Nieuw in de boekhandel

APRIL 2024

front-medium-3143780937Vera Kloeks nest onder de bessenstruik redt haar leven. Terwijl ze daar rustig zit te broeden houdt de vos een rooftocht op de kippenweide. Achter de muur van de leeggeroofde kippenren ontdekt Vera een achtergelaten en ontroostbaar vossenwelp, dat zich al snel ‘een plek in haar warme moederhart’ huilt. Hoe ongebruikelijk ook, Vera ontfermt zich over het jong en voedt het samen met haar kuikens op. Ze noemt hem Vonk en kijkt toe hoe hij met de jonge haan Pojke speelt als met een broer. De liefdevolle manier waarop Vonk zijn plek vindt in het gezin wordt door de andere kippen op gefrons onthaald. Hoe ouder Vonk wordt, hoe moeilijker zijn aanwezigheid in de kippenren houdbaar is. Vonk moet uiteindelijk vertrekken, dus gaat Vera Kloek met hem mee. Na enkele avonturen blijkt de buitenwereld beter geschikt voor Vonk dan voor zijn moeder. Daarom keert ze naar huis terug in het vertrouwen dat Vonk klaar is om zijn eigen leven op te bouwen, al blijkt hij nooit veraf … Er zijn zoveel redenen om van dit onweerstaanbare kinderboek te houden. De bijzondere en ongewone relatie die toch zo natuurlijk aanvoelt, zal de meeste lezers niet onbewogen laten. Gesprekken over wat familie, liefde, gewoon en aanvaardbaar is, zullen niet veraf zijn. Jonge lezers zullen vast ook meeleven met de spannende belevenissen die opduiken doorheen het verhaal. Taalliefhebbers lezen een poëtische en vlot voorleesbare tekst zoals je die niet dikwijls in boeken voor jonge kinderen tegenkomt. Of misschien zijn het de schilderachtige en realistische illustraties die je over de streep trekken? Voor ons is het duidelijk: redenen in overvloed om ‘Roversjong’ in je hart te sluiten. Het verhaal is prettig voorleesmateriaal voor oudere kleuters, lagereschoolkinderen kunnen er ook zelf mee aan de slag.

Aerts, J. & van der Linden, M. (2024). Roversjong. Amsterdam: Querido.


Op-de-vriendschap-minVriendschap kun je op verschillende manieren benaderen. In dit boek gebeurt het in elk geval op een verrassende manier. Een eekhoorn stoot bij toeval op wat hij denkt dat een steen is en begint ermee te spelen. Tot zijn grote verwondering blijkt de steen te kunnen praten. Er ontwikkelt zich een pittige conversatie tussen de eekhoorn en ‘de steen’. De eekhoorn wil nu echt te weten komen wat dat ding dan wel is: ben je een noot? Ontkennend antwoord van het norse ding. Ben je een helm? De eekhoorn probeert het uit, maar kan niet op veel bijval rekenen van het ding. Je bent vast een omgekieperde boot. Ik zal terug een boot van je maken met een mast en dan kan ik … Het ding wordt boos. Zo heeft de eekhoorn nog wel enkele suggesties tot hij een besluit neemt: natuurlijk, nu weet ik het, je bent mijn vriend! Als lezer/luisteraar weet je dus absoluut niet zeker of de eekhoorn echt ontdekt dat ‘de steen’ een schildpad is, maar als lezer/luisteraar zelf heb je dat natuurlijk al lang gezien op de sprekende illustraties die erg mooi aansluiten bij de luchtige, humoristische toon van het boek. Originele en grappige benadering van het thema vriendschap in een boek dat altijd opnieuw kan verteld worden en tot lachen aanzet.

Shan, M. & Daenen, F. (2024). Op de vriendschap. Eke: De Eenhoorn.


front-medium-1529166029Het imago van de ekster als hebberige dief neemt in ‘Te veel troep!’ enorme proporties aan. Mo en Bo bouwen ijverig aan het nest van hun dromen. Het nieuwe nest vormt al snel een thuis voor vier eieren dat ze graag aanvullen met nieuwe spullen als schattige minisokken en schitterende koekoeksklokken. Het nest ziet er gezellig en vol uit, maar Mo en Bo weten van geen ophouden. Onder het motto ‘voor onze eitjes vliegen we graag op en neer’ blijven ze onophoudelijk troep aandragen. Wat als een droom van een warme thuis begint, eindigt in een torenhoge stapel rommel die de tak niet meer kan dragen … Gelukkig staan de dieren die het tafereel met lede ogen hebben aangezien, klaar om al die spullen een nieuwe thuis te bieden. Leuk extraatje is dat het eerste schutblad het ‘Troep-tijdschrift’ toont dat de spullen aanbiedt die doorheen het verhaal verzameld worden. Aan het einde biedt datzelfde tijdschrift inspiratie om duurzamer om te springen met spullen. Met de typische pret van een stapelverhaal en de spanning van de verloren eieren brengt Gravett een erg aantrekkelijk voorleesverhaal. Ze wekt de dieren tot leven in haar dynamische en klassiek aandoende tekenstijl. De eigentijdse boodschap rond duurzaamheid zit mooi verweven in het klassieke verhaal. Prima aanwinst dus voor elke boekenkast!

Gravett, E. (2024). Te veel troep! Rotterdam: Lemniscaat.


leeuwenlessenIn zeven stappen kan je een echte leeuw worden?! Dat aanbod – van een professionele leraar dan nog wel – laat het jongetje in dit verhaal niet liggen. Boordevol goesting en getooid in leeuwenpak stapt hij de zaak binnen waar hij persoonlijk onderwijs zal genieten. De zeven stappen naar een leeuwendiploma blijken helaas verre van evident. Of het nu de woeste uitstraling, het brullen of het bespringen van voorbijgangers is, het jongetje is niet angstaanjagend, te zacht en wordt door de voorbijganger zelfs schattig bevonden. De leraar-leeuw reageert keer op keer met de meest misprijzende en teleurgestelde blikken. De kansen op het diploma dalen zienderogen, tot op het moment dat een vriend van het jongetje wordt aangevallen … Wat een heerlijk en plezierig prentenboek is ‘Leeuwenlessen’! Het brengt jonge lezers ver voorbij de tot in den treure herhaalde opdracht om te brullen als een leeuw. Terwijl je nieuwsgierig de verschillende lessen ontdekt, is het telkens ook lachen om het contrast tussen de ‘professionele’ leeuw en zijn jonge discipel. De dynamische illustraties laten het verhaal lezen als een tekenfilm. Het zachte einde doet zonder zoet aan te doen nadenken over wat we allemaal kunnen als we er met volle overgave voor gaan.

Agee, J. (2023). Leeuwenlessen. Amsterdam: Boycott.


image-3Een klein jongetje houdt ontzettend veel van de natuur en nog meer van vlinders. Het kleurenpatroon op hun vleugels spreekt hem geweldig aan. Dus knipt en plakt hij voor zichzelf voelsprieten en kleurrijke vleugels waarmee hij kan fladderen en draaien en vliegen. Hij is helemaal gelukkig wanneer hij zich als een vlinder kan verkleden. Tot de andere kinderen gemene dingen tegen hem zeggen en een van zijn vleugels stukmaken. Het jongetje kruipt thuis onder zijn dons en ziet het even niet meer zitten. Gelukkig is er zijn begripvolle papa die hem aanspoort om opnieuw te beginnen en dat doet het jongetje ook. Met succes … Vrolijk en kleurrijk geïllustreerd prentenboek dat de natuur in zijn volle pracht toont. De mimiek van de verschillende personages is bovendien zo sprekend dat niet veel tekst nodig is.

Majewski, M. (2024). Vlinderkind. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.


