kader van klimaatverandering. Stilaan beginnen deze inzichten ook naar kinderen door te sijpelen. Het voorliggende boek vertelt op een erg bevattelijke manier hoe een boom langzaam groeit, en onderdeel is van al het leven in het bos en als alles goed gaat van een klein ‘Twijgje’ verandert in een moederboom die op haar beurt andere ‘twijgjes’ beschermt en aanmoedigt om rustig te groeien. Het verhaal is ondersteund – tekst doorheen de prenten die telkens een dubbele pagina beslaan – door prachtige natuurillustraties. Een bos dat verandert met de seizoenen, vol staat met paddenstoelen wanneer het geregend heeft of een prachtige lila-boshyacinten-ondergrond heeft in de lente. Een bos waar grote en kleine dieren en insecten leven en dus krioelt van leven. Een bos dat een eco-systeem op zich is en waar opdringerige insecten verjaagd worden op verschillende manieren. Sommige bomen doen dat door hun blaadjes slecht te laten smaken en tegelijkertijd een geurwolk ter verwittiging naar andere bomen te sturen. Doorheen de tekst en de illustraties kun je zien hoe traag een boom groeit en dus ontdekken hoeveel jaren een boom nodig heeft om tot volle wasdom te komen. Een erg mooi boek dat van kleuters bomenliefhebbers zal maken die op een andere manier naar bomen zullen kijken.
Hughes, J. (2021). Twijgje. Amsterdam: Samsara Books.
We hebben meer gemeen met bomen dan je op het eerste gezicht zou denken. Hun schors kun je vergelijken met onze huid, we kunnen praten, bomen ook zij het in een andere taal, bomen vormen samen een bos en dat is een volledig ecosysteem, net zoals een menselijke gemeenschap. Dat gemeenschappelijke tussen mens en boom is het uitgangspunt voor Maria Gianferrari om duidelijk te maken hoe belangrijk bomen zijn en wat ze allemaal kunnen. Door die vergelijking te maken – ondersteund door de sprekende illustraties van F. Sala – zorgt ze ervoor dat jonge kinderen met respect zullen kijken naar bomen. Dit boek probeert trouwens de inhoud van Peter Wohllebens boek Het verborgen leven van bomen te vertalen naar het niveau van jonge kinderen. Het slaagt er wonderwel in. Achteraan in het boek is nog meer informatie over bomen te vinden.
Gianferrari, M.. (2021). Als een boom. Amsterdam: Luitingh Sijthoff.
Het is weer zover: Henriette Boerendans heeft nog eens een prachtig prentenboek uitgegeven waarin ze ons trakteert op een reeks houtsneden die de natuur op onnavolgbare manier in beeld brengen. In ‘Ik wil een wiegje worden zei de wilg’ neemt ze ons mee naar een bos waar een reeks bomen bespreken wat ze later willen worden. Terwijl de beuk speelgoed verkiest en de berk een ledikantje, droomt de knotwilg zachtjes bewegend in de wind van een wiegje als eindbestemming. Pagina na pagina zien we de trotse boomsoorten in al hun glorie verschijnen. De bijgaande tekst van Bette Westera is rijk en spaarzaam tegelijk. In enkele zinnen duidt ze de gesprekken en het lot van de bomenvrienden. Aan het einde van het verhaal komt de verwachte houthakker en velt hij alle bomen, behalve de jongste en de oudste: Jaren gingen voorbij. De treurwilg ging door met vermolmen, het sparretje bleef groeien en werd een grote, groene fijnspar die in de winter droomt dat hij een kerstboom was. Zo’n boom met echte kaarsjes, die fonkelden als sterren in de nacht. Helemaal achteraan in het boek vind je een overzicht van de boomsoorten terug, telkens voorzien van een korte uitleg die enkele typische eigenschappen van de bomen in kaart brengt. Er valt heel wat te leren over bomen in dit boek, maar het zijn toch vooral de mooie taferelen met bomen in de hoofdrol en de poëtische tekst over de gang van het leven, die ‘Ik wil een wiegje worden zei de wilg’ meer dan de moeite waard maken.
Westera, B. & Boerendans, H. (2021). Ik wil een wiegje worden zei de wilg. Haarlem: Gottmer.
Bekijk zeker ook onze lijst met boeken over de herfst, waarin bos en bomen veelal ook een grote rol spelen: KLIK HIER.