SPROOKJESBUNDELS
Een verzamelbundel met acht bekende en minder bekende sprookjes: Blauwbaard, De gelaarsde kat, De prins en de onderwereld, Het jongetje dat de angst vond, Het meisje en de vogels, De nieuwe kleren van de keizer, Het meisje met de zwavelstokjes en Rafelkap. De samensteller van de bundel, Gerard Janssen, vijlde de te scherpe en te griezelige kanten van de sprookjes af en friste de taal op. Daarnaast zijn er mooie illustraties uitgevoerd in zachte tinten met hier en daar een vleugje goud. Dat laatste spreekt kleuters zeker ook aan.
Janssen, G. (2016). Lievelingssprookjes. Utrecht: Snor.
10 bekende sprookjes zijn door de bekende illustrator herverteld – en uiteraard ook geïllustreerd – zodat ze o.m. voor kleuters bruikbaar zijn. De beginhoofdletter van elk sprookje is ingebed in een miniatuur waarin een belangrijk voorwerp of evenement uit het sprookje zichtbaar wordt. Op die manier zorgt de auteur-illustrator voor een sprookjesboek dat zowel visueel als tekstueel jonge kinderen lang zal bijblijven.
Tjong-Khing, T. (2007). De sprookjesverteller. Haarlem: Gottmer.
Voor het eerst waagt de bekende prentenboekenmaker Tony Ross zich met deze bundel aan de hervertelling van een aantal sprookjes. Daar zitten er zowel bekende tussen als ‘Repelsteeltje’ en ‘De Bremer Stadsmuzikanten’ als minder bekende of in Vlaanderen zelfs onbekende als ‘De Polder Kobold’ en ‘Prins Hyacint en de lieve prinses’. Aan de bekende sprookjes geeft Tony Ross zijn eigen twist en altijd vertelt en illustreert hij de sprookjes op een erg humoristische manier. De illustraties zijn kleurrijk en doen denken aan cartoons. Heerlijk voorleesboek!
Ross, T. (2010). Mijn favoriete sprookjesboek. Amsterdam: Zirkoon.
30 bekende sprookjes aanpassen aan kleuters van de 21ste eeuw. Dat was de bedoeling van de samensteller van deze bundel en hij is erin geslaagd. Door de frisse taal en de hier en daar voorkomende verwijzingen naar hedendaagse situaties, leidt dit tot een bundel die de moeite waard is voor iedereen die van sprookjes houdt.
Vriens, J. (2006). Grootmoeders grote oren. Houten: Van Holkema & Warendorf.
7 bekende sprookjes (o.a. van Grimm en Andersen) zijn in deze bundel herverteld en op rijm gezet. De verhalen zijn vlot leesbaar en variëren tussen de 4 en de 10 pagina’s. Dat betekent dat je sommige verhalen in kleinere stukken kan indelen en als vervolgverhaal brengen. De verhalen zijn knap, gedetailleerd en met zin voor humor geïllustreerd. Op het einde van het boek vind je een QR-code die je kan inscannen. Zo kom je op een website waar Martine Bijl ‘De nieuwe kleren van de keizer’ en ‘De prinses op de erwt’ voorleest.
Bijl, M. (2015). Er was eens een prins en en die wou een prinses. Haarlem: Gottmer.
Benjamin Lacombe illustreerde een prachtige reeks sprookjesprentenboeken. Toch hebben we die niet opgenomen in deze lijst. De illustraties ademen telkens een erg donkere sfeer uit en in de verhalen worden gruwelijke details niet geschuwd. ‘Er was eens…’ vormt daarop een verfrissende uitzondering. De illustraties bevatten dezelfde stijl, maar dit pop-upboek is zo speels en mooi, dat het zeker ook kleuters zal bekoren. Elke pagina brengt een ander klassiek sprookje tot leven. Geert De Kockere zorgde daarbij voor de spaarzame en poëtische tekst. Deze 3D-schilderijtjes vormen vooral een erg mooie aanvulling bij de uitgeschreven verhalen, die je terugvindt in de andere prentenboeken in deze lijst.
De Kockere, G. (2011). Er was eens… Sint-Niklaas: Abimo.
Deze bundel verzamelt 7 dierensprookjes en is opnieuw een boek dat het van de illustraties moet hebben. De tekst is zo beknopt dat het sprookjesachtige er een beetje af is. De illustraties daarentegen maken veel goed: paginagrote en stripachtige tekeningen wisselen elkaar af. Aan de hand van de illustraties kunnen kleuters het verhaal reconstrueren. De tekst kan opgevat worden als een geheugenopfrisser voor de verteller die er vanuit zijn herinnering een boel details aan toe kan voegen.