9789025778521_65fbd42169e64Het olijke duo Frank en Bert houdt in alweer het derde verhaal over hun vriendschap een picknick. Gewoonlijk loopt er iets mis, maar vandaag zijn alle omstandigheden perfect: geen regen, geen wespen, geen brutale eekhoorns en Bert heeft zelfs een verrassing meegebracht. Terwijl Bert even indoezelt onder een boom kan Frank de verleiding niet weerstaan. Hij opent de felgele doos die zijn favoriete koekjes blijkt te bewaren. Wat met één voorzichtig gestolen koekje begint, eindigt al snel in een lege doos. Wanneer Bert wakker wordt, bedenkt Frank eerst een smoesje om de verdwenen koekjes te verklaren. Gelukkig kan hij niet liegen tegen zijn vriend en bekent hij al snel dat hij de koekjes zelf heeft opgesmikkeld. Tegen Franks verwachting in is Bert helemaal niet boos – hij had ze tenslotte speciaal voor hem gebakken – en beleven ze nog een fijne picknick. De dag erop trekken ze er opnieuw op uit en heeft Frank om het goed te maken de gele verrassingsdoos gevuld. Wanneer Frank deze keer indoezelt onder een boom, verwacht je een gelijkaardig scenario als de dag ervoor, maar niets is minder waar … Net als bij hun vorige avonturen is het heerlijk grinniken om de gekke bekken en de misverstanden van de twee vrienden. Het mag duidelijk zijn: het Frank-en-Bert-recept smaakt ook na drie boeken naar meer!

Naylor-Ballesteros, C. (2024). Frank en Bert en de verdwenen koekjes. Haarlem: Gottmer.


cms_visual_2246315.jpg_1702970056000_221x320_0.8_p-fd4bd1b3a2coverWe kennen Yuval Zommer voornamelijk van zijn groot uitgegeven natuurboeken, die lezers over de hele wereld opvallend rijke illustraties van allerhande dier- en plantensoorten hebben geschonken, telkens aangevuld met tal van weetjes voor jong en oud. De twee voorliggende kartonboekjes zijn een stuk kleiner en steviger uitgegeven waardoor ze perfect in peuterhanden passen. De digitale, kleurrijke illustratiestijl en de onderwerpen zijn dezelfde, maar de informatie is eenvoudiger en duidelijker gestructureerd. We trekken een dagje op avontuur met Kleine Slak en Kleine Schildpad en maken kennis met hun omgeving en de dieren die er wonen. Met Kleine Slak reizen we langs insecten die je in de tuin en het bos zou kunnen ontdekken, Kleine Schildpad zwemt steeds dieper de zee in. Op elke dubbele pagina zien we respectievelijk kriebelbeestjes en vissen aan werk: wormen graven tunnels in de groentetuin, rupsen knabbelen aan blaadjes, zeeslangen kronkelen tussen het zeewier, haaien zijn hongerig op jacht … Aan het einde van de dag valt Kleine Slak in slaap omgeven door motten en vuurvliegjes en komt Kleine Schildpad diep in de donkere zee tot rust terwijl de kwallen voorbijdrijven. Zommer is erin geslaagd om trouw aan zijn eigen stijl ook voor jonge kleuters rijke infoboeken te maken.

Zommer, Y. (2024). Het zeeboek van Kleine Schildpad. Rotterdam: Lemniscaat.
Zommer, Y. (2024). Het beestjesboek van Kleine Slak. Rotterdam: Lemniscaat.


MAART 2024

Schermafbeelding 2024-03-10 om 12.08.11Lizette de Koning schreef 26 gedichten over evenveel verschillende diersoorten, die heel prettig zijn om samen met kleuters te lezen of te beleven. Telkens brengt ze op een speelse manier een eigenschap van een dier onder de aandacht van de lezer. Denk bijvoorbeeld aan de zachtheid van de oren van een ezel, de brutaliteit van meeuwen, de winterslaap van beren, de buidel van een kangoeroe … Het taalspel en de humor op maat van jonge kinderen zijn de sterspelers van dit prentenboek. Zo laten de versjes zich erg makkelijk lezen dankzij het vlotte ritme en het klankspel, bijvoorbeeld: Zouden krabben zich ook krabben / als ze kriebel hebben? / En krabt een krab zich altijd zelf? / Of krabben krabben soms elkaar? Bij de das en de pissebed gaat ze nog een stapje verder en stellen de dieren hun eigen naam in vraag: Een-mini-worm-in-een-korset … / Veel leuker toch? / Dan Pissebed? De dieren staan telkens op de bladzijde naast het gedicht geportretteerd. Gareth Lucas zorgde voor de kleurrijke illustraties die verschillende lagen en patronen bevatten. De brede witte kaders rond de prenten maken er echte groepsfoto’s van. Het geheel is gewoonweg plezierig waardoor je niet anders kan dan met een glimlach het prentenboek dichtslaan.

De Koning, L. & Lucas, G. (2023). Een toren van tijgers. Amsterdam: Ploegsma.


794x1200Toegegeven, Jarvis is niet de eerste die een prentenboek met korte verhalen over twee bevriende dieren uitbrengt. Toch maakt de eigenheid van Vogel en Beer het meer dan de moeite waard om ook dit duo een plek te geven op je boekenplank. In vier korte verhalen nemen ze je mee in hun leefwereld. In het eerste verhaal komt Vogel vast te zitten in een bloem. Beer heeft dat niet gezien en is oprecht verwonderd wanneer hij even later een bloem hoort huilen. Hij probeert de bloem op te vrolijken door te vertellen over enkele stommiteiten van z’n vriendin Vogel, maar dat helpt – tot zijn grote verbazing – niet. De kennisvoorsprong van de lezer maakt de hele scène werkelijk hilarisch. Er zit verder ook iets aandoenlijks in hun vriendschap. Zo vindt Beer het echt erg voor Vogel dat hij de picknick voor hun uitstap is vergeten en doet hij er onderwerg alles aan om hun dag samen zo leuk mogelijk te maken. Aan het einde van het verhaal blijkt Vogel dat de hele tijd door te hebben, maar wil ook zij haar vriend sparen. Zo hebben ze allebei een heerlijke dag én wordt de lezer aan het einde verrast. Te gekke situaties meemaken, samen op wandel gaan, elkaar troosten, bezorgd en jaloers zijn … de eerste bundel bulkt alvast van een fijne vriendschap waarvan we als (voor)lezer graag meegenieten. 

Jarvis (2024). Vogel en Beer. De picknick en andere verhalen. Haarlem: Gottmer.


front-medium-1528378874Dr. Morley is ervan overtuigd dat er op de Noordpool een reuzenkwal leeft en gaat samen met haar team op expeditie om deze gigantische kwal in levende lijve te zien. Hun schip vaart gedurende maanden tussen ijsbergen door ijskoud water. Ze zien een heleboel dieren, narwallen, baloega walvissen … maar de kwal ontdekken ze niet. Uiteindelijk begint iedereen de moed een beetje op te geven en beslist Dr. Morley terug te keren. Net op dat moment vangt ze terwijl ze op het voorplecht staat een glimp van de kwal op … Het grappige is dat de kwal voor de lezer op bijna elke bladzijde te zien is. De kwal verstopt zich telkens weer voor de onderzoekers achter een ijsberg, aan de andere zijde van het schip, tussen de algen, … De illustraties zijn erg duidelijk, meestal over een dubbele bladzijde en geven mooi de verschillende aspecten van zo’n expeditie en van de Noordpool weer. Zo vaart het schip onder het Noorderlicht. Het kleurgebruik spreekt ook aan: schip en bemanning in het rood, voor het overige grijs- en wit-blauwe tinten voor de omgeving, de dieren en uiteraard groenachtig voor het Noorderlicht. Heerlijk boek om mee te nemen wanneer je bijvoorbeeld met je klas een reis rond de wereld maakt of om ’s avonds voor te lezen wanneer je kleuter lekker in zijn warme bed ligt.   

