JONGE KLEUTERS
Mik, een peutertje, wil op de kinderboerderij het pasgeboren babygeitje bewonderen. Tijdens dat bezoek ontmoet hij ook de andere boerderijdieren die hem duidelijk maken hoe blij ze zijn met het nieuwe geitje. Op de illustraties zien jonge kinderen naast de boerderijdieren ook nog een aantal andere dieren zoals de ooievaar, de uil, …
Huiberts, M. (2014). We hebben er een geitje bij. Haarlem: Gottmer.
Meneer Paard biedt de dieren van de boerderij een ritje op zijn rug aan. Poes, eend, big en hond springen een na een op zijn rug en telkens gaat het van ‘Klip-Klop, Klipperdeklop’. Met zijn vieren op de rug van Meneer Paard is best gezellig, maar de dieren willen graag dat Meneer Paard wat sneller loopt. Dat wil die best. Tot hij opeens stopt en de vier dieren in een hooiberg terechtkomen. ‘Nog een keer!?’ roepen ze alle vier. Een boek dat echt geschikt is voor peuters omwille van de herhalingen waarvan ze houden, de klanknabootsingen en het feit dat de dieren zomaar van de rug van Meneer Paard vliegen.
Smee, N. (2015). Klipperdeklop. Haarlem: Gottmer.
De cover kondigt een nieuw genre aan – de telboek-thriller – maar daar zullen kleuters (en ik eigenlijk ook) niet meteen van onder de indruk zijn. De opgebouwde suspense daarentegen mist zijn effect niet! De sluwe blik van de vos op de cover is tekenend voor wat de lezer ook in het boek te wachten staat. Getal na getal wordt de spanning opgebouwd: één hongerige vos, met twee sluwe ogen ziet de drie dikke kippen in zijn vizier wel zitten. Hij sluipt dus ’s nachts met zijn vier zachte poten richting het kippenhok … Het verhaal is kort en heel begrijpelijk, maar het is ook ongezien spannend én net dat is zeldzaam in het boekenaanbod voor jonge kleuters. De illustrator speelt veel met perspectief en suggestie om het gevoel van dreiging op te bouwen zonder gruwelijkheden in beeld te brengen. Gelukkig blijken 100 boze kippen makkelijk op te kunnen tegen de 10 vlijmscherpe tanden van de uiteindelijk één bange vos op de vlucht.
Read, K. (2020). Eén vos. Rotterdam: Lemniscaat.
Op de boerderij leeft een gulzige geit die op een dag besluit eens wat anders dan gras te willen eten. Varkensvoer, kippenkorrels, de onderbroek van de boer die aan de wasdraad wappert, … niks is nog veilig voor de geit. Maar al dat eten bekomt de geit niet zo goed; met haar poten omhoog en steeds van kleur veranderend, ligt ze te wachten tot ze eindelijk weer wit wordt en niet langer misselijk is. Een stapelverhaal dat vrolijkheid uitstraalt in de tekst, maar zeker ook doorheen de illustraties.
Horacek, P. (2017). De gulzige geit. Rotterdam: Lemniscaat.
Wil je in de klas het belangstellingscentrum ‘samenwerken’ eens aansnijden, dan leent dit boek zich daar erg goed toe. Lieveheersbeestje is een stil, klein diertje dat nooit iets zegt. Op een dag hoort Lieveheersbeestje dat twee boeven het plan beramen om in te breken op de boerderij. Het lieveheersbeestje vliegt van boerderijdier naar boerderijdier, vertelt over het plan van de boeven, maar ook over het plannetje dat het bedacht heeft. Die avond maakt elk dier het geluid van een ander dier. Daardoor raken de boeven gedesoriënteerd en belanden ze in de vijver.
Donaldson, J. (2010). Wat het lieveheersbeestje hoorde. Haarlem: Gottmer.
Op de illustraties die in dit boek meestal een dubbele pagina beslaan is erg veel actie te zien. Dat kan ook niet anders want een heleboel boerderijdieren passeren de revue. Er is ook actie wanneer een hele varkensfamilie zich wentelt in een modderbad. Hetzelfde geldt voor een stel druk kakelende kippen of een biggetje dat op stok probeert te gaan. Bertje Big is vast van plan een ander dier te worden omdat hij een modderbad echt vies vindt. Maar een ander dier zijn blijkt moeilijker dan hij dacht. Dus eind goed, al goed: Bertje beslist dan toch maar een varkentje te blijven.
Brouwers, P. (2007). Bertje Big. Hasselt/Amsterdam/New York: Clavis.
Floortje het varken heeft het op een zonnige zomerdag zo warm dat ze een duik in de vijver neemt. Zwemmen vindt ze heerlijk! Maar de ganzen spreken er schande van en gakkeren zo erg dat de andere boerderijdieren komen kijken wat er aan de hand is. De boer ziet Floortje zwemmen en besluit haar voorbeeld te volgen. Wie volgt er nog?
Waddell, M. (1992). Plons! Rotterdam: Lemniscaat.
Het leven is goed op de boerderij waar Helma Kakelbont leeft en luiert en eieren legt tot er een nieuwe haan komt. Hij is zo dominant dat de kippen besluiten niet langer eieren te leggen om ervoor te zorgen dat de nieuwe haan ontslagen wordt. Dat gebeurt ook maar zijn opvolger is nog veel erger. Dus besluiten de boerderijdieren dat ze samen een list moeten bedenken.
Krause, U. (2007). Kop op, Kip Kakelbont. Amsterdam: Ploegsma.
Hoewel de titel het niet echt laat vermoeden, draait dit hele informatieve prentenboek rond boerderijdieren. In het totaal worden 12 dieren besproken. Ze zijn per twee opgedeeld in eileggers (kippen en eenden), speurneuzen (honden en varkens), herrieschoppers (ganzen en hanen) enz. Per dier is een dubbele pagina voorzien: links een foto met daaronder beknopt informatie. Rechts aanvullende informatie, opnieuw een foto en kleurentekeningen. Bij sommige dieren zit op de rechterpagina ook een vraag voor de kijkers/toehoorders bv. welk varken vind jij het leukst? Het woordgebruik is aangepast aan de doelgroep net zoals de iets dikkere bladzijden van het boek.
Mack. (2010). Van speurneuzen tot herrieschoppers. Hasselt/Amsterdam/New York: Clavis.
OUDERE KLEUTERS
Dit boek wil jonge kinderen op de eerste plaats out-of-the-box laten denken en laten kennismaken met transgender. Op de boerderij wordt een lammetje geboren dat veel liever in de modder wil rollen dan gras eten en het niet fijn vindt om te blaten. De boer weet er zich geen raad mee en gaat met het lam naar de dierenarts. Die vertelt de boer dat het lam er langs de buitenkant wel uitziet als een schaap, maar zich binnenin een varken voelt. Daar weet de dierenarts wel een oplossing voor. Na het lam geraadpleegd te hebben en te vragen of het toch echt een varken wil zijn, wordt het uiterlijk van het lam door het te scheren en met een krultang een krul in zijn staart te leggen, omgetoverd tot een varken. En zo is iedereen blij.
Lammers, P. (2017). Het lammetje dat een varken is. Wielsbeke: De Eenhoorn.
‘Het lammetje dat een schaap is’ wist ons vorig jaar te charmeren met zijn vrolijke verhaal en complexloze benadering van het thema transseksualiteit. Een jaar later zetten Pim Lammers en Milja Praagman de succesformule verder met ‘De boer en de dierenarts’. Deze keer zit de boer met zijn hoofd in de wolken: hij is bijzonder verward en maakt vreemde fouten op de boerderij. Hij is namelijk verliefd op de dierenarts, maar hij durft hem dat niet te vertellen. De dieren besluiten hem een duwtje in de rug te geven en veinzen allerhande kwaaltjes, waardoor de boer met regelmaat van de klok in de dierenartsenpraktijk verschijnt. Aangezien hij te verlegen blijft, bedenken de dieren een plan om de dierenarts naar de boerderij te krijgen. Op hoop van zegen!
Het verrassende effect van het eerste boek is verdwenen, maar de vrolijke toon en de complexloze benadering van een onderwerp waar volwassenen al eens gewichtiger over doen, blijven redenen om ook dit boek mee te nemen naar de klas.
Lammers, P. (2017). De boer en de dierenarts. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Er hangt spanning in de lucht op de boerderij: een stal wordt met veel zorg klaargezet voor een nieuwe bewoner en boven de staldeur komt het naambordje ‘Kamiel’ te hangen. De dieren vragen zich af wie al die extra aandacht kan verdienen. Wanneer uiteindelijk een kameel voet zet op het erf, is de ontsteltenis groot. Wat doet zo’n exotisch dier met bijzondere gewoontes op een boerderij? Pim Lammers weet net als in ‘De boer en de dierenarts’ een goed opgebouwd verhaal met aantrekkelijke personages te combineren met een niet mis te verstane en waardevolle boodschap. Terwijl je als lezer mee uitkijkt naar de nieuwe bewoner en het wantrouwen rond de vreemdeling volgt, zal je net als de ‘vaste’ boerderijbewoners aan het einde te weten komen wat een ontdekking dat zogenaamde anders zijn kan zijn. Suzan T’Hooft weet het exotische van de kameel en het herkenbare van de boerderij goed met elkaar te verweven in kleurrijke en soms zelfs grappige illustraties. Dankzij Lammers hebben we er alweer een prettig verhaal bij dat wat meer kleur brengt tussen de vaak eerder brave boerderijverhalen.
Lammers, P. (2021). Kamiel de kameel. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Nellie de koe vindt zichzelf maar erg gewoontjes. Ze kan niet eens op haar handen lopen! Tot ze op een morgen ontdekt dat ze een ei heeft gelegd. De andere koeien geloven haar niet en denken dat de kippen hierachter zitten. Maar de boer gelooft het wel en de boerin belt de Streekkrant op. Van heinde en verre komen mensen om dat wonder te zien en iedereen is verschrikkelijk benieuwd naar wie of wat er uit dat ei zal komen. Wanneer het ei barst, volgt de echte verrassing…
Cutbill, A. (2008). De koe die een ei legde. Rotterdam: Lemniscaat.
Cantecleir – de haan uit ‘Van den Vos Reynaerde’ – heerst op dominante wijze over zijn hoenderhok. Elke morgen lang voor alle andere hanen, kraait Cantecleir uit volle borst. De dieren vinden zo vroeg wakker gemaakt worden vreselijk, maar kunnen er niks aan doen. Tot op een dag een fazantenhen die op de vlucht is voor een jager zich in zijn staart verschuilt. Cantecleir wordt verliefd en volgt de fazantenhen naar het bos. Maar de aandrang om te kraaien is zo hevig dat de haan ook in het bos iedereen wakker kraait. Er zit dus niks anders op dan naar het hoenderhok terug te keren want ‘Ik kraai dus ik besta.’ Prachtig geïllustreerd prentenboek voor wie eens op een andere manier rond de boerderij wil bezig zijn.
Roets, J. (2010). Cantecleir. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Een ezel wordt helemaal met spulletjes volgeladen en daarna willen de man en zijn gezin ook nog op de ezel zitten om vervoerd te worden. Hoewel de ezel sterk is, weigert hij zo volgeladen ook maar een stap te verzetten wat de man ook probeert, hoe de man ook roept en tiert en hoe de man ook aan het touw sleurt dat rond de kop en de nek van de ezel gebonden is. Dit boek leent zich uitstekend tot interactief voorlezen. Je kunt al starten met het attent maken van de kijkers/luisteraars op het rode touw dat als een rode draad over de cover en doorheen het boek loopt. De illustraties zijn sprekend en zijn de werkelijk leidraad bij het verhaal; ze tonen overduidelijk dat ondanks de inzet van al die mensen de ezel de werkelijke overwinnaar is.
De Kinder, J. (2009). Van de ezel die bleef staan. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Varken nr. 405 is het leven in de stal erg beu. Op een dag komt er een nieuwe boer en die wil dat de varkens voortaan eieren leggen. Daartoe bouwt hij een ‘verkippingsmachine’. Varkentje nr. 405 meldt zich aan als vrijwilliger om de machine te testen. Hij komt eruit met een pluimstaart en een snavel, hij kraait ook maar eieren leggen vertikt hij. De boer besluit dat de machine verder op punt moet gezet worden, maar dan beginnen er in de boerderij allerlei rare dingen te gebeuren. Tot en met een boer die eieren legt…
Veldkamp, T. (2010). De verkipping. Tielt: Lannoo.
Klaartje is een kalf dat nog veel ontdekkingen moet doen in de wereld. In haar onschuld beledigt ze de stier met vreselijke gevolgen voor de boer, de boerderij en voor de stier zelf. Wanneer er een nieuwe stier op de wei verschijnt, is Klaartje wel voorzichtiger.
Van Oudheusden, P. (2008). De stier met de mooie benen. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Jozefien Kwebbeleend, Minnetje Miezemuis, Pieter Konijn, en nog vele andere behoren tot het collectief geheugen van Beatrix Potter-liefhebbers. In de verhalen van Beatrix Potter is de hoofdrol dan ook weggelegd voor de dieren. Zij doen met hun manieren vaak aan mensen denken en beleven in die hoedanigheid ook allerlei avonturen. De zeer gedetailleerde illustraties geven een inkijk in het landelijke Engeland van het begin van de vorige eeuw. Eenvoudige verhalen die nog niets van hun aantrekkelijkheid hebben verloren.
Potter, B. (2006). Alle verhalen van Beatrix Potter. Amsterdam: Ploegsma.