Vandermeeren, H. (2010). Mijn mooiste dierensprookjeskijkboek. Leuven: Davidsfonds.
Sprookjes blijven een boeiend gegeven in de kinderliteratuur. Kevin Crossley-Holland heeft uit de verzameling van Grimm elf dierensprookjes gekozen. Daar zijn er bekende bij zoals ‘De Bremer stadsmuzikanten’, ‘De wolf en de zeven geitjes’ of ‘Het winterkoninkje en de beer’. Maar ook minder bekende sprookjes komen aan bod waarmee het fijn (opnieuw) kennismaken is. Denk aan ‘Oude Sultan’, ‘De heggenkoning’ of ‘De vos en het paard’. De sprookjes zijn met behoud van de oorspronkelijke elementen lichtjes geactualiseerd en de gehanteerde taal is een taal die bij ‘sprookjes’ past. Maar wat vooral voor dit boek doet kiezen, zijn de prachtige, levendige illustraties van Susan Varley (Zij tekende ook het ondertussen klassiek geworden prentenboek Derk Das blijft altijd bij ons). Elk sprookje bevat 1 paginagrote illustratie en daarnaast een hoop kleinere waaruit veel oog voor detail blijkt. Denk aan de sprekende houding van de vos in verschillende sprookjes, het oog van de uil die het muizenhol moet bewaken, de fladderende vogels, de manier waarop de ganzen hun nek buigen, het vrolijke egelkoppel met hun blauwe broekjes aan, … Een klassiek sprookjesboek waaruit men heerlijk kan voorlezen.
Crossley-Holland, K. (2019). De dieren van Grimm. De mooiste sprookjes. Rotterdam: Lemniscaat.
Wie een beetje thuis is in kinderboeken weet wat een topverteller Paul Biegel (+2006) was. Voor deze bundel heeft zijn dochter 30 verhalen/sprookjes geselecteerd. Het zijn geen klassieke sprookjes zoals Sneeuwwitje of Vrouw Holle, maar door Biegel zelf geschreven sprookjes. Verhalen die de magie van een sprookje op een bijzondere manier weten te treffen en erin slagen kinderen (vanaf 5 jaar) mee te nemen in een fantasiewereld waar je leert dat dood bij het leven hoort, waarom en hoe de zon opkomt en ondergaat (een heel bijzondere verklaring) en waarin je jezelf mag afvragen of er nog altijd betoverde dwergen bestaan. Voeg daarbij een topillustrator als Charlotte Dematons en je weet dat je een prachtbundel krijgt. De illustratie op de cover toont figuren uit een heleboel verschillende sprookjes uit de bundel: zwanen, zeemeerminnen, dwergen, kinderen, dieren … Binnenin tref je dromerige kleurenillustraties die soms achter de tekst doorlopen zonder dat de tekst daardoor minder leesbaar wordt. Het zijn illustraties die erin slagen de werelden die Biegel met fantasierijke woorden tot leven laat komen, echt te verbeelden omdat ze net als die woorden iets magisch oproepen. Zo’n topduo kan niet anders dan een topbundel afleveren. Prachtwerk!
Biegel, P. (2021). Groot Biegel sprookjesboek. Haarlem: Gottmer.
PRENTENBOEKEN KLASSIEKE SPROOKJES
Uitgeverij Zwijsen heeft ingezet op een 10-delige sprookjesserie ‘Sprookjesreis’. In elk van de delen komt 1 sprookje aan bod, zo herverteld dat het ook voor kleuters bruikbaar wordt. In dit deel krijgt het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer’ een facelift. Twee kinderen zijn de vertellers die de optocht becommentariëren waarin de ‘blote’ keizer opstapt. Dit gebeurt met veel humor en zonder moralisering (een gevaar dat bij sprookjes wel eens dreigt). Andere delen zijn ‘Vrouw Holle’, ‘Klein duimpje’, …
Letterie, M. (2009). De nieuwe kleren van de keizer. Antwerpen: Zwijsen.
Ook in dit prentenboek zijn de illustraties belangrijker dan de tekst. Ze leiden de lezer doorheen het sprookje en zijn zo gedetailleerd en duidelijk dat de tekst bijna overbodig wordt. Wie goed kijkt kan het verhaal vanuit de feeërieke illustraties vertellen. De illustrator is vermoedelijk geen onbekende; ze illustreerde o.m. ‘Het land van de grote woordfabriek’. Maar wie zich veiliger voelt bij de tekst komt ook aan zijn trekken. De tekst is vlot verteld in een voor de doelgroep goed te begrijpen taal. In dezelfde reeks verscheen ook ‘Assepoester’.
Deiana, V. (2016). Doornroosje. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Deiana, V. (2015). Assepoester. Wielsbeke: De Eenhoorn.
In dit prachtige maar niet zo eenvoudige sprookje van de hand van Oscar Wilde vraagt een met edelstenen versierd en met bladgoud belegd standbeeld van ‘De gelukkige Prins’ een op doorreis verdwaalde zwaluw om in zijn naam de armen te helpen. Daartoe offert ‘De gelukkige prins’ in eerste instantie al zijn edelstenen op: de edelstenen van zijn zwaard, maar ook zijn ogen. Wanneer blijkt dat daarmee de armoede nog niet de stad uit is, moet de zwaluw stukjes bladgoud onder de armen en bedelaars verdelen tot ‘De gelukkige prins’ er grauw grijs en armoedig uitziet. Een sprookje over recht en onrecht en de kloof tussen arm en rijk.
Wilde, O. (1983). De gelukkige prins. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Het bekende sprookje van ‘De prinses op de erwt’ wordt in dit boek verteld vanuit het standpunt van het erwtje dat onder het dozijn matrassen ligt. Uiteraard levert dit grappige situaties op. Tel daarbij de kleurrijke, humoristische illustraties en je hebt een kwaliteitsvol boek waaraan kleuters veel plezier zullen beleven.
Grey, M. (2003). The Pea and the Princess. London: Random House Children’s.
Nederlandstalige versie:
Grey, M. (2003). De erwt en de prinses. Amsterdam: Sjaloom.
Het bijzonderste aan dit prentenboek dat het bekende sprookje van ‘De Chinese nachtegaal’ vertelt, zijn de illustraties. Ze zorgen ervoor dat de lezer/kijker/toehoorder ondergedompeld wordt in de sfeer van het oude China en van het Chinese keizerlijk paleis. Verder is dit sprookje een lofzang op de vrijheid. Gevangen in zijn kooi is de nachtegaal ongelukkig, in het bos zingt hij over alles wat er toe doet op de allermooiste manier. Uiteindelijk redt zijn gezang ook de keizer zelf.
Andersen, H.C. (2010). De Chinese nachtegaal. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Sinbad de Zeeman is één van de personages uit de ‘Verhalen-van-duizend-en-één-nacht’. Hij beleeft op zijn zeereizen de wildste avonturen en ontmoet fabelachtige wezens. Dat gebeurt ook in dit boek dat het vooral moet hebben van de paginagrote illustraties in zachte tinten die een sprookjesachtige sfeer weten op te roepen. In het kader van het werken rond piraten of rond de zee kan dit boek zeker een meerwaarde betekenen.
Gréban, Q. (2013). Sinbad de Zeeman. Rijswijk: De Vier Windstreken.
SPROOKJESPRENTENBOEKEN MET EEN TWIST
‘De wolf komt echt niet’ is een heerlijk spannend verhaal waarbij een jong konijn dat ondergestopt wordt door zijn moeder, zich onrustig blijft afvragen of de (grote boze?) wolf die avond tot bij hen kan komen. Moeder konijn neemt – zoals van haar verwacht kan worden – een geruststellende houding aan. Het lijkt haar wel heel erg onwaarschijnlijk dat een wolf vanuit een ver bos vol jagers ongemerkt door de stad zou kunnen komen om vervolgens hun adres te vinden, de code van hun voordeur te kraken en de lift te nemen tot bij het appartement van het konijnengezin. Haar argumenten klinken erg overtuigend, ware het niet dat de lezer telkens op de rechterpagina kan zien hoe de wolf toch al die hindernissen weet te overwinnen en steeds dichterbij komt. Die kennisvoorsprong op de twee nietsvermoedende konijnen maakt de spanning bijna onhoudbaar tot op het moment dat de wolf effectief voor de deur van het gezin staat. De ontknoping die de lezer dan te wachten staat, zorgt voor ontlading én humor.
Dat dit prentenboek een bestseller is in Frankrijk kan ons niet verbazen. De combinatie van een spannend stapelverhaal met rollen en verwachtingen die worden omgekeerd maakt het verhaal gelaagd én toegankelijk. Daarbij zijn er nog de suggestieve illustraties in hoofdzakelijk blauwgrijs, bruin en roze die vooral uitblinken in de sprekende mimiek van de personages. Het betere werk dus!
Ouyessad, M. (2019). De wolf komt echt niet. Haarlem: Gottmer.
Wanneer je het prentenboek opent, zal de aandacht van de kleuters meteen gewonnen zijn. De schutbladen zijn gevuld met laarzen en voetafdrukken tegen een bruinrode achtergrond. De kleur van de achtergrond duidt meteen ook het kleurenpalet aan dat in het boek gebruikt wordt. De tekst – een bewerking van het sprookje van ‘De gelaarsde kat’ – is beknopt en helder maar het zijn vooral de paginagrote illustraties die een sprookjesachtige sfeer weten op te roepen. Mooiere laarsjes dan de piepkleine laarsjes die de schoenmaker vervaardigt op vraag van de kat – een straf voor de boosaardige tovenaar – zijn echt niet te tekenen.
Imai, A. (2010). De slimme kat. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Het langwerpige formaat van dit boek is ideaal voor het onderwerp want per dubbele bladzijde krijg je een dwarsdoorsnede van een bus vol reizigers te zien. Het verhaal ‘Met de bus’ is op zich erg eenvoudig: een meisje gaat (voor het eerst?) alleen met de bus naar haar oma. Op de bus stappen allerlei dieren in en uit: een luiaard zit te slapen, een familie egels stapt op wanneer 2 hazen in schooluniform uitstappen, er zit ook een beer op de bus, … Het meisje draagt een rood jasje en heeft een mandje bij zich. Dan stapt de wolf op! Oei! Het meisje deelt de koekjes die ze bij zich heeft met haar medereizigers en dan opeens is alles zwart wanneer de bus door een tunnel rijdt. Gelukkig niets gebeurd! Dan is het misschien de vos die echt gevaarlijk is? Als geen ander weet Dubuc met haar fijne lijnenspel een spanningsboog uit te tekenen doorheen een verhaal. Wat het grappigste is in het boek is de krant die steeds door iemand anders gelezen wordt en eigenlijk laat weten wat er op de volgende bladzijde gaat gebeuren. Een grapje dat volwassen (voor)lezers ongetwijfeld zullen waarderen én kunnen doorgeven aan de luisteraars/kijkers. Zoals op de eerste bladzijde mama het meisje uitzwaait, staat op de laatste bladzijde oma op het meisje te wachten. De cirkel van het verhaal is rond en over die busreis is heel wat te vertellen!
Dubuc, M. (2019). Met de bus. Amsterdam: Querido.
Heel af en toe krijg je een boek in handen en komen tegelijk de woorden ‘wauw’ en ‘ongezien’ spontaan in je op. Die eerste indruk wordt enkel bevestigd eens je ‘Machtige Min’ van naderbij bekijkt. Kleine Min woont samen met vier tantes in een piepklein huisje, helemaal achteraan in een tuin. Ze is onder de indruk van de stoere avonturen waarover haar tantes ’s avonds bij kampvuurlicht vertellen. Daarom ook trekt ze er op een nacht zelf op uit. Al snel wordt ze door een oehoe meegenomen, die haar vertelt over een gevaarlijk monster in de tuin dat voor chaos bij alle dieren zorgt. Min gaat de uitdaging aan om de dieren te helpen en weet op geheel eigen wijze het monster te temmen. Van dat moment af aan wordt het verhalenrepertoire van de tantes uitgebreid met het sterke verhaal van Machtige Min. Het sprookjesachtige verhaal charmeert door de dromen en heldendaden van een klein meisje dat met grote goesting de wereld wil ontdekken. Door haar kleine gestalte krijgen we het uitbundige bloeien van een tuin en zijn vele bewoners vanuit een bijzonder perspectief te zien. De show wordt daarbij gestolen door de kleurrijke illustraties van Melissa Castrillon die van bloemen en planten in de tuin overweldigende schouwstukken maakt.
Castrillon, M. (2021). Machtige Min. Amsterdam: Boycott.
Het is winter en het landschap is bedekt met witte, zwarte en donkerbruine tinten. In dat verlaten en kille decor vindt Annabel een kistje met gekleurde wol. Het kistje is heel bijzonder, want hoeveel truien Annabel ook breit voor vrienden en familie, de wol geraakt niet op. Als kleur en warmte eindeloos uit een kistje komen, wat zou jij er dan mee doen? Annabel laat een spoor van geluk achter: mensen en dieren krijgen het lekker warm en uiteindelijk verandert ook het hele stadje van uitzicht omdat ze Christo-gewijs ook de gebouwen en auto’s inpakt met de kleurrijke wol. Mensen komen van heinde en ver om het kleurenpalet bewonderen. Helaas bereikt het nieuws ook een afgunstige aartshertog die het kistje van haar wil kopen zodat hij er munt uit kan slaan … ‘Vol met wol’ heeft als verhaal alles van een klassiek sprookje, wat het erg prettig maakt om eruit voor te lezen op donkere, winterse dagen. De eigentijdse illustraties in Jon Klassens onnavolgbare stijl tillen het geheel naar een hoger niveau. De Engelstalige en geanimeerde versie kan je via volgende link bekijken:
Barnett, M. (2022). Vol met wol. Amsterdam: Ploegsma.
Lang, lang geleden, toen bijna iedereen nog dacht dat de aarde zo plat was als een pannenkoek leefde er een koning met een schitterende baard. Met die eerste zin is de toon van Verplanckes langverwachte boek meteen ook gezet. ‘De gouden baard’ is een hedendaags sprookje met alle elementen die de verhalen zo aantrekkelijk maken voor kinderen. In Verplanckes koninkrijk zijn baarden bij wet verboden. De koning is onverbiddelijk: ongehoorzame onderdanen worden zelfs in duizend stukjes geknipt, met een nagelschaartje! Terwijl iedereen elke vorm van baardgroei angstvallig vermijdt en probeert te verhullen, laat de koning zijn eigen glanzend gouden baard eindeloos groeien, want ook dát is de wet. Langzaam maar zeker verdwijnt de groeiende baard achter de horizon en groeit die de de hele aarde rond tot die de achterdeur van het paleis bereikt. Bij het verschijnen van die ‘vreemde’ baard aan de achterdeur houdt de koning vast aan zijn meedogenloze aanpak, wat hem dit keer duur komt te staan … Dit spannende verhaal met grappige details is bijzonder entertainend. Kinderen kunnen gruwelen met het draconische beleid, maar zullen ook lachen met de illustraties waar de gekste figuren een baard angstvallig vermijden. Volwassen zullen onvermijdelijk de link leggen met eigentijdse didactotoriale leiders die fake news hoog in het vaandel dragen. Verplancke vermijdt gelukkig een belerende toon, waardoor het boeiende verhaal uiteindelijk in de eerste plaats een voorleeshit kan zijn.
Verplancke, K. (2022). De gouden baard. Amsterdam: Querido.
De titel laat het al vermoeden, dit boek is een heus modern sprookje. Het bevat een heleboel elementen van een traditioneel sprookje en voegt daar hedendaagse elementen aan toe. Bv. het feit dat de illustraties vorm gegeven zijn als een soort graphic novel. Vaak in lange stroken of ingekaderd met tekst eronder. Samen met de tekst vormt dit een wonderlijk en hartverwarmend geheel. Het verhaal gaat zo: er waren eens een koning en een koningin. Ze regeerden als goede vorsten over hun land maar ze hadden geen kinderen. Daarom trekt de koning op een dag naar een uitvinder die voor hem een prachtige houten robot tot leven wekt. De koningin heeft hetzelfde idee en vraagt aan een goede heks om een kind. De heks maakt van een boomstam een heuse prinses. De prinses is moedig en slim maar heeft 1 probleem. Wanneer ze slaapt verandert ze opnieuw in een boomstam en kan enkel gewekt worden met de spreuk ‘Ontwaak, kleine boomstam, ontwaak.’ De prins-robot is dapper en vriendelijk, zelfs zo vriendelijk dat hij ondanks het gekriebel een kleine keverfamilie in zijn houten omhulsel laat wonen. Met z’n vieren vormen ze een erg gelukkig gezin tot op een morgen de dienstmeid bij het opruimen van de kamer van de prins de boomstam uit het raam keilt. Die begint daarmee aan een lange omzwerving. De prins , vervuld van schuldgevoel, start een heuse queeste naar zijn zus, voert mee op een zeilschip geladen met houtblokken naar het Noorden en ontdekt uiteindelijk zijn boomstamzusje. Hij besluit haar terug thuis te brengen maar dat gaat uiteraard niet zonder slag of stoot. De prins ‘verslijt’ en ‘roest vast’ tijdens zijn lange tocht maar voor hij het definitief opgeeft, zegt hij de ontwaakspreuk voor de boomstamprinses. De prinses zorgt daarna voor haar broer. Een leuke vondst is dat de keverfamilie tijdens de lange terugtocht ontdekt dat er iets aan de hand is met de prins omdat ze geen beweging meer voelen. Ze schakelen de dieren van het bos in. Die schakelen op hun beurt de goede heks die het tweetal veilig terug thuis brengt. Maar dat gebeurt niet vooraleer de prins én de prinses allerlei avonturen beleefd hebben die op 1 blad in 6 prenten in een kader met daaronder een ‘sleutelwoord’ worden weergegeven. Een prachtige vondst want daardoor kunnen de luisteraars/lezers die avonturen zelf fantaseren. En om de cirkel van deze bespreking rond te maken: een heerlijk, hartverwarmend modern sprookje met ruimte voor creativiteit van de lezer/luisteraar.
Gauld, T. (2022). De kleine houten robot en de boomstam prinses. Tielt: Lannoo.
Dit niet-klassieke sprookje gaat in wezen over ‘op je eigen benen staan en het leven aandurven’. Fee Rozemarijn woont samen met haar mama in een roze feeënkasteel en leert hoe ze zich als fee moet gedragen. Maar daarin heeft Rozemarijn helemaal geen zin. Ze wil veel liever een heks zijn. Heksen hoeven niet beleefd te zijn, mogen zich vies maken en allerlei kwajongensstreken uithalen. Zonder dat haar moeder het weet, gaat ze op verkenning in het heksenbos. Plezier dat ze daar beleeft… Na haar verblijf daar beslist ze soms een heks en soms een fee te zijn: een heksenfee dus. De illustraties bij dit verhaal zijn van de hand van de in Vlaanderen en Nederland erg bekende Carll Cneut.
Minne, B. (2016). Heksenfee. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Wat gebeurt er als een in de toren opgesloten prinses en een eenzame ridder elkaar ontmoeten? Juist, ze leven nog lang en gelukkig. Maar zo eenvoudig zit dit sprookje niet in elkaar. Op het moment dat de prinses uit haar gevangenis kan ontsnappen, hakt de prins de enige boom van het eiland om om te kunnen ontsnappen. Zo missen ze elkaar in eerste instantie toch. Gelukkig hebben sprookjes een happy-end. De uitgave bestaat uit een boek en een luister-cd. Deze laatste heb je nodig om de wel erg beknopte tekst in het boek kleur te geven. Maar samen staan ze garant voor een sprookje om U tegen te zeggen.
Van Marsenille, B. (2007). Prinses zkt ridder. Tielt: Lannoo.
In dit verhaal met een knipoog naar Roodkapje worden de rollen omgekeerd. De Grote Wolf is bang, de Kleine Wolf is dapper. Maar voor wie of wat de Grote Wolf bang is, kom je maar op het einde van het verhaal te weten. Om daar te geraken bouwt de auteur een grappige spanningsboog uit. Denk daarbij de paginavullende illustraties en je weet dat je een kwaliteitsvol prentenboek voor je hebt.
De Kinder, J. (2016). Ben je bang in het bos, Grote Wolf? Wielsbeke: De Eenhoorn.
De ondertitel van dit boek is ‘een verhaal met een staartje’ en dat is werkelijk zo. De koning houdt erg veel van varkensvlees en gaat keer op keer naar de koninklijke boerderij om een varken uit te kiezen voor de slacht. De uitverkoren varkens voelen zich zeer vereerd dat ze door de koning zullen opgegeten wordt. Tot op een dag een biggetje bedenkt dat hij zelfs niet door de koning opgegeten wil worden. Hij ontsnapt en gaat op onderzoek in de paleistuinen en in het paleis zelf. Wat er dan met de koning gebeurt, moeten de kleuters zelf ontdekken…
Meinderts, K. (2015). Koning Varken. Rotterdam: Lemniscaat.
Eerst denk je in een navertelling van ‘Het lelijke eendje’ te zitten, maar al op de eerste bladzijde verschijnt onderaan een groene krokodillenstaart en dan is het hek van de dam. De krokodil neemt steeds meer ruimte in beslag en begint alle ‘o’s’ en ‘a’s’ op te eten, Daarna hele woorden en ten slotte ook zinnen. Het eendje dat steeds minder plaats heeft probeert eerst de krokodil in slaap te wiegen om haar wat te kalmeren. Wanneer de krokodil wakker wordt en ontdekt dat het eendje haar verkleed heeft als ballerina, wordt ze woest en wil weg uit het boek. Dat lukt niet zomaar en dus worden de kleuters ingeschakeld om te helpen. Uiteindelijk verdwijnt de krokodil. Een heel humoristisch prentenboek dat uitnodigt tot interactief voorlezen en perfect bruikbaar is in het kader van ontluikende geletterdheid.
Bromley, N. (2013). Pas op! Dit boek bijt! Haarlem: Gottmer.
In dit prentenboek is Sneeuwwitje een witte geit die erg graag breit. Eerst breit ze geitjes, daarna omdat mevrouw Schaap haar werk ‘broddelwerk’ noemt, een wolf die mevrouw Schaap verslindt. Maar wolven lusten ook geiten. Dus moet Sneeuwwitje zich verstoppen terwijl ze vliegensvlug een tijger breit. En zo gaat dit humoristische verhaal nog even door. De tekst is heerlijk om voor te lezen en mengt elementen van verschillende sprookjes op een prettige en grappige manier door elkaar. De illustraties zijn paginagroot en af en toe echt bijzonder. Zo zal de tekening waarop Sneeuwwitje in de sneeuw staat en enkel haar kleding zichtbaar is, de kleuters echt kunnen verrassen.
Van Haeringen, A. (2014). Sneeuwwitje breit een monster. Amsterdam: Leopold.
In dit bijzonder vormgegeven boek met op alle mogelijke plaatsen gaten waar Peuzel zich doorheen heeft gegeten, maken we kennis met Peuzel, een klein vraatzuchtig monster dat het liefst van al boeken eet. Verder zitten binnen in het boek nog kleine boekjes waarin Peuzel een rol speelt. Inhoudelijk het bijzonderst is het feit dat Peuzel zich door verhalen heen bijt en van die verhalen een rommeltje maakt, bv. als hij de rol van Roodkapje op zich neemt. Zo ontdekken kleuters dat er verhaaltradities bestaan die je niet zo gemakkelijk kunt doorbreken. Daarnaast zijn er de illustraties die erg uitnodigend zijn om verbanden te leggen, op zoek te gaan naar details, bezig te zijn met het proberen vangen van Peuzel. Wie echt interactief wil voorlezen kan met dit boek onmiddellijk aan de slag.
Yarlett, E. (2016). Peuzel het boekmonster. Utrecht: Veltman Uitgevers.
Dit jaar vieren we de 150ste verjaardag van de onnavolgbare Beatrix Potter, de bedenkster van Pieter Konijn en alle bijhorende illustraties en verhalen. Ditzelfde feestelijke jaar ontdekte uitgeefster Jo Hanks een ongepubliceerd manuscript van haar hand. Ze nam niet de minste – Quentin Blake – onder de arm om het onafgewerkte verhaal te illustreren. Dat maakt van ‘De gelaarsde poes’ een uniek samenwerkingsverband tussen twee gevestigde waarden uit de Engelse kinder- en jeugdliteratuur.
Het verhaal vertelt over een lief en braaf poesje dat samen met een oude vrouw in een typisch Engels, met weelderige tuin omgeven huis woont. De lieve poes blijkt een dubbelleven te leiden, want ‘s nachts gaat ze telkens op pad als gewiekst stroper. Een van die stroperstochten dreigt slecht af te lopen wanneer er gelukkig een bekend konijn tot de redding komt. De gelaarsde poes echter blijkt in haar redder een nieuw slachtoffer te zien…
Bekijk een originele illustratie van Beatrix Potter en een versie van Quentin Blake via deze link: http://www.itsnicethat.com/news/quentin-blake-beatrix-potter-kitty-in-boots-260116.
Potter, B. (2016). Het verhaal van de gelaarsde poes. De Vier Windstreken.
Nadat een muis wordt opgegeten door de grote boze wolf komt zij ongeschonden in zijn buikholte terecht waar zij tot haar grote verbazing een eend aantreft, die gezellig aan een tafeltje een ontbijtje zit te nuttigen. De muis en de eend hebben het samen bijzonder naar hun zin in de buik van de wolf. Die warme sfeer wordt sterk in beeld gebracht door Jon Klassen in retroprenten met verschillende oranje- en bruintinten, zoals we die van hem kennen. Wanneer verder in het verhaal de wolf achterna wordt gezeten door de jager, schieten zijn buikbewoners hem ter hulp. In ruil voor kost en inwoon beschermen ze hun gastheer met plezier. De wolf is verrast door de hulp uit onverwachte hoek en laat de twee vrienden graag verder in zijn buikholte resideren. De perspectiefwissel in dit sprookjesachtige verhaal is verfrissend. De prenten en bijhorende tekst geven het grappige verhaal als eerder evident weer en zal door jonge kinderen ook zo aangenomen worden. Het verhaalplezier van Mac Barnett en Jon Klassen herkennen we van ‘Bas en Daan graven een gat’ en ‘Driehoek’. Wie de twee makers aan het werk ziet in volgend promofilmpje begrijpt meteen hoe ze tot zulke prettige prentenboeken komen:
Barnett, M. (2018). De wolf, de eend en de muis. Haarlem: Gottmer.
Het meisje uit de titel verzint ’s avonds in haar bed een verhaal over zeven paarden, van wie telkens één uit de boot valt. Zo hebben de andere zes paarden in tegenstelling tot de zevende allemaal mooie kleuren, een eigen plaats en het vermogen om te verzinnen. Gelukkig laten ze het zevende paard niet aan zijn lot over en geven ze telkens elk een stukje van hun eigen rijkdom weg. Zo krijgt het zevende paard uiteindelijk zes verschillende kleuren, een verscheidenheid aan plaatsen om zich thuis te voelen en een ongelooflijke fantasie. Wanneer de paarden aan het einde van het verhaal elk een veulen krijgen, schenkt het zevende en kleurrijkste veulen van allemaal wat van zijn verzinvermogen terug aan het meisje. Heerlijk toch hoe haar eigen verzonnen verhaal de wereld van het meisje meer kleur geeft en haar vermogen tot verzinnen verder verrijkt!
De duidelijke waarde die aanzet tot delen en de repeteerstructuur zijn klassieke formules die het goed zullen doen bij jonge kinderen. Het zijn echter de prachtige illustraties en de oosterse sprookjessfeer die ‘Het meisje en haar zeven paarden’ echt bijzonder maken. Nooshin Safakhoo werd voor dit werk begeleid door Marit Törnqvist, wat vermoedelijk heeft geleid tot de vertaling van dit werk naar het Nederlands. En maar goed ook. Net als dat ene paard geeft dit soort publicaties onze boekenmarkt meer kleur.
Mohammadi, H. (2018). Het meisje en haar zeven paarden. Amsterdam: Querido.
Icinori is een illustratieduo met een eigen studio en uitgeverij in Parijs. Dankzij hun indrukwekkende pop-up boeken en unieke grafische vormgeving werden ze gevraagd door o.a. New York Times en Centre Pompidou. Sinds kort is het kinderboek Issun Boshi: De jongen die zo klein was als een kinderduim van hun hand ook in het Nederlands beschikbaar. Het illustratiewerk bij het klassieke Japanse sprookje is ronduit indrukwekkend. In vier kleuren (oranje en geel contrasterend met fel blauw en zwart) nemen ze je op eigentijdse manier mee in de sfeer van het eeuwenoude Japanse sprookje. Het verhaal is herkenbaar sprookjesachtig en exotisch tegelijkertijd. De jongen zo klein als een kinderduim – Issun Boshi – is de wonderlijk uitgekomen wens van een koppel dat hun kinderwens ei zo na had opgegeven. Na een liefdevolle kindertijd trekt hij op avontuur met een soepkommetje als boot en een naald als zwaard. Zijn tocht door wildernis en langs een machtig monster brengt hem uiteindelijk bij een prachtige prinses, die hem aanvankelijk als een soort levende pop beschouwt. Langzaam maar zeker groeit hun liefde tot enkel zijn gestalte als laatste tussen hun ware liefde instaat … Naast het sterke verhaal dat eeuwen en continenten heeft overwonnen en de eigentijdse illustraties heeft het boek ook nog eens een goede tekst. Dit prentenboek neemt tijd om een sprookje in typische vertelstijl en atypische illustraties aan kinderen te vertellen. En dat maakt Issun Boshi een meerwaarde voor iedere boekenkast.
Icinori (2019). Issun Boshi. De jongen die zo klein was als een kinderduim. Amsterdam: Boycott.
BIJZONDERHEDEN
- Het Geluidshuis ontwikkelt ‘heerlijke hoorspelen’. In hun aanbod vind je ook enkele heerlijke hoorspelen binnen het thema sprookjes. Niet twijfelen om ze te ontdekken: http://geluidshuis.be.
- Op de website van ‘studio Zo mooi’ vind je een sprookjesposter van de hand van Caroline Ellerbeck. In één rijk verbeelde prent kan je het hele verhaal van Klein Duimpje lezen. Het boeiende praatplaatmateriaal vind je via deze link: http://www.studiozomooi.nl/caroline-ellerbeck-muursprookje-klein-duimpje.html.