Savage, C. (2024). Dr. Morley’s Noordpoolexpeditie. Ootmarsum: Randazzo.


1200x1054Een kleine vogel met een zachte stem trekt zich graag een beetje terug, want tussen al dat gekwetter van de andere vogels wordt hij toch niet gehoord. Op een dag hoort de kleine vogel een vreemd, zwaar geluid dat de blaadjes én zijn eigen lijfje doet trillen. De andere vogels lijken het niet te horen en dus vliegt de kleine vogel in de richting van het geluid. Hij ontdekt een graafmachine die de bomen en het bos aan het verwoesten is. In eerste instantie wordt de boodschap van de kleine vogel niet gehoord door de andere bosbewoners – zijn stem is immers te zacht – maar de kleine vogel zet door en weet alle dieren van het bos op één lijn te krijgen. Samen wachten ze de graafmachine op – een prachtige illustratie trouwens. De machines komen eraan en het vogeltje begint te zingen. Na een tijdje zingen alle bosbewoners mee en dan … begrijpt iedereen het: het bos is van levensbelang – ook voor de mensen. De machines keren om. Het bos is gered. Een idealistisch verhaal dat kleuters vertelt dat samenwerken heel belangrijk is, ook al zitten er in je groep mensen waarvan jij denkt dat ze van geen betekenis zijn. Het samenspel tussen tekst en illustraties levert een hartverwarmend boek op. De collageachtige illustraties in heldere kleuren onthullen heel veel details. Meestal wordt tegen een witte achtergrond gewerkt, maar het groenblauwe van het bos is altijd aanwezig. De veelheid aan zoogdieren en vogels, het kleine vogeltje tegenover de monsterachtige gele graafmachine, het doorzettingsvermogen van het onooglijke vogeltje, … een heleboel elementen die de kleuters zullen aanspreken.

Percival, T. & Jones, R. (2024). Stil, elke stem moet gehoord worden. Utrecht: Veltman Uitgevers.


9789025885700 Lizzie en de wolk

Op een zonnige zaterdag wandelt Lizzie met haar ouders naar het park. Het is een heerlijke plek voor kinderen: tussen de bomen zien we een draaimolen, een poppentheater, een jongleur, een ijsjeskraam … Toch loopt Lizzie recht naar de onpopulaire wolkenverkoper, die net als ballonnenverkopers wolken in verschillende vormen aan touwtjes verhandelt. Ze kiest een gewone wolk uit en neemt die samen met een handleiding mee naar huis. Lizzie draagt toegewijd zorg voor haar wolk: ze noemt hem Milo, geeft hem water, laat hem haar planten beregenen en laat hem uit wanneer ze kan. Onder al die zorgen groeit het kleine wolkje uit tot een stevige regenwolk, die eigenlijk niet meer in Lizzies kamer thuishoort … Het belang van loslaten zal niet evident opgepikt worden door kleuters, maar het fantasierijke gegeven van een speelgoedwolk, die zich verder als een echte wolk gedraagt maakt, is bijzonder. Het verhaal wordt grotendeels verteld door de fijnzinnige illustraties van The Fan Brothers. De taferelen zijn realistisch getekend met veel oog voor detail. De zachte tinten zorgen voor dromerige sfeer. Het geheel doet ook wat retro aan door de klassieke kleding van de personages en de grijstinten die worden opgelicht door de gele accentkleur.

The Fan Brothers (2024). Lizzie en de wolk. Amsterdam: Leopold.


Schermafbeelding 2024-03-10 om 12.10.42Schermafbeelding 2024-03-10 om 12.10.08In acht dubbele pagina’s kunnen jonge lezers de wereld van het vliegveld/het ziekenhuis ontdekken. Daarbij krijgen ze telkens een andere ruimte of aspect van het onderwerp te zien, denk bij het vliegveld aan de hangar, de luchtverkeersleiding, de vertrekhal, de vliegtuigcontrole … De boeken gaan verder dan een oppervlakkige verkenning van het onderwerp. Zo krijgen we in het ziekenhuis ook zicht op de verschillende afdelingen, allerhande soorten scanners, leren we de therapiehond, de aanmeldzuil en de anesthesist kennen. De informatieve teksten zijn toegankelijk geschreven en de flapjes zorgen ervoor dat kinderen lang kunnen blijven ontdekken wat er zich allemaal afspeelt. De titel ‘Kleine onderzoekers in …’ dekt op die manier de lading. Fijne reeks informatieve boeken die jonge kinderen aanmoedigen om het ziekenhuis en het vliegveld goed te leren kennen.

Templar Books (2024). Kleine onderzoekers in het ziekenhuis. Haarlem: Gottmer.

Templar Books (2024). Kleine onderzoekers op het vliegveld. Haarlem: Gottmer.


JANUARI 2024

Schermafbeelding 2024-02-10 om 09.55.23De verzameling van de koning in dit verhaal is werkelijk indrukwekkend. Dagelijks is hij ermee bezig: telkens nieuwe verzamelingen aanleggen en zijn ongelooflijke collectie bezittingen ordenen. De schier eindeloze verzameling spreekt tot de verbeelding: hij bezit olifanten zonder slurf, schaatsen met karamelsmaak, rupsen die fietsen … Noem het en hij heeft het! Op een dag beseft hij dat hij op één iets na alles heeft: hij heeft alles, behalve niets. Gedreven als hij is om alles te bezitten, gaat hij ook niets achterna, maar die zoektocht loopt bijzonder moeizaam. Als ervaren verzamelaar heeft hij nochtans tal van zoekstrategieën: hij kijkt in boeken, in de woestijn, in de donkere nacht, raadpleegt alle bewoners van het kasteel, neemt er een microscoop bij … maar niets weet zich goed te verstoppen. Ten einde raad trekt hij zich terug in het park waar hij een poging doet om aan niets te denken. Dat lukt hem niet, maar het brengt hem wel op een idee … Olivier Tallec toont zich opnieuw als de rasverteller die hij is. Je blijft tot het einde benieuwd naar de volgende stap in de zoektocht naar niets en onderweg word je fantasie geprikkeld door de illustraties die de tekst veelal op humoristische wijze aanvullen. Tegelijk zet het prettige voorleesboek ook aan tot gesprek over de waarde van spullen, wat ook voor jonge kinderen een zinvol gespreksonderwerp kan zijn.

Tallec, O. (2023). De koning en niets. Eke: De Eenhoorn.


DECEMBER 2023

De-restjes-van-de-zonDe dieren in het bos zijn het grijze winterweer grondig beu. De zon moet wel de schuldige zijn: zo gul als ze zonneschijn gooit in de zomer, zo weergaloos floept ze weg in de winter. Veldmuis is ervan overtuigd dat na die zonnige zomer er toch nog restjes licht te vinden moeten zijn. De meeste dieren vinden het een belachelijk idee, maar Eekhoorn vindt het toch de moeite waard om samen op zoek te gaan naar die restjes zon. Ze zoeken op verschillende plekken in het bos, maar vangen telkens bot tot ze bovenop een paal een lichtgevende oranje schijf vinden. Opgetogen halen ze hun vrienden erbij en proberen ze het restje zonlicht los te wrikken. De stemming is bijzonder vrolijk tot iemand opmerkt dat het een wegwijzer is … Het wordt even stil in de groep, en dan beginnen ze te schateren en krijgen ze uiteindelijk samen de slappe lach omwille van de absurde situatie. En zo ontdekken ze toch waar het zonlicht zich al die tijd heeft schuilgehouden. De hoopvolle gedachte dat er altijd wel nog restjes licht te vinden zijn – zelfs in het midden van de winter – is de leidraad van dit verhaal. De originele invalshoek en de hilariteit die daarmee gepaard gaat, zorgen voor extra lichtheid in dit verhaal. Edward Van de Vendel schreef er – voor kleuters -een uitgebreide tekst bij die dankzij de geanimeerde dialogen heel tof is om voor te lezen. Samen met de grote illustraties die vanuit verschillende perspectieven de kleurschakeringen in het bos tonen, maakt dat van ‘De restjes van de zon’ een bijzonder rijk verhaal voor oudere kleuters.

