Verhalenbundels

voorlezen-met-kolletje-dirkDe boeken over Kolletje en Dirk zijn goed bekend. Deze bundel verzamelt 6 van die boeken, zowel oudere (2015) als recentere (2019). Zoals steeds beleven de ondernemende kleuter Kolletje en haar vriendje Dirk heel wat avonturen. Denk aan: kamperen in de tuin, pret op de kermis en veel verwondering op de kinderboerderij. De rood-wit gestreepte toversokken van Kolletje zorgen er telkens weer voor dat alles goed komt. Die optimistische toon is ook terug te vinden in de verteltrant die er per verhaal (ongeveer 5 bladzijden) echt de vaart weet in te houden. Op elke bladzijde staan ook kleine, vaak grappige illustraties.

Feller, P. (2020). Voorlezen met Kolletje & Dirk. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.


f2e346461f19ef0d10b1ae70c839c0f6Vleertje Muis woont samen met zijn moeder en heel wat andere vleermuizen in een grot midden in het bos. Na een introductie met enkele wetenswaardigheden over de ster van deze bundel ‘Vleertje Muis’ wordt de lezer getrakteerd op drie verhalen over de jonge vleermuis en zijn vrienden in het bos. In het eerste verhaal bakt Vleertje Muis muggenkoekjes voor z’n vrienden en experimenteert hij met de weegschaal. Wat hij ook doet – springen of aan zware dingen denken – hij weegt telkens evenveel. Gelukkig veranderen de mogelijkheden wanneer zijn vrienden opdagen … In het tweede verhaal krijgen Vleertje Muis en Pad het restje muggenspread niet uit de pot. De lezer wordt gevraagd het boek om te draaien en mee te schudden tot de spread loskomt. In het laatste verhaal troosten de vrienden Vleertje Muis met een winterslaapfeest. Doordat hij in winterslaap gaat, mist hij namelijk enkele wonderlijke belevingen van de winter. Hij krijgt prachtige geschenken, zoals een pot ingevroren sneeuw en een koekjesspoor dat hetzelfde geluid als een bevroren plas kan teweegbrengen. Doorheen de verhalen sluit je de kinderlijk naïeve vleermuis moeiteloos in je hart en kan je je als lezer verwarmen aan de sfeervolle prenten en mooie vriendschap tussen de dieren. Een lekker knus voorleesboek waar jonge kleuters keer op keer van zullen smullen.

Roos, S. & Bartels, A. (2022). Vleertje Muis. Amsterdam: Volt.


Een-dik-jaar-Julia-en-OtKijk, zo af en toe verschijnt er een boek waar je als kleuteronderwijzer of dagelijkse voorlezer alleen maar gelukkig van kan worden. Het concept van een verhalen- en verzenbundel die de lezer een jaar rond leidt, is niet nieuw, maar dit soort vuistdikke bundels zijn zelden zo goed geschreven en eigentijds als ‘Een dik jaar met Julia en Ot’. Samen met de twee kinderen beleef je de seizoenen en jaarlijkse feesten als Sinterklaas, Nieuwjaar en Pasen. Daarnaast is er in de bundel ook ruim plaats voor eerder dagelijkse belevingen zoals een drukke ochtend beleven, een lastige muggensteek hebben, nieuwe kleren krijgen, verkouden zijn, een lekke kraan herstellen en werken in de moestuin. Het geheel zal voor tal van kinderen en hun voorlezers heerlijk herkenbaar zijn. Zo opent de bundel met een verhaal over de vierjarige Ot die een show geeft die enkel uit een buiging bestaat. Zijn buiging wordt door papa op enthousiast applaus onthaald. De korte verhalen worden afgewisseld met versjes en liedjes. Het geheel krijgt kleur dankzij de frisse illustraties van Sandra Klaassen.

Van Lieshout, E. & Van Os, E. (2022). Een dik jaar Julia en Ot. Amsterdam: Rubinstein.


550x714Eenendertig verhalen rond december – januari en dus ook rond Sint, Kerst, Oud en Nieuw werden door verschillende auteurs bijeen geschreven. Denk aan Annemarie Bon, het echtpaar Busser – Schröder, Eric van Os en Ellen van Lieshout, …De totale bundeling bedraagt bijna 300 bladzijden. Het boek bevat zowel reeds eerder verschenen verhalen als verhalen die speciaal voor deze bundel geschreven werden. De verhalen werden ook geïllustreerd door verschillende illustratoren waaronder bv. Philip Hopman, Marije Tolman , Dagmar Stam, … Er is een handige inhoudstafel waar je kan zien hoeveel bladzijden elk verhaal telt. Dat kan handig zijn bv. omdat je het verhaal voor het slapengaan niet té lang wil maken of omdat je voorleest aan kinderen die juist van erg lange verhalen houden. Sommige kortere verhalen zijn in rijmvorm geschreven. Ook leuk zolang je als voorlezer maar niet gaat dreunen. Ook voor de andere drie seizoenen werd een verhalenbundel gemaakt: Het leuke lenteboek, Het zonnige zomerboek en Het heerlijke herfstboek. 

Busser, M. e.a. (2019). Het wonderlijke winterboek. Amsterdam: Moon.


889x1200Samengevat kun je deze bundel omschrijven als een verzameling atypische sinterklaasverhalen. Het eerste vertelt over de Sint die zijn job beu is. Uiteindelijk blijkt hij vooral het ‘varen’ erg moe te zijn. Daarvoor is de oplossing dan een motor met zijspan. Ook zijn baard vermoeit de Sint soms en daarom knipt hij in het tweede verhaal een stuk ervan af. Daarbovenop wordt Sint ook verliefd op een papa die hem een brief schrijft. Hoe met moet met de pakjes van kinderen van gescheiden ouders, wordt in verhaal 3 opgelost. Sint heeft ook – zo blijkt in verhaal 4 – een schoenenverslaving. In het vijfde verhaal ten slotte wordt duidelijk dat Sint niet alleen van kinderen maar ook van dieren houdt. Elk verhaal (ongeveer 20 blz.) is opgesplitst in verschillende hoofdstukken. Dat maakt het gemakkelijk bij het voorlezen. Het boek is ook knap geïllustreerd met afwisselend grotere en kleinere prenten. De grote prent van Sint op de motor is echt heel mooi. De helpers van de Sint worden correct benoemd en voorgesteld. De verhalen zijn bedoeld om voor te lezen aan de oudste kleuters en door de onderwerpen die ze aanraken, kun je ze ook goed gebruiken voor een groepsgesprek achteraf. Beluister het liedje dat de auteur bij één van de sinterklaasverhalen maakte op:

Umans, K. (2021). Buitengewone sinterklaasverhalen. Kapellen: Pelckmans.


550x735Maak (opnieuw) kennis met de Moomins (in deze uitgave werd de Engelstalige schrijfwijze aangehouden). Moominpapa, Moominmama en Moomin zelf zijn trollen. Ze zien eruit als lieve, nijlpaardachtige wezentjes. Ze stralen iets vreemds en iets goeds uit en ze oefenen een grote aantrekkingskracht uit op kinderen. In Finland – het geboorteland van Tove Jansson – zijn ze erg populair. Dat heeft alles te maken met de sprookjesachtige sfeer waarin de verhalen over de avonturen van de Moomins je dompelen. Reken daarbij dat die avonturen zich afspelen in de overweldigende natuur uit het Hoge Noorden. Het kan dan ook niet anders dan dat er in dit soort landschappen eerder vreemde wezens thuis horen. De Moomins ontmoeten hen tijdens hun avonturen. Dat zorgt ervoor dat er veel spanning in de verhalen aanwezig is, maar op de een of andere manier wordt die spanning nooit dreigend. Bovendien zijn de verhalen zo gedetailleerd verteld dat ze beelden scheppend zijn. De illustraties zijn prachtig en sfeervol. Drie 75-jaar oude verhalen die niets van hun glans verloren hebben.

Jansson, T. (2020). Verhalen uit de Moominvallei. Naar de klassieke verhalen van Tove Jansson. Amsterdam: Volt. 


969x1200‘De dappere ridster’ hoe kan het ook anders, is de meest helpende, dappere en slimme ridster van het land. Ze ziet waar er problemen zijn, springt op haar fiets en biedt een helpende hand in veel situaties. Denk aan: een verliefde bakker en fietsenmaker samen brengen, een ontsnapt dier terugbrengen, … kortom voor iedereen die in de problemen zit heeft dit dappere en ook een tikje brutale meisje goede raad. Het gebeurt allemaal met zoveel vanzelfsprekendheid – en zo wordt het ook verteld – dat je zou vergeten wat een leuke, originele verhalen dit zijn. Met als grootste pluspunt dat ze nergens moraliserend worden. Een aanrader!

Schotveld, J. (2020). Avonturen van de dappere ridster. Amsterdam: Van Holkema & Warendorf. 


550x729Voor wie de belangrijkste personages uit deze klassieker uit Groot-Britannië niet kent nog even voorstellen: er is het hoofdpersonage de beer Poeh die van zichzelf zegt dat hij niet al te slim is maar op een onnavolgbare manier filosofische en diep-menselijke uitspraken doet. Daarnaast zijn er de medespelers Iejoor, de altijd enigszins depressieve ezel, Knorretje en Christoffer Robin, het kind dat de dieren in het Honderd Bunderbos voortdurende bezoekt en met hen avonturen beleeft. De illustraties zullen de kleuters die enkel de Disney-versie van de figuren kennen, mogelijk verrassen. Maar omdat ze veel mooier en gedetailleerder zijn én meer charme hebben, zullen ze snel overstag gaan. Opnieuw een verhalenbundel die ondanks zijn hoge leeftijd niets aan waarde heeft ingeboet.

Milne, A.A. (2007). Verhalen van Winnie de Poeh. Haarlem: Van Goor.


COV_GroteVoorleesboek V&H_532x357.inddDeze bundel behoeft waarschijnlijk niet veel uitleg meer. Vier verschillende prentenboeken met de overbekende avonturen van Vos en Haas werden samengebracht. Kenmerkend zijn de eenvoudige woorden en korte zinnen samen met de prachtige illustraties van Thé Tjong-Khing. Verhalen met veel humoristische kantjes die de leefwereld van de kinderen weerspiegelen ook al spelen ze zich af tussen dieren.

Vanden Heede, S. (2015). Het grote voorleesboek van Vos en Haas. Tielt: Lannoo.


1038x1200Wie de buitenkant van dit boek ziet, ziet zichzelf vermoedelijk al onder een warm dekentje zitten ondertussen voorlezend aan een (klein)kind. Het boek straalt dan ook een echt gezellige sfeer uit. Net de sfeer waaraan we in de donkerste dagen van het jaar wel behoefte hebben. Deze voorleesbundel bevat 18 verhalen van over de hele wereld. Gezien de hoeveelheid tekst bedoeld voor vijfjarigen of voor oudere kinderen die de verhalen al zelf kunnen lezen. Per verhaal is een korte inleiding over het onderwerp en de ontstaansgeschiedenis ervan voorzien. Achterin het boek is er nog verdere informatie te vinden. De illustraties – of ze nu groot zijn of klein – zijn erg mooi en dragen bij aan de sfeer van de tekst. Op de titelpagina vind je bv. al een roodborstje – een wintervogeltje bij uitstek – zittend op de tak van een egelantier. Verder is op elke bladzijde is wel een sfeervolle illustratie te vinden of het nu om een gouden kroon, een dierenspoor of een kasteelachtig tafereel gaat. De goudopdruk op de cover zorgt ervoor dat dit boek als geschenkboek niet zal misstaan.

Casey, D. (2021). Winterverhalen. Zeist: Christofoor.


550x780De vinnige Kikker en de Pad die het liever wat kalmer aan doen, veroveren onmiddellijk de harten van jonge kinderen. Dat heeft alles te maken met de ogenschijnlijke eenvoud waarmee de verschillende avonturen van Kikker en Pad verteld worden. Het boek begint in de lente en doorheen de 20 verhalen die het rijk is komen mooi verdeeld alle seizoenen aan bod. Op die manier vormt het boek ook een mooi geheel. Maar het boek behandelt veel meer dan enkel de seizoenen. Op een meesterlijke manier slaagt de auteur erin de betekenis van vriendschap doorheen de verschillende verhalen mee te geven. Op haast elke bladzijde worden de verhalen ook geïllustreerd in vele groen en bruin tinten. De illustraties dragen op die manier ook bij aan de reflectie die haast automatisch uit de verhalen voortvloeit.

Lobel, A. (2005). Alle verhalen van Kikker en Pad. Amsterdam: Ploegsma.


9789401406727Door vier reeds eerder verschenen verhalen die zich telkens in een ander seizoen afspelen te bundelen, ontstaat een ‘seizoenenbundel’. Zoals altijd zijn Vos en Haas de hoofdpersonages en wordt het kleurrijke leven in het bos aangevuld met Uil die poëtische neigingen krijgt in de zomer en verrast wordt door een blauwe ballon in de herfst. Erg traditioneel maar toch vermakelijk is de schoonmaakwoede van de dieren in de lente. De winter is uiteraard heel koud maar wel gezellig.  De dieren erg herkenbaar voor kleuters zowel wat hun karakters als hun reacties betreft.

Vandenheede, S. (2013). Vos en Haas en de seizoenen. Tielt: Lannoo.


front-medium-380416056Wie ooit de afbeeldingen van Pettson en Findus gezien heeft, vergeet ze nooit meer! Een gekke oude opa met een brilletje die altijd aan het knutselen is en een dikkige poes met een broek en soms ook een muts, zijn de bron van heel veel grappige verhalen. Daarin spelen meestal ook opa Pettsons kippen en de mukkels – fantastisch kleine wezentjes enkel te zien door Findus en de lezers – een rol. Dat is niet anders in deze bundel waarin vier populaire verhalen opnieuw zijn opgenomen naast een nooit eerder vertaald verhaal over hoe Pettson Findus leert kennen. Het boek start met een voorstelling van Pettson en Findus voor wie hen nog niet kent. Daarna kunnen hun doldwaze avonturen beginnen. Afwisseling is er omdat er in dit boek naast verhalen ook knutseltips staan of het recept van de ‘wereldberoemde’ pannenkoekentaart of omdat je ontdekt hoe je naar het weer moet kijken. Maar er is in dit boek nog veel meer te ontdekken op elke goedgevulde bladzijde vol kleurrijke mukkels en andere figuren. Opa Pettson en Findus behoren stilaan tot de klassiekers  – het eerste verhaal over dit duo verscheen in 1984 – maar samen hun verhalen (voor)lezen geeft altijd opnieuw veel plezier!

Nordqvist, S. (2021). Op avontuur met Pettson en Findus. Een verhalenbundel. Leuven: Davidsfonds.


906x1200Onder de titel Panda en Eekhoorn, brengen Ed Franck en Thé Tjong-Khing (illustrator) 6 voorleesverhalen over verschillende aspecten van vriendschap samen. Beide heren zijn niet aan hun proefstuk toe – Thé Tjong-Khing weet ondanks zijn hoge leeftijd van geen ophouden en Ed Franck heeft al een heleboel boeken voor alle leeftijdsgroepen bij elkaar geschreven. Doorheen het boek merk je dat beide heren elkaar goed aanvoelen waardoor tekst en illustraties ook mooi samengaan. Hoewel bij verhalen over vriendschap het moraliserend vingertje gemakkelijk dreigt, bezondigt Franck zich daar niet aan. In een sober, poëtisch taalgebruik met zinnen van niet meer dan 10 woorden en veel rechtstreekse dialogen (heerlijk om voor te lezen!) slaagt de auteur erin de essentie van vriendschap in woorden te vatten. Natuurlijk komt ook ruzie aan bod, want kinderen (en volwassenen) weten maar al te goed hoeveel pijn ruzie met een vriend kan doen. Maar uiteindelijk komt het dan toch weer goed tussen Panda en Eekhoorn. Het sobere taalgebruik to-the-point zet ook aan tot nadenken over moeilijke begrippen als eerlijkheid, verdriet, eenzaamheid, tijd en traagheid, … Dit mooi uitgegeven boek – zie je de coverillustratie dan ben je ongetwijfeld al verkocht – is meer dan de moeite waard om in huis te halen en kinderen vanaf 4 jaar te laten kennismaken met de warmte van echte vriendschap.

Franck, E. (2020). Panda & Eekhoorn. Leuven: Davidsfonds-Infodok.


cover.phpMet de decennialange ervaring in het kinderboekenvak, hoeft het niet te verbazen dat Ed Franck en Thé Tjong-Khing met veel metier de vrienschapsverhalen van Panda en Eekhoorn weten uit te werken. In de zes korte verhalen over de twee vrienden passeren heel wat emoties de revue: ze zijn samen bang, maken ruzie, beleven plezier, missen elkaar, zijn nieuwsgierig … Het leven zoals het is dus in het bos waar Eekhoorn en Panda elkaar steeds opnieuw vinden. Jonge kinderen zullen zich goed kunnen inleven in de verhalen die hen vast ook op weg zullen helpen bij het benoemen van gevoelens. Zowel de taal als de illustraties zijn mooi in hun eenvoud.

Franck, E. (2021). Een vriend, wat is dat? Leuven: Davidsfonds/Infodok.


9789492986481_front-1Heksje Hazel is niet de innemende, boze of toverende heks die we van andere verhalen kennen. Deze robuuste en tegelijk zachtaardige dame is een kloeke kabouter met rode wangen en is omringd door een heerlijk diverse keur aan boswezens. Wie het boek opent, komt in het levendige Bos van Moswoud terecht waar elfen, feeën, trollen, muizen, kikkers en kleine mensen in alle vormen en maten leven. In dit gezellige bos volgen we Heksje Hazel doorheen de vier seizoenen. In elk van de verhalen leren we wat het betekent om zorg te dragen voor elkaar. In de lente vindt Heksje Hazel een ei dat ze onder haar hoede neemt, in de zomer moet ze overtuigd worden om toch even vakantie te nemen, in de herfst gaat ze samen met de buren op zoek naar de bron van een akelig geschreeuw en in de winter komt ze in een sneeuwstorm terecht die ze zonder hulp niet zou overleven. Een seizoenenboek dat zich in een bos afspeelt is niet meteen verrassend, maar de idyllische wereld die opgetrokken wordt in de rijke illustraties is dat wel. Er vallen in de sfeervolle prenten heel wat bijzondere personages en grappige huisjes te ontdekken. Wahl trekt zo een magische wereld op die tegelijk herkenbaar is, ze vertelt zachte verhalen zonder sentimenteel te worden en presenteert lieflijke figuren die niet suikerzoet zijn. Een boek om je het hele jaar door aan op te warmen. Neem al eens een kijkje:

Wahl, P. (2022). Heksje Hazel. Een jaar in het bos. Amsterdam: Boycott.


996x1200In een bos met veel dieren – denk aan een beleefde haas, een naïeve egel, een merel-boodschapper, een uil met poëtische kwaliteiten, jonge konijntjes, een eekhoorn, … – woont ook een boze heks. Ze is niet echt boosaardig maar wel snel boos en ze dreigt voortdurend met toverspreuken wanneer de dieren iets doen dat haar niet zint. In dertig verhalen – die los van elkaar kunnen verteld worden – beleef je als luisteraar de avonturen van de boze heks en de dieren. Zo heeft de heks niet meer dan een toverspreuk nodig om de stekels van de egel in de knoop te leggen en is het de beleefde haas die de boze heks vaak tot rede weet te brengen opdat ze haar dreigementen niet echt zou uitvoeren. Uiteindelijk houden de dieren wel van ‘hun’ heks, vooral ook omdat ze met een enkele toverspreuk heerlijke appeltaart of soep kan toveren. De avonturen worden met veel humor verteld, bevatten leuke dialogen en worden opgevrolijkt door de mooie – soms paginavullende – illustraties van Annemarie van Haeringen. Een bundel met een schat aan verhalen.

Kraan, H. (2005). Hier is de boze heks. Rotterdam: Lemniscaat.


cover_1In deze heerlijke verhalenbundel worden de verhoudingen tussen Mees en Mol geschetst doorheen dagelijkse gebeurtenissen en de vragen die daarbij rijzen. Mees is een optimistische vogel die houdt van ‘flierefluiten’ en dingen ontdekken. Mol heeft een veel terughoudender karakter, is voorzichtig en soms zelfs wat droevig. Doorheen de dagelijkse gebeurtenissen waarin Mees en Mol elkaar ontmoeten groeit hun vriendschap. Ze voeren mooie dialogen bv. over de vraag of sneeuwklokjes de lente inluiden. De optimistische Mees vindt van wel, voorzichtige Mol twijfelt want ‘De grond is nog hard hoor, en de wind guur.’ Ook taal komt aan bod: Mees legt aan Mol het woord ‘aanwippen’ uit en die dialoog vormt alweer een mooi verhaal. De meeste verhalen blijven dicht bij de natuur omdat dat de biotoop is van Mees en Mol, zij het dat Mees hoog in de bomen en de lucht verblijft en Mol meestal onder de grond. Toch ontdekken ze heel dikwijls elementen die hen in hun verschillend-zijn verbinden. Leuke verhalen die 5-jarigen zeker zullen weten te boeien. Een aantal van die verhalen zijn zeker ook geschikt om dagelijkse ‘wachtmomenten’ in de kleuterklas op te vrolijken. De illustraties van de hand van Marije Tolman maken het geheel af.

Biessels, C. (2022). Tussen Mees en Mol. Amsterdam: Van Goor.


497-large_defaultNaast de prachtige illustraties vol levendige en natuurgetrouwe details hou ik ook van de verhalen van Beatrix Potter omwille van haar no nonsens-verteltrant. Een voorbeeld: ‘Kinderen,’ zei Moeder Konijn op een ochtend, ‘jullie mogen buiten spelen. Maar denk er wel aan dat je niet in de moestuin van Meneer Verhoef komt. Daar is jullie vader iets vreselijks overkomen; mevrouw Verhoef heeft een pastei van hem gemaakt.’  De dieren beleven avonturen die dicht bij de leefwereld van jonge kinderen staan en zien er met hun schoenen, jassen, mutsen en schorten erg menselijk uit. Alle bekende figuren komen aan bod: Eekhoorntje Hakketak, Minetje Miezemuis, Pieter Konijn, … Daarnaast zijn in deze bundel vier verhalen toegevoegd die voorzien zijn van commentaar over de periode waarin Beatrix Potter deze verhalen schreef en de illustraties maakte. Het samengaan van tekst en illustraties zorgt ervoor dat de bundel een warme sfeer uitstraalt. De boeken zijn prachtig uitgegeven en zitten samen in een mooie cassette. Een echt hebbeding voor de liefhebbers.

Potter, B. (2006). Alle verhalen van Beatrix Potter. Amsterdam: Ploegsma.


front-medium-4094532706Blijkbaar heeft de dochter van Bette Westera het literaire talent van haar moeder geërfd, want hun samenwerking resulteert in een opvallend knap boek dat ook enkele grenzen van de kinderliteratuur verlegt. ‘Toen rups een vlinder werd’ is een bundel met versjes, liedjes en verhalen over kriebelbeestjes, die samen ook één verhaal vertellen. Doorheen het boek volgen we Rups die zodra hij een mooie Vlinder wordt op zoek gaat naar Eendagsvlieg die hij ’s ochtends heeft leren kennen. Op zijn tocht door de tuin ontmoet hij verschillende beestjes die een inkijk geven in hun leven. Zo houden Oorwurm, Pissebed en Kakkerlak de eerste vergadering van de Nette-Beesten-Club waarin ze besluiten een clublied te schrijven om hun naamkeuze aanklagen. Hommel houdt een bloemenproeverij en de wandelende takken spelen verstoppertje. De mieren zijn uiteraard naarstig aan het werk en twee wevende spinnetjes zijn wel heel dikke vriendinnetjes. Het is een stralende dag in de tuin waar het leven z’n gangetje gaat, maar de uren van Eendagsvlieg zijn geteld … Djenné Fila tilt het vrolijke geheel naar een hoger niveau met bijzonder mooie illustraties in zachte kleuren die meer stralen naar het midden van het boek en tegen het einde van het verhaal beginnen te schemeren. Ze krijgt daar alle ruimte toe met paginagrote illustraties die af en toe verder uitgewerkt worden in dubbele pagina’s tussen de teksten in. De sfeervolle illustraties staan op zichzelf en sluiten tegelijk naadloos aan bij de informatieve versjes die met humor, veel ritme en taalplezier de bekommernissen van de allerkleinsten in beeld brengen. Dit dikkere prentenboek is werkelijk een plezier om in handen te hebben. De structuur geeft de lezer ook heel wat vrijheid: je droomt weg bij de prachtige prenten, grinnikt bij het lezen van een versje of leeft mee met de beestjes in een van hun verhalen. Zo doet het boek wat het inleidende versje belooft:

Het wiebelt, het vlindert,
het kriebelt, en het zindert,
het schuifelt, het scharrelt, het suist.

Het klappert, het wriemelt,
het flappert, het friemelt,
het bromt en het snort en het ruist.

Het tjirpt en het ritselt,
het zoemt en het zingt.
Het kruipt en het prikt en het danst en het swingt.

Westera, B. & Tieman, N. (2021). Toen rups een vlinder werd. Amsterdam: Volt.