Prentenboeken ‘Verhuizen’

9789053413784_frontMet één zinnetje per pagina en met eenvoudige maar warm ingekleurde illustraties weet Altès de overgang te maken tussen ‘verhuizen is stom’ en ‘een nieuw huis kan ook een thuis zijn’. Wasbeer wil helemaal niet verhuizen. Je moet alles achterlaten en op een onbekende plek helemaal opnieuw beginnen: een nieuwe kamer, nieuwe vriendjes, … Maar wie weet lukt dat toch wel als je niet bang bent voor nieuwe dingen. Dit prentenboek weet de essentie van verhuizen, afscheid nemen en opnieuw beginnen goed te vatten – ook voor jonge kleuters.   

Altés, M. (2014). BAH! We gaan verhuizen. Antwerpen: De Vries-Brouwers.


550x679Verhuizen en iets belangrijks kwijt zijn, zijn twee voor kleuters herkenbare thema’s. Annabella, haar ouders en de hond verhuizen. Alles is ingepakt in grote dozen.  Annabella vindt dat helemaal goed tot ze opeens Fiepje mist. Wie of wat Fiepje is, wordt in het midden gelaten. Maar het is duidelijk dat Fiepje iets ‘roods’ is want telkens Annabella ergens een stukje rood ziet, denkt ze Fiepje gevonden te hebben. Het wordt een hele zoektocht die best wel spannend is. Maar Fiepje wordt niet gevonden. Annabella wordt er helemaal verdrietig van zelfs als mama zegt dat Fiepje vast en zeker ergens in een doos zit. Uiteindelijk wordt Fiepje gevonden in de zak van Annabella wanneer mama Annabella’s tranen wil drogen met haar zakdoek. Op de laatste prent ontdekt de lezer/kijker dat Fiepje een knuffelkonijn is met een rood jurkje. De tekst is samengesteld uit korte, eenvoudige zinnen. De illustraties geven glans aan het boek en zorgen voor beweging. Dat heeft zeker te maken met de gebruikte collagetechnieken zoals uitgeknipte of uitgescheurde elementen en verschillende verfsoorten.

Van Hooft, M. (2004). Annabella gaat verhuizen. Amsterdam: Hillen.


550x425Een hele reeks dieren is samen op weg naar hun nieuwe huis. Dat huis ligt volgens de pijl op de cover 4 meter verder, net zo lang als deze bijzonder mooi uitgegeven leporello in uitgevouwen versie. Een elastiek achteraan houdt het geheel samen, waardoor je het boek ook kan lezen wanneer je niet meteen 4 meter ter beschikking hebt. Ondanks de beperkte afstand hebben de dieren duidelijk keuzes moeten maken, want ze verhuizen enkel wat ze kunnen dragen. Dat leidt tot grappige beelden van onder andere een neushoorn met een auto in z’n nek, flamingo’s met sokken over hun kop en een stinkdier dat tactisch de kluis weet te beschermen, terwijl een konijn die voorttrekt. Van den Heuvel heeft een fijnzinnige tekenstijl die de ogen moeiteloos naar de details in de tekeningen leidt. Toch schuilt de climax van het verhaal niet in de details, maar moet je daarvoor bij de poten van het dier zijn dat zo groot is, dat het niet om de pagina’s past … Een leporello is sowieso een bijzondere ontdekking voor jonge kinderen, de dierenstoet met allerlei geestige details zal dat ongetwijfeld ook zijn.

Van den Heuvel, P. (2020). De verhuisdieren. Haarlem: Gottmer.


61a6e_9789045126838_cvr-scaledOtis en zijn mama gaan verhuizen. Terwijl mama spullen verzamelt en inpakt, maakt Otis gaatjes in een doos om zijn vriend en huisdier Sam de kameleon te verhuizen. Die laatste heeft daar duidelijk geen zin in en verstopt zich in het huis, wat voor een kameleon niet meteen een uitdagende opdracht is. Aanvankelijk is Otis niet bezorgd omdat ze vaak verstoppertje spelen, maar hoe dichter de verhuis nadert, hoe spannender het wordt of Otis Sam überhaupt nog zal terugvinden. Gelukkig worden de vrienden herenigd net voor ze de deur achter zich toetrekken én hoeft Sam niet in de verhuisdoos. De verhaallijn is erg eenvoudig, maar brengt het onderwerp ‘verhuizen’ op een prettige manier in beeld. De illustraties zijn bijzonder kleurrijk en speels, net als de zoekopdracht voor de lezer die Sam wel op elke spread kan terugvinden. Zoals dat gaat bij een verhuis zien we ook in de prenten aanvankelijk steeds meer spullen en chaos in het huis, wat het ook steeds moeilijker maakt om de kameleon te vinden. Naarmate de dozen stilaan uit het huis verdwijnen, wordt Sam steeds ongeruster om zijn vriend. Kleuters zullen vast van hun kennisvoorsprong op Sam genieten en kunnen zich tegelijk ook wat voorstellen bij het verdriet dat bij verlies en afscheid komt kijken. ‘Morgen gaan we verhuizen’ is voor Koolen haar eerste zelfstandige prentenboek. Vooral de eigenheid van de illustraties maken ons benieuwd naar meer.

Koolen, M. (2022). Morgen gaan we verhuizen. Amsterdam: Querido.


1152x1200Daniëlle, haar ouders, broers en zussen zijn ijverig in de weer want ze gaan verhuizen. Dat geeft veel stress en drukte. Mama vraagt Daniëlle om haar broers en zusjes bezig te houden en op hen te letten. Dat doet Daniëlle op een heel eigen manier: ze pakt hen elk apart in in een verhuisdoos. Pas wanneer de verhuiswagen vertrokken is, komen de ouders erachter dat vier van hun vijf kinderen ook ingepakt zijn. Als gekken rijden ze achter de verhuiswagen aan om hen te bevrijden. Dat lukt goed, en iedereen blijkt nog in orde te zijn. Maar dan willen de broers en zusjes wraak nemen op Daniëlle. De illustratiestijl heeft iets van een stripverhaal. Er worden een heleboel details meegegeven in de prenten waarop dus veel te ontdekken valt. Zo zie je bv. ademgaatjes in de verhuisdoos waarin 1 van de broers verpakt is en liggen er kussens in de verhuisdoos waarin het kleine zusje zit. Origineel verhuisverhaal waarin vooral de drukte en de stress in de illustraties (volledige rechterpagina) te herkennen zijn.

Munsch, R. (2019). Wij verhuizen. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.


front-small-764628112De familie muis – 4 volwassenen en 10 kinderen – moet op zoek naar een ander huis. Daarvoor doorkruisen ze het bos en daar dreigt voor kleine muizen natuurlijk gevaar. Denk aan een wezel die hen wil pakken, zandbergen die erg hoog zijn voor kleine muisjes, zomaar overnachten zonder een echt dak boven hun hoofd, een beek oversteken, … Aan het andere eind van het bos vinden ze een holle boom die mits wat renovatiewerken een perfect huis voor hen kan worden. Daar kunnen ze hun verhuisavontuur dus afronden. Rustig, eenvoudig verhaal over een antropomorfe muizenfamilie die d.z. samenwerking een heleboel dingen tot een goed einde kan brengen. Sfeervolle illustraties tonen het bos en de behuizing van de muisjes.

Iwamura, K. (2017). 14 muisjes verhuizen. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.


550x552Dit eerder filosofische prentenboek over ‘vrienden maken’ heeft een dubbele bodem. Max is net verhuisd en loopt zijn moeder voor de voeten. Ze stuurt hem naar buiten met de boodschap:’ Ga maar een vriend maken!’ In eerste instantie weet Max niet hoe eraan te beginnen maar dan ontwikkelt zich in zijn hoofd een plan. Met spullen die nog in de tuin liggen, een lampenkap, een kleerhanger, enkele planken … In tien stappen ontstaat een vriend met een mond – hij moet toch kunnen praten -, een hand – hij moet een handje kunnen helpen – en benen – hij moet bij onoplosbare problemen toch weg kunnen rennen – Terwijl Max druk doende is, hangt een buurjongetje over het hek naar hem te kijken en vraagt om te voetballen. Max stuurt het jongetje wandelen. Die komt echter terug met een zak snoep en de geur van het bos. Net twee dingen die Max voor een echte vriend nog in gedachten had. En dus kunnen Max en Morris nadat ze de vriend helemaal af hebben gemaakt, eindelijk voetballen en vrienden worden … Leer het boek beter kennen in volgend filmpje: https://www.instagram.com/.

Devos, K. & Jong, C. (2018). Max maakt een vriend. Wielsbeke: De Eenhoorn.


1200x1171Een man bouwt een klein maar sterk huis ergens te lande tussen appelbomen en madeliefjes op een kleine heuvel. Het huisje beleeft de seizoenen en is heel gelukkig. Maar dan ziet het de eerste ‘wagens zonder paarden’ verschijnen, de eerste verharde wegen en komt de stad steeds dichterbij. De omgeving van het huisje wordt veel voller en drukker en langzaam maar zeker wordt het verdrukt tussen appartements- en kantoorgebouwen. Er woont ook niemand meer in het huisje, het raakt in verval en zo midden in de stad voelt het zich eenzaam. Het mist de natuur, de nachtelijke sterrenhemel, de seizoenen, … Op een dag ontdekt de achterachterkleindochter het huis dat door haar voorvader gebouwd werd. Ze wordt op slag verliefd op het huisje en besluit het te laten verplaatsen naar een meer landelijke omgeving waar het in oorsprong ook stond. Daar tussen de appelbomen en de madeliefjes op een kleine heuvel komt het huisje terug thuis en is de cirkel weer rond. Dit verhaal is oorspronkelijk in de jaren 50 van de vorige eeuw voor het eerst uitgegeven. Dat is duidelijk te merken aan de sfeervol-ouderwetse illustraties waarin de natuur, de seizoenen en de hemellichamen een prominente rol krijgen naast de invloed van de mens daarop. Die elementen zorgen voor het geluk van het huisje en nu midden de twintiger jaren van de 21ste eeuw, weten we dat die elementen ook noodzakelijk zijn voor menselijk geluk. In die zin heeft dit oude verhaal een grote actualiteitswaarde. Het volledige verhaal wordt voorgelezen op Youtube:

Burton, L.V. (2014). Het huisje dat verhuisde. Rotterdam: Lemniscaat.


550x771Findus de kat is boos. Opa Pettson heeft hem verboden om om 4 uur in de ochtend op het bed op en neer te springen. Dus besluit Findus dat hij alleen gaat wonen. Hij verhuist naar het door Opa Pettson als ‘kattenhuis’ verbouwde buitentoilet. Daar mag Findus wel springen maar… alleen is maar alleen. Dat toegeven gaat Findus niet goed af en dus probeert hij op allerlei slinkse manieren vaak in de buurt van Opa Pettson te vertoeven. Die heeft dat wel door maar laat Findus in zijn eigenwaarde en is ook blij dat Findus houdt van geborgenheid. Zoals in alle Pettson-boeken bevat ook dit boek behoorlijk veel – vaak humoristische – tekst. Het leent zich uitstekend om in verschillende delen voorgelezen te worden. En ook zoals in alle Pettson-boeken zijn ook in dit boek de illustraties zeer gedetailleerd, grappig en kleurrijk. De ganse serie ‘Pettson en Findus-boeken’ blijft de moeite waard (ook voor de voorlezer/verteller).

Nordqvist, S. (2012). Findus gaat verhuizen. Leuven: Davidsfonds-Infodok.


Papieren-vliegtuigjesBen en Mia zijn beste vrienden, doen een heleboel dingen samen maar amuseren zich het beste met het samen maken van papieren vliegtuigjes. In de winter houden ze met hun vliegtuigjes wedstrijdjes met de overvliegende ganzen, in de zomer proberen ze naar de overkant van het meer te vliegen. Maar dan moet Ben verhuizen. Mia en Ben zijn super verdrietig en geven elkaar een vliegtuigje bij wijze van afscheid. De dagen gaan voorbij en op een nacht droomt Mia dat ze in haar vliegtuigje hoog in de lucht Ben ontmoet. De volgende ochtend is er een postpakket van Ben met een briefje waarin hij Mia vraagt vleugels voor zijn vliegtuig te bouwen want zij kan dat als de beste. Mia werkt heel lang aan de vleugels en uiteindelijk slaagt ze erin met het vliegtuigje de overkant van het meer te bereiken. Zo zorgt hun gezamenlijk project voor een blijvende vriendschap ook nadat Ben verhuisd is. Vrij nostalgisch verhaal over afscheid nemen bij een verhuizing. De illustraties zijn eerder minimalistisch in mooie kleuren en sluiten goed aan bij de tekst.

Helmore, J. (2019). Papieren vliegtuigjes. Utrecht: Veltman.


9789086648641_frontTilly verhuist naar een stad aan de kust. Ze vindt het strand en de zee heel fijn. Maar naar een nieuwe school gaan, schrikt haar af. Ze kan naar hond noch haar mama mee naar school nemen. Vooral op de speelplaats voelt Tilly zich alleen. De meester suggereert Tilly om de vriendschapsbank eens te proberen. Die blijkt al bezet. De meester lacht en zegt aan Tilly om het nog eens te proberen. Zo ontmoet Tilly Flint, een jongetje dat naar eigen zeggen al ‘eeuwen’ op die bank zit. ‘Die moet dus wel stuk zijn!’ meent Flint. Daarop besluiten Tilly en Flint de vriendschapsbank te ‘herstellen’ en ze zelfs op te leuken met zeesterren en schelpen en allerlei vindmateriaal. Zo leren ze elkaar ongemerkt beter kennen. Wanneer mama Tilly op het einde van de schooldag ophaalt, heeft Tilly een leuke dag gehad. Ze legt mama uit wat de vriendschapsbank is, dat ze daarop Flint ontmoette en dat Flint graag haar hond wil zien. M.a.w. ‘de vriendschapsbank’ heeft gewerkt. De auteur maakte dit boek omdat ze op een aantal scholen dergelijke vriendschapsbanken had gezien en omdat ze wil dat dit eenvoudige, maar werkzame concept op veel meer scholen zou aanwezig zijn. Mooi geïllustreerd boek dat aantoont dat openstaan voor nieuwe dingen, dikwijls loont.

Meddour, W. (2022). De vriendjesbank. Roden: De Maretak.


889x1200Een jongetje en een meisje zijn onafscheidelijk tot het meisje moet verhuizen. Het jongetje mist haar heel erg en besluit haar te gaan zoeken. Over bergen, door dalen en donkere wouden, … geen moeite is hem te veel. Uiteindelijk vindt hij op het einde van een prachtige bloementuin het meisje terug. Zij stond daar op hem te wachten in de stellige overtuiging dat hij haar terug zou vinden. De auteur maakte zelf iets dergelijks mee op driejarige leeftijd bij de verhuis van zijn gezin van de USA naar Duitsland. Het meisje met wie hij bevriend was in Syracuse heeft hij nooit meer teruggezien. Maar hij is de vriendschap blijven koesteren in zijn hoofd. Die bezorgde hem – na 83 jaar – inspiratie voor dit boek. De illustraties zijn gemaakt in de typische Eric Carle-stijl: collages in felle kleuren die hoe dan ook de aandacht trekken en blijven vasthouden.

Carle, E. (2014). Vriendjes. Haarlem: Gottmer.


front-medium-3202156661Caro en haar mama verhuizen. Het nieuwe huis voelt in eerste instantie voor Caro niet als een thuis want alles is er zo wit. Tot Caro bij toeval een enorme leeuw ontdekt. Die is bijna zo wit als alles in het huis. Hij heet Leeuwwitje en speelt verstoppertje met Caro zodat ze alle plekjes in huis leert kennen. Maar dan doet Leeuwwitje iets bijzonders: hij geeft Caro de durf om met de buurkinderen te gaan spelen en vriendjes te maken in haar nieuwe omgeving. De illustraties in het boek sluiten perfect aan bij het gevoel van de lezer/kijker die zich afvraagt of Leeuwwitje nu echt of ingebeeld is. Soms is Leeuwwitje zo wit dat hij haast niet te onderscheiden is van de rest van de bladzijde, soms zie je maar een klein stukje van hem, soms zie je hem in voorwerpen op de illustraties, …Naarmate Caro zich meer thuis voelt in de nieuwe omgeving, schuift Leeuwwitje meer naar de achtergrond. Zijn rol  – Caro ondersteunen bij het vinden van een nieuwe thuis – is uitgespeeld.

Helmond, J. (2018). Mijn grote vriend Leeuwwitje. Amsterdam: Querido.


901x1200Vos en Haas worden uit hun slaap gewekt omdat ze een vreemd geluid horen. ‘Oehoe’ klinkt het. Ze gaan op onderzoek uit. In een leegstaande boom blijkt een nieuwe buur te wonen die zich voorstelt als Uil. Vos en Haas stellen voor een handje te helpen. Uil is daar wat blij mee en laat Vos en Haas ook wat spulletjes uitzoeken. Want Uil heeft te veel spullen voor zijn nieuwe huis. Daarna drinken ze samen thee en belooft Uil de vrienden om voortaan heel zacht te oehoe-en. De tekst van dit verhaal is nooit langer dan vier of vijf regeltjes per plaat. De illustraties zijn een onuitputtelijke bron van kijkplezier en zetten aan tot denken. Een groot formaat boek dat zeker ook voor gebruik in de kleuterklas geschikt is.

Vanden Heede, S. (2006). Een buur voor Vos en Haas. Tielt: Lannoo.


front-medium-1276875737Of ze nu wil of niet, de Kleine Prinses moet samen met haar mama verhuizen naar een nieuw kasteel omdat het oude te klein is. Ook al krijgt de Kleine Prinses een ruimere kamer en ook al zijn er veel leuke dingen in het nieuwe kasteel, de Kleine Prinses blijft verlangen naar haar oude thuis en zegt dat ook voortdurend tegen haar mama. Maar wanneer ze samen met haar mama het oude kasteel terug bezoekt, valt dat haar lelijk tegen: knoeien met koekkruimels is er verboden, vogels in de tuin zijn verboden, grote bomen in de tuin zijn omgehakt, … Wanneer de Kleine Prinses dat ziet besluit ze dat ze voortaan het nieuwe kasteel als haar thuis zal beschouwen. Meer nog dan de tekst zijn het in dit boek de prenten die het verhaal vertellen. De illustraties prikkelen de verbeelding en zorgen ervoor dat de lezer/kijker zich perfect kan inleven in de emoties van de Kleine Prinses.

Ross, T. (2007). Ik wil naar huis. Amsterdam: Sjaloom.


550x649De hoofdpersoon in dit verhaal ontdekt bij zijn verhuizing naar een nieuw huis, een gat. Dat gat zit steeds op een andere plaats. Ongerust vraagt hij om hulp maar de enige hulp die men hem kan bieden is de vraag het gat in een doos te stoppen en naar het laboratorium te brengen. Dat labo vraagt een hele reis en wanneer hij het gat daar heeft afgeleverd en terug thuis komt, blijkt tot zijn ontsteltenis dat er nog steeds een gat in zijn huis zit. Dat kan ook niet anders want het gat is doorheen het ganse boek geboord en zit dus in elke getekende kamer op een andere plaats. De illustraties zijn overwegend in zwart-wit met enkele kleuraccenten. De tekeningen zijn met de hand of digitaal gemaakt. De tekst beperkt zich tot een tekstballon hier en daar. Hilarisch en tegelijkertijd filosofisch prentenboek voor de oudste kleuters.

Torseter, O. (2015). Het gat. Amsterdam: De Harmonie.


1048x1200‘De kijkdoos’ is een reeks informatieve boeken over een heleboel onderwerpen waarmee jonge kinderen te maken krijgen. ‘Verhuizen’ is er één van. Het meisje, Lobke, gaat verhuizen en moet daarvoor allerlei dingen doen zoals afscheid nemen, alles in dozen verpakken, wachten op de verhuiswagen, rondkijken in het nieuwe huis, de nieuwe straat, de nieuwe omgeving. Het boek opent met een soort praatplaat over een dubbele pagina. Zo kunnen jonge kinderen hun eigen ervaringen ophangen aan wat er op de plaat te zien is. Vervolgens is er op de linkse bladzijde telkens een kleurenfoto met beperkte tekst – speciaal bedoeld voor kleuters. Op de rechterpagina is er telkens een tekening die duidelijk voor oudere kinderen bedoeld is en die informatie rond het onderwerp verschaft. Een duidelijke en overzichtelijke inhoudstafel en woordverklaring maken het boek af.

De Ridder, B. (2012). Verhuizen. Groningen: Noordhoff.