Van de Vendel, E. & Parent, J. (2023). De restjes van de zon. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


Schemerwoud-minWe zijn duidelijk niet de enigen die houden van de zachte aard en ontwapenende kijk op de wereld van Boet de beer. De aandoenlijke jonge beer is ondertussen al aan zijn vijfde prentenboek toe. In ‘Schemerwoud’ vraagt hij aan een morgenroodvlinder hoe hij kan weten wanneer het dag en wanneer het nacht is. Sommige periodes blijft het namelijk erg lang licht, andere periodes wil het donker maar niet wijken. Voor de vlinder is het duidelijk: wie goed luistert naar het woud, weet wanneer het nacht is. In 8 korte verhalen ontmoeten we telkens een ander dier van het schemerwoud. We leren Eland kennen die een open plek in het woud niet durft over te steken, Wolf die niet weet waarom hij telkens dezelfde ongemakkelijke stenen kiest om op te slapen, Poolvos die z’n vertrouwde hol verlaat uit angst voor Rode Vos, Bisamrat die dagelijks dezelfde lijn trekt in het bosmeer tot hij dat niet meer doet … De korte verhalen stellen telkens vragen rond blijven of vertrekken. Sommige dieren maken een bewuste keuze en andere krijgen die kans niet, maar we krijgen nooit een volledig antwoord op de vraag. Geen beter moment dan het schemerdonker om je gedachten daarover de vrije loop te laten gaan. De kleurrijke illustraties tonen liefde voor de dieren en hun omgeving en zijn door hun eenvoud toegankelijk voor het jonge leespubliek. Niet iedereen zal houden van de open ruimtes die de licht filosofische verhalen laten, maar dat is net de kracht van dit prachtige boek dat bij elke leesbeurt waardevoller wordt.

Happonen, K. & Vasko, A. (2023). Schemerwoud. Eke: De Eenhoorn.


Schermafbeelding 2024-01-06 om 21.13.24“De natuur gaat altijd door” is het leitmotiv van dit boek over leven en dood. Iets langer dan een jaar volgen we de belevenissen en observaties van een opa en zijn kleinkind. Opa is gefascineerd door de ijsvogels, hun manier van leven, van nesten bouwen, van eten zoeken, eitjes uitbroeden en jongen voeren … Daarvoor is leven nodig aan de boorden van de rivier en in de rivier zelf. Hij weet die fascinatie ook over te dragen op zijn kleinkind dat steeds meer oog krijgt voor de ijsvogels en voor de natuur in het algemeen. In natuurgetrouwe kleurrijke illustraties zien we ijsvogels voorbijflitsen en duiken om een vis te vangen en zien we hoe de natuur langs de rivier evolueert doorheen het jaar. Doorheen datzelfde jaar wordt stilaan duidelijk dat opa ouder wordt en heel vaak vermoeid is, te moe om nog te roeien of te wandelen. Aan de hand van het gedrag van de ijsvogels legt opa uit dat niemand eeuwig leeft maar dat de natuur wel altijd doorgaat. Zoals de jongen van het ijsvogelpaar uitvliegen zodra ze er klaar voor zijn, zo groeit elk kind op tot een volwassen persoon en wordt oud. Wanneer het opnieuw lente wordt zien we de jongen alleen op de steiger zitten. Achter hem – heel subtiel – ligt de strohoed van opa. En dan herhaalt de geschiedenis zich: de jongen ziet een blauwe schicht voorbij vliegen, duiken en vis vangen. De ijsvogeljongen nemen de plaats van de ouders is, want “de natuur gaat altijd door”. Duidelijk verhaal over leven en dood dat gebracht wordt zonder pathetiek. De paginagrote illustraties waar de tekst doorheen is gedrukt, schetsen een idyllische natuur waarin de mens aanwezig is maar slechts aan de zijlijn.

Wilson, A. & Massini, S. (2023). Opa en de ijsvogel. Haarlem: Gottmer.


Schermafbeelding 2024-01-06 om 21.12.43Zo populair als dino’s zijn bij jonge kinderen, zoveel boeken zijn er ook over het onderwerp geschreven. Toch verdient voorliggend boek extra aandacht, want het is volgens ons een van de tofste infoboeken over dino’s die voor kleuters zijn geschreven. In niet minder dan 78 bladzijden stelt Simon Mole tal van dinosauriërs voor aan zijn jonge lezers. Dat doet hij telkens door enkele wetenswaardigheden naar onze eigen leefwereld te vertalen. Zo is de argentinosaurus groter dan een bus en weegt de brachiosaurus evenveel als 80 koeien. Doorheen het boek worden verschillende invalshoeken belicht. Zo lezen we ook over hoe dino’s eten en hoe ze zich voortplanten. De cedarosuarus eet blijkbaar zonder te slikken en laat in zijn maag kiezelstenen de bladeren en takken tot moes vermalen. De diplodocus begraaft dan weer zijn eieren, zodat zijn baby’s als bloemen uit de grond opduiken. Je merkt het al: de auteur verzamelde verrassende weetjes over dino’s die voor jonge kinderen bevattelijk zijn. Die worden ook telkens ondersteund door de kleurrijke illustraties die de enorme dieren erg krachtig in beeld brengen. De tekst zelf is speels en ritmisch en de auteur spreekt zijn jonge lezers geregeld aan, wat maakt dat het boek prettig voorleest. Om af te sluiten legt de auteur uit dat archeologen nog steeds op zoek zijn naar volgende dino-ontdekkingen. Wie weet wordt een van de lezers een volgende ontdekker? De nieuwsgierigheid wordt door het boek alvast aangewakkerd!

Mole, S. & Hunt, M. (2023). Welkom in de wereld van de dinosauriërs. Haarlem: Gottmer.


a247d4148c9b277433175a6903e52c1dAldo en Rino zijn verzot op de spaghetti van hun nonna. Die laatste struikelt bij het opdienen van de lekkernij over een speelgoedauto, waardoor de twee jongens het met één bord spaghetti moeten stellen. Ze slurpen de slierten vliegensvlug op tot ze elk een uiteinde van de allerlaatste spaghettisliert in hun mond hebben. Geen van beiden wil toegeven, wat maakt dat ze dagenlang met een lange sliert tussen hen in door het leven gaan. Tot één van hen noodgedwongen moet loslaten … De sliert wordt doorheen het verhaal voor tal van doeleinden gebruikt: waslijn, springtouw, leiband, vlaggenlijn, veter, enz. Terwijl de sliert aanvankelijk de oorzaak van de ruzie is, zal die uiteindelijk ook voor de nodige verbinding zorgen. Een heerlijke pizza van nonna staat als beloning te wachten, maar bij het opdienen struikelt ze … Jacques en Lise kunnen als geen ander duidelijke lijnen in een verhaal combineren met ruimte voor verbeelding. Jonge kinderen zullen heel wat herkennen in het verhaal over ruziënde broers en kunnen tegelijk plezier beleven aan de prikkelende fantasie die gepaard gaat met de spaghettisliert. Die ruimte voor suggestie zit bovendien ook in de illustraties en in de boodschap van het verhaal die in eerste instantie eenvoudig lijken. Heb je woorden nodig om een ruzie bij te leggen? Kan loslaten soms net helpen om te verbinden? Is samen spelen altijd de plezierigste optie? En zo wordt dit schijnbaar simpele verhaal enkel boeiender naarmate je het herleest.

Jacques & Lise (2023). Aldo & Rino. Antwerpen: Pelckmans.


Maar-de-leeuw-was-er-niet-minVader en zoon keren terug van een uitje naar de dierentuin. De vader vond het een fantastische dag, maar de zoon vond er niks aan, omdat zijn favoriete dier, de leeuw, er niet was. Die teleurstelling overschaduwt voor de jongen de hele uitstap. Onderweg naar huis probeert de vader hem op te beuren door alle geweldige belevenissen van de dag in herinnering te brengen. Het antwoord van de teleurgestelde zoon blijft echter consequent hetzelfde: ‘maar de leeuw was er niet’. Terwijl ze opgaan in hun discussie over de afgelopen dag, kan de lezer in de prenten zien waar vader en zoon ondertussen geen oog voor hebben. De illustrator heeft namelijk tal van dieren en grappige details verwerkt in de stad die het duo omgeeft terwijl ze naar huis gaan. Het contrast tussen het gesprek en wat er rondom hen gebeurt, is geestig en fantasierijk uitgewerkt. Een prettig voorleesverhaal dat vooral tot heel wat kijkplezier zal leiden.

Boonen, S. & Appel, F. (2023). Maar de leeuw was er niet. Eke: De Eenhoorn.


Vosje-moet-jagen-minHet is zover: Vosje is oud genoeg om alleen te gaan jagen. Z’n ouders duwen hem liefdevol het vossenhol uit voor z’n eerste jachtavontuur in het bos, maar Vosje voelt alleen angst en afkeer voor dat plan. Hij ontdekt een konijnenfamilie, maar in plaats van die op te eten, speelt hij met hen en eten ze samen wortelen en spruitjes. Een succes voor Vosje, maar z’n ouders vinden dat geen betamelijk gedrag voor een vos die zelf gevangen vlees of vis hoort te eten. Na een paar mislukte pogingen kiezen Vosjes ouders voor de strenge aanpak en zeggen ze dat ze hem niet willen terugzien zolang hij niet zelf een dier heeft gevangen. Jagen is zo weerzinwekkend voor Vosje dat hij geen kans ziet om naar huis terug te keren, tot grote ongerustheid van z’n ouders … Het verhaal maakt de keuze van vegetariërs inleefbaar zonder dat het moraliserend wordt. We zien vooral een jonge vos die iets anders wil dan zijn ouders en die ontdekt dat de liefde van zijn ouders dat verschil kan overwinnen. Minnes stijl is ritmisch en klankrijk, wat van het boek een echt voorleesverhaal maakt. Candaele is op haar best wanneer ze de konijnen en de kippen laat reageren op Vosjes komst. De speelse en expressieve houdingen zijn prettig om te ontdekken. Prima verhaal dus dat aanzet tot gesprek en dat vooral voor heerlijk verhaalplezier zorgt.

Minne, B. & Candaele, A. (2023). Vosje moet jagen. Eke: De Eenhoorn.


NOVEMBER 2023

550x741Fans zaten er al enkele jaren op te wachten: de herwerking van het bekende rode sinterklaasboek van Charlotte Dematons. Dat verscheen afgelopen oktober in de winkels (met een blauwe cover deze keer), maar de exemplaren hebben er niet lang gelegen, want in een mum van tijd waren de tienduizenden exemplaren uitverkocht. Wie het boek openslaat, begrijpt dat grote succes meteen. In zestien dubbele pagina’s brengt Dematons de hele wereld van Sinterklaas en de pieten tot in het kleinste detail tot leven. Zo krijgen we uitgebreid zicht op het landgoed van Sinterklaas – waar leveranciers van Lego en Playmobil af en aan rijden – en kunnen we in de kamers van alle pieten kijken. Elke kamertje op zich is een rondleiding waard: heerlijk hoe je de eigenheden van de verschillende pieten kan ontdekken in de gedetailleerde tekeningen. Verder in het boek kan je je ogen de kost geven dankzij prenten van het huis van Sinterklaas, de bakkerij, het pakjescentrum, de stoomboot, het trainingscentrum voor de pieten … Zestien jaar na de eerste versie is er heel wat veranderd in de samenleving en dat laat zich ook in de illustraties merken. We zien een democratischere aanpak bij de pieten (die nu ook in alle kleuren, vormen en maten verschijnen), Sinterklaas helpt ook bij het inpakken van de cadeautjes, er zijn extra bomen aangeplant, zonnepanelen sieren de daken, laadpalen verschijnen in het straatbeeld, elektrische (bak)fietsen verzamelen op de kade … Het mag duidelijk zijn: jong en oud kunnen eindeloos genieten van de liefdevolle en fantasierijke manier waarop het sinterklaasfeest in dit prentenboek in beeld is gebracht.

Dematons, C. (2023). Sinterklaas. Haarlem: Uitgeverij Dematons.


9789002274695_LRIn de langste nacht van het jaar dooft het licht van Vuurvlieg uit. “Toen vielen haar vleugels stil en dwarrelde ze als een blad naar beneden.” Bevriende insecten verzamelen rond haar, maar begrijpen niet wat er aan de hand is. Ze besluiten Mier te raadplegen, die alles kan maken wat niet meer werkt, maar die kan deze keer niet helpen. Op naar Uil, want die weet altijd raad. Die weet te vertellen dat Vuurvlieg al aan de andere kant is. Langzaam maar zeker dringt het tot de vrienden door dat ze afscheid moeten nemen van Vuurvlieg. Dan volgt het mooiste deel van het verhaal: de insecten blijven in Vuurvliegs buurt, kijken naar haar, stellen vragen, zwijgen, vertellen over wie ze was, lachen, weten het niet … Aan het einde breken een poot en een vleugel van Vuurvlieg af. Eerst schrikken de insecten, maar daarna zien ze hoe die de manke poot van Tor en de haperende vleugel van Bij kunnen herstellen. Zo laten ze het licht van Vuurvlieg op verschillende manieren verder leven. De poëtische tekst van Tom Mariën komt tot leven in de al even poëtische illustraties van Sassafras De Bruyn, die de liefde voor Vuurvlieg vangt in lichte tinten die contrasteren met het donkere van de nacht en het verdriet. Een fijngevoelig verhaal waarin in alle schoonheid en zachtheid afscheid genomen wordt van een geliefde en dat maakt het meer dan de moeite waard.

Mariën, T. & De Bruyn, S. (2023). Het eerste licht. Leuven: Davidsfonds Infodok.


Schermafbeelding 2023-11-25 om 17.42.11Het is een klassieke grap: een personage is – dikwijls op een stuntelige manier – op zoek naar z’n bril terwijl die de hele tijd op z’n hoofd staat. Zeker bij jonge kleuters wekken de kennisvoorsprong en het onbeholpen gedrag van iemand die niet goed ziet hilariteit op. Ook Beer kan z’n rode bril – die op z’n kop staat – nergens vinden. Hij wandelt naar z’n vriend Giraf, vermoedend dat hij die daar heeft achtergelaten. Onderweg ziet hij op z’n vertrouwde route dieren die hij daar nooit eerder zag: in een boom met kale takken ziet hij een hert, in een laaghangende struik een krokodil, in een rots een olifant en in een roze bloem een flamingo. Bij Giraf aangekomen, ziet die de bril natuurlijk meteen staan en wandelen de twee vrienden terug op zoek naar de wonderlijke ontdekkingen. Uiteraard ziet de wereld er mét bril weer net als gewoonlijk uit, wat Beer niet begrijpt. Misschien is z’n bril stuk? De naam Leo Timmers op een prentenboek is een soort kwaliteitslabel geworden en ook hier kan je daarop vertrouwen. De figuren springen van de pagina’s met witte achtergrond af, wat de hoofdpersonages en de vermeende dieren mooi in de verf zet. De expressie van de personages versterkt de humor in het verhaal, perfect gesneden op de maat van peuters en jonge kleuters. Het boek bevat bovendien een kartonnen brilletje dat er net als dat van Beer uitziet, een leuk extraatje om de speelse beleving kracht bij te zetten.

Timmers, L. (2023). De bril van Beer. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


HEb-jij-misschien-dinosaurusNa het succesvolle ‘Heb jij misschien Olifant gezien?’ hebben we even moeten wachten op de opvolger ‘Heb jij misschien Dinosaurus gezien?’. Ook in dit verhaal wordt tevergeefs gezocht naar iets wat voor de lezer duidelijk zichtbaar is en dat leidt natuurlijk tot geestige situaties. De hoofdpersonages uit het eerste boek – een jongetje, zijn hond en Olifant – trekken deze keer naar de stad om dino’s te zoeken. Een stadsduif voegt zich bij het trio en kijkt in tegenstelling tot de drie anderen telkens in de juiste richting, maar daar hebben de vrienden geen oog voor. Tussen de wolkenkrabbers, achter winkelramen, in metrostations en skateparken zien we telkens delen van enorme dino’s verschijnen, maar de vrienden lopen er niets vermoedend voorbij en zetten de speurtocht verder. Net wanneer ze de handdoek in de ring gooien, komen ze oog in oog te staan met een prachtige dino. Terwijl de lezers genieten van het feit dat ze betere zoekers zijn dan de personages, kunnen ze ook gniffelen om de reacties van de stedelingen op het nogal onverwachte groepje bezoekers. Een aanrader dus voor peuters en jonge kleuters!

Barrow, D. (2023). Heb jij misschien Dinosaurus gezien? Haarlem: Gottmer.


9789044850628_1Auteur en illustrator Francesca Pirrone zorgt in dit boekje dat de egeltjes die erin voorkomen er alleraardigst uitzien. Spillo, een egel met een brilletje, heeft een erg goede vriend, Lisca, met wie hij alles samen doet. Maar op een dag heeft Lisca voor hem geen tijd; hij heeft een afspraakje met Gaia om samen naar de ondergaande zon te kijken. Spillo heeft nog nooit zoiets belachelijks gehoord maar niks aan te doen; hij gaat wel in z’n eentje wormen zoeken. Titta, een egelmeisje, vraagt belangstellend waar Spillo heen gaat, maar de boze Spillo snauwt haar af en loopt weg. Daarbij struikelt hij en sneuvelt zijn bril. Gelukkig vindt hij toch enkele wormen die hij graag wil delen met een egelmeisje dat er erg aardig uitziet maar vreemd genoeg niet reageert op wat hij haar ook aanbiedt. Tot Spillo ontdekt dat hij zonder bril enkel dacht dat er een egelmeisje was. Nu is hij naast boos ook nog verdrietig. Maar dan komt Titta eraan. Zij heeft zijn bril hersteld. Wie weet wil Titta wel met hem naar de ondergaande zon kijken … Het boek bevat vrij veel tekst maar die is perfect op niveau van de doelgroep. Bovendien bieden de heldere illustraties waar de tekst doorheen is gedrukt een mooie ondersteuning van de tekst. Dit samenspel zorgt ervoor dat kleuters zich goed kunnen inleven in het verhaal. En wie weet volgt na afloop wel een gesprekje over de liefde.  

Pirrone, F. (2023). Liefde is stom. Hasselt: Clavis.  


Schermafbeelding 2023-11-25 om 17.44.12Het onderwerp van dit boek is niet nieuw: dieren die er genoeg van hebben dat mensen hun leefomgeving verknoeien en dus vertrekken. In dit boek gaat het om een steeds groter wordende zwerm vogels die de bijeneters volgen. Zij hebben namelijk gehoord van een mensenvrij eiland dat een paradijs voor vogels zou zijn, ‘Vogeleiland’ dus. De bedoeling van dit boek is tweeledig: enerzijds jonge kinderen warm maken voor natuur en natuurbehoud, anderzijds jonge kinderen veel informatie geven over al dan niet exotische vogels – denk aan kolibrie, specht, hop, flamingo, valk, ijsvogel …  Zo ontdekken de lezers/luisteraars waarom spechten op de bomen kloppen of welke vogels gek zijn op mango? Maar ook over verschillende soorten andere dieren wordt informatie gegeven  – wezels, vissen, hagedis, nachtvlinders, hommels … Die leer je voornamelijk kennen via zoekopdrachten die doorheen het boek bij de paginagrote illustraties gegeven worden. Het boek is van een grote kleurenpracht waardoor het geheel wel een erg exotisch uitzicht krijgt. Maar zoiets is natuurlijk mogelijk op een Vogeleiland dat je na een lange tocht eindelijk bereikt. Het feit dat de illustrator/auteur werkzaam is in de modewereld zal ook wel invloed gehad hebben op dat exotische karakter. Dit is een boek dat door de kleurenpracht een aantrekkingskracht zal uitoefenen op kleuters die het ongetwijfeld herhaaldelijk terug zullen vastnemen.

Nille, P. (2023). Vogeleiland. Utrecht: Parade.


OKTOBER 2023

Schermafbeelding 2023-10-22 om 20.14.31Wie goed naar het voorste en het achterste schutblad kijkt, weet meteen waar dit boek over gaat: een stomme dag kan in een leuke stomme dag veranderen. Wanneer Wolfie op een ochtend wakker wordt, is het hem meteen duidelijk: dit wordt een stomme dag. Er zijn te veel wolken, er zit te weinig chocola in zijn koekje, zijn glas melk is halfleeg, de tandpasta te scherp, het badwater te koud, zijn knuffelbeer niet blij. Alleen Wolfie vindt dat, de rest van de wereld ziet dat duidelijk anders. Daar wordt Wolfie nog chagrijniger van. Ook op school zit alles tegen want er is niemand die begrijpt hoe Wolfie zich voelt hoewel dat heel erg goed te merken is aan zijn snoet. Maar… opeens merkt Wolfie op dat Pinguïn uit zijn klas eenzelfde bui heeft als hij. Dus zoeken ze steun bij elkaar en dat werkt. Want wanneer je samen met een vriendje een stomme dag hebt, zou die weleens kunnen veranderen in een leuke stomme dag. De illustraties tonen op een prachtige en in een voor de doelgroep zeer herkenbare wereld hoe je manier van denken je perceptie van de wereld beïnvloedt. Denk bv. aan Wolfie die vindt dat het bewolkt is hoewel de zon duidelijk te zien is samen met een piepklein wolkje of aan de zwarte kribbels boven het hoofd van Wolfie wanneer hij aan het tekenen is of zijn boos gezicht als hij bij het verstoppen snel gevonden wordt, … Maar kijk vooral naar de laatste prent waar Wolfie met een stralend gezicht zegt: ‘Dit wordt een prachtige dag!’ terwijl het echt heel bewolkt is.

Coppo, M. (2023). Een leuke stomme dag. Haarlem: Gottmer.


Nooit-nietHet is maandagochtend en kleine Josefien wordt voor de eerste keer op school verwacht, maar daar heeft het aandoenlijke en felle vleermuisje helemaal geen zin in. Haar antwoord is duidelijk: nooit niet! Wat haar ouders ook proberen, ze klampt zicht hardnekkig vast aan alles wat ze kan vinden en weigert naar school te gaan. Tot ze zodanig hard ‘nooit niet’ brult dat haar ouders krimpen tot piepkleine wezentjes ter grootte van een pindanoot. Met haar mini-ouders onder de vleugels ziet ze het wel zitten om naar school te gaan. Wat volgt is een herkenbare dag in de kleuterklas: met een liedje in de kring, speeltijd, lunch en een middagdutje. Al snel blijkt Josefien alleen maar gehinderd door de ouders die ze aanvankelijk zo graag bij zich wilde houden … Beatrice Alemagna brengt dit herkenbare verhaal met fantasierijk kantje in haar typerende stijl. De warme aardetinten van de natuurlijke omgeving contrasteren met het fluoroze dat aansluit bij de felheid van kleine Josefien. De expressie van de figuren is bijzonder sprekend en maakt het verhaal inleefbaar. Alemagna mocht internationaal al verschillende prijzen in ontvangst nemen voor haar prentenboeken. De keuze van uitgeverij Boycott om een van haar verhalen naar de Nederlandstalige boekenmarkt te brengen juichen we toe. Je kan het boek volledig inkijken op Alemagna’s website: http://www.beatricealemagna.com/meme-pas-en-reve/fdf1tjr61xetxhwrifzgl51hadgvvk.

Alemagna, B. (2023). Nooit niet! Amsterdam: Boycott.


Schermafbeelding 2023-10-22 om 20.12.56Toen we Vleertje Muis vorig jaar in handen kregen, waren we meteen verkocht. Echt verbaasd zijn we dus niet dat er een jaar later een nieuwe verhaalbundel over het personage verschenen is. Ook ‘Vleertje Muis waait weg’ bevat drie verschillende verhalen over Vleertje en zijn vrienden. Samen met de lieve vleermuis duiken we de wereld van jonge kleuters in. Wie anders weet hoe het voelt als je favoriete knuffel stuk gaat? Egel repareert Vleertjes knuffel zo goed hij kan, maar toch voelt en ruikt Knuf niet als voorheen … Even later worden de lezers uitgenodigd om mee verstoppertje te spelen. Dolle pret beleven de vrienden tot ze beseffen dat ze Mot vergeten zijn … Hoe maak je het goed wanneer je een vriend pijn hebt gedaan? In het laatste verhaal toont Vleertje hoe fantastisch het voelt wanneer je een angst kan overwinnen. De drie nieuwe verhalen vullen de eerste drie mooi aan. Jonge kleuters zullen genieten van de reeks verhalen met dezelfde personages die in ideeën en gevoelens perfect aansluiten bij hun leefwereld. De tekst is rijk en leest prettig voor terwijl de illustraties met veel bruin- en groentinten de gebeurtenissen treffend in beeld brengen. De makers ontwikkelden een aparte website met tips voor ouders en leraren: https://www.vleertjemuis.nl.

Roos, S. & Bartels, A. (2023). Vleertje Muis waait weg. Amsterdam: Volt.


550x654Na ‘Spelen tot het donker wordt’ is er nu ook ‘We bakken een dierentuin’ waarin Marit Törnqvist de speelse wereld van twee peuters verbeeldt. De lezer wordt samen met een vriendje meteen in die wereld meegenomen: “Kom je bij me spelen? Vandaag, de hele dag? Zal ik je vertellen wat bij mij thuis allemaal mag?” Wat er allemaal kan in de verbeelding is heerlijk: ze stappen in de berentrein (gemaakt van kartonnen dozen en knuffels), spelen in het buiten-beesten-bad (met het typische speelzwembadje), worden met wat hulp van stoepkrijgt prachtige vlinders … tot ze lekker laat gaan slapen in het dierendroomhotel. Een dag vol schijnbaar alledaags spel wordt met wat fantasie een heerlijk avontuur. Wie zou het aanbod om een dag in die vrije speelwereld te verblijven willen afslaan? Al wie het boek toeslaat, is overtuigd. En zo hebben we alweer een kleurrijke en innemende ode aan de verbeelding in handen van de onovertroffen Marit Törnqvist.

Törnqvist, M. (2023). We bakken een dierentuin. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


9789045129075_frontWat op het eerste gezicht een fotoboek lijkt over een jongen en zijn Poolse grootmoeder, is dat helemaal niet. Het is een prentenboek met geschilderde, levensechte illustraties in aardetinten – het verhaal maakt duidelijk waarom deze tinten gebruikt worden – en het is een pareltje. De auteur vertelt hoe hij als kleine jongen elke ochtend naar zijn Poolse grootmoeder, zijn Baba, werd gebracht. Zij woonde in een klein houten huisje. Van die ochtenden zijn de auteur verschillende dingen bijgebleven. Het eerste: elke morgen hetzelfde reusachtige havermoutontbijt met liefde voor hem klaargemaakt. Zijn Baba vindt eten erg belangrijk. Ze ‘humt’ en danst terwijl ze kookt. Overal in haar huis is eten verstopt: knoflookstrengen, potten met augurken, bieten … Ook het kleinste stukje eten dat op de grond valt, wordt opgeraapt en met liefde – het opgeraapte voedsel krijgt een zoen – verorbert. Een andere herinnering is – en nu komen we bij de aardetinten – dat zijn Baba telkens wanneer het regende samen met hem regenwormen ging zoeken bv. onderweg naar school. Die regenwormen gebruikte ze voor haar moestuintje. Omdat zijn Baba niet erg goed Engels sprak, toonde ze hem door met haar vinger over de lijnen in zijn handpalmen te gaan wat regenwormen in de aarde doen. Op een dag komt Baba bij de jongen en zijn gezin inwonen. Met prachtige tekstloze platen toont de auteur dat de rollen dan omgedraaid worden. De jongen brengt zijn Baba nu elke morgen havermout met appelschijfjes. Zij deelt de appelschijfjes met hem. De door oma bewaarde tomatenzaadjes worden nu in een potje geplant dat op de vensterbank gezet wordt. Dan loopt Baba met haar vingers over de lijnen van zijn handpalm en de jongen weet wat hem te doen staat … Edward van de Vendel heeft het verhaal vertaald en gebruikt daarvoor een rijke, poëtische taal die perfect aansluit bij de schitterende illustraties en bij de heimwee die in dit verhaal verborgen zit.

Scott, J. & Smith, S. (2023). De tuin van mijn Baba. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


550x638Je moet het maar doen: een prentenboek schrijven dat de verschillende tijdzones in de wereld op een speelse manier onder de aandacht brengt en tegelijkertijd – geholpen door illustraties waarop ontzettend veel te zien is – de klimaatproblematiek brengen voor jonge kinderen. Zoöloge Nicola Davies doet het samen met illustratorJenni Desmond. Die laatste kennen jullie ongetwijfeld van het prentenboek ‘De blauwe vinvis’. Een meisje en haar zusje vliegen samen in 24 u tijd de wereld rond om te zien wat er overal op hetzelfde uur – middernacht Greenwich Time – in de wereld gebeurt. Dus gaat het van Spitsbergen waar de ijsberen om 1u ’s nachts jagen in de lentezon en steeds minder ijs hebben naar Zambia op het Afrikaanse continent waar het op dat moment 2u is en dieren zoals olifanten en leeuwen druk in de weer zijn en hopelijk niet in de val van stropers terecht komen.  Op hetzelfde moment komen duizenden zeeschildpadjes uit hun ei in India en gaan op zoek naar de zee. Het is dan 5u30 in India. Verder ontmoeten we doorheen het boek en de reis van de zusjes, walvishaaien – herkenbaar aan hun uniek vlekkenpatroon – in de Filipijnen, door bosbrand en hitte bedreigde kangoeroes in Australië, bultrugwalvissen in Hawaï, bijen en kolibries in Californië, en ga zo maar door… Ongelooflijk hoeveel leven er op hetzelfde moment overal ter wereld bezig is. Er zijn prachtige dingen te zien over de hele wereld – zo blijkt uit de illustraties – maar die pracht wordt wel bedreigd over de hele wereld – zo blijkt uit de teksten. De 24 uren durende reis van de zusjes is een fascinerend verhaal over schoonheid en de bedreiging ervan.

Davies, N. & Desmond, J. (2023). Eén wereld. 24 uur op aarde. Rotterdam: Lemniscaat.


AUGUSTUS 2023

9789021475684_frontWie denkt dat er wel genoeg prentenboeken over de dokter bestaan, heeft ‘Komt giraf bij de dokter’ nog niet in handen gehad. De verhaallijn op zich is erg eenvoudig. We volgen de werkdag van dokter Kip die achtereenvolgens vier patiënten behandelt. De werkwijze is bekend: de patiënt vertelt wat er aan de hand is, dokter Kip onderzoekt de patiënt en behandelt ten slotte op basis van de diagnose. Het zijn de heerlijke illustraties die het boek tot een bijzondere aanwinst voor elke boekenkast maakt. Terwijl de patiënten de reden van hun bezoek vertellen zien we telkens een soort strip waarin de gebeurtenissen in vier prenten staan afgebeeld. Op die manier krijgen kleuters de kans om het verhaal telkens zelf af te lezen. De situaties doen bovendien telkens grinniken: mevrouw Egel die door haar slechte zicht een romance is begonnen met een borstel, mevrouw Giraf die een ‘cabrio-koutje’ heeft opgelopen, een huishoudelijke ruzie die meneer Vos een pijnlijke staart heeft opgeleverd en een iets te bont verjaardagspartijtje dat meneer Beer met een rommelende maag achterliet. Gelukkig weet dokter Kip telkens raad, zodat die tegen de avond ook tevreden naar haar haan en kuikens kan terugkeren. Prettig hoe we op de laatste bladzijde in vier prenten kunnen zien hoe de dag voor de patiënten afloopt. De vele grappige details maken dat het plezierig blijft om het boek keer op keer voor te lezen. Een topper dus dankzij de bijzondere structuur, de herkenbaarheid en de humor.

Sarnes, N. (2023). Komt een giraf bij de dokter. Amsterdam: Volt.


front-medium-2368627933Vader Ole en zoon Hans Könnecke sloegen de handen in elkaar om niet minder dan 52 muziekinstrumenten te introduceren aan hun lezers. Daarmee hebben ze voor nagenoeg alle lezers wat in petto. Bij de sitar en de tuba kunnen de meeste volwassenen zich wat voorstellen, maar de dulcimer en de theremin zullen ook voor hen ware ontdekkingen zijn. Toch is het boek ook op maat van kinderen gesneden: instrumenten als de gitaar en de piano zijn evengoed opgenomen, de paginagrote illustraties verbeelden dieren die de instrumenten bespelen en de bijgaande tekst geeft in heldere taal duiding. Hoewel niet alles voor kleuters bevattelijk zal zijn, is de essentie dat zeker wel. Bij elk instrument staat namelijk een QR-code die naar een luisterfragment leidt. Net de speelse reis langs al die verschillende instrumenten in tal van genres is wat de makers beogen met dit boek. Het plezier dat vader en zoon duidelijk beleefd hebben aan het maken van dit muziekboek werkt aanstekelijk. De prenten, teksten en muziekfragmenten zetten aan tot ontdekken en garanderen prettige vondsten onderweg.

Könnecke, O. & H. (2023). Klinkt goed! Ontdek 50 muziekinstrumenten. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


550x745Na ‘Help! Een verrassing!’ ontmoeten we beste vrienden Suusje en August opnieuw in ‘Cadeautje’. De rollen worden omgedraaid: deze keer heeft de rustige en zachtaardige August een verrassing in petto voor de ongedurige en nieuwsgierige Suusje. Terwijl August het verjaardagsfeestje voorbereidt, vecht Suusje tegen de drang om het cadeau vroegtijdig open te maken. Buiten het oog van August doet ze zowat alles met het cadeautje in de hoop te onthullen wat erin zit: eraan ruiken en voelen, erop zitten en staan, enz. Suusjes experimenten met het cadeau lopen niet goed af, maar gelukkig is August ook daarop voorbereid … Miriam Bos gooide hoge ogen met het eerste prentenboek waar ze illustraties én verhaal voor uitwerkte en slaagde erin dat niveau te bewaren in deze opvolger. ‘Cadeautje’ oogt even fris met zijn kleurrijke prenten die alle hoeken en kanten van het vriendenplekje in het bos tonen. Het herkenbare verhaal betrekt jonge lezers die zich vast ook zullen afvragen wat er in het cadeau zit en of August erin zal slagen Suusje te verrassen. Met ‘Cadeautje’ hebben we er een vrolijk en warm verhaal bij dat voor jonge kleuters en hun voorlezers een geschenk op zich is.

Bos, M. (2023). Cadeautje! Lemniscaat: Rotterdam.


9789045129112Het is een gewone dag in de kleuterklas wanneer de kinderen een nieuw liedje over een prinses aanleren. Terwijl de hele klas zingt en danst, mag telkens iemand anders de prinses spelen in het midden van de kring. Levi voelt zich heerlijk tijdens het zingen en dansen, wat zichtbaar wordt in de kleurrijke vlinders en hazen die hem in de illustraties omgeven. Wanneer hij door de juf wordt aangeduid als volgende prinses valt alles stil voor Levi. Hoe kan een jongen een prinsesje zijn? Hij ziet geen andere optie dan wegrennen, recht naar oma’s huis waar Levi in haar armen stilaan de woorden terugvindt om te vertellen wat er is gebeurd. Oma maakt duidelijk dat Levi altijd Levi blijft, ook als hij haar juwelen draagt of als prinses in de kring van zingen en dansen geniet. Saskia Halfmouw en Edward Van de Vendel bewijzen met ‘Levi’s nieuwe liedje’ wat goede kinderliteratuur vermag. Gender is een veelbesproken onderwerp dat onder volwassen voor heel wat frictie zorgt. ‘Levi’s nieuwe liedje’ verbeeldt in een voor kinderen herkenbaar en bevattelijk verhaal hoe moeilijk de gevoelens en hoe eenvoudig de oplossing kan zijn. Zonder sentimenteel of belerend te worden tonen de makers het belang van een fijne en liefdevolle omgeving. De potloodillustraties van Saskia Halfmouw weten de sfeer in de klas en Levi’s gevoelens mooi te vangen terwijl Van de Vendels uitgepuurde taal de lezer doorheen het verhaal begeleidt.

Halfmouw, S. & van de Vendel, E. (2023). Levi’s nieuwe liedje. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


cms_visual_2034785.jpg_1690333837000_600x736In een bos met veel dieren – denk aan een beleefde haas, een naïeve egel, een merel-boodschapper, een uil met poëtische kwaliteiten, jonge konijntjes, een eekhoorn, … – woont ook een boze heks. Ze is niet echt boosaardig, maar wel snel boos en ze dreigt voortdurend met toverspreuken wanneer de dieren iets doen wat haar niet zint. In tientallen verhalen – die los van elkaar kunnen verteld worden – beleef je als luisteraar de avonturen van de boze heks en de dieren. Zo heeft de heks niet meer dan een toverspreuk nodig om de stekels van de egel in de knoop te leggen en is het de beleefde haas die de boze heks vaak tot rede weet te brengen opdat ze haar dreigementen niet echt zou uitvoeren. Uiteindelijk houden de dieren wel van ‘hun’ heks, vooral ook omdat ze met een enkele toverspreuk heerlijke appeltaart of soep kan toveren. De avonturen worden met veel humor verteld, bevatten leuke dialogen en worden opgevrolijkt door de mooie – soms paginavullende – illustraties van Annemarie van Haeringen. Lemniscaat bracht alle verhalen van de boze heks samen in deze vuistdikke verzamelbundel, die urenlang leesplezier verzekert.

Kraan, H. (2023). De grote boze heks. Rotterdam: Lemniscaat.


550x552Beste vrienden Frank en Bert wisten ons in hun eerste verhaal meteen te charmeren. Berts naïviteit, de warmte van hun vriendschap en de hilarische prenten maakten van hun debuut een internationaal succes. In de opvolger krijgen we een gelijkaardig recept opgediend. Deze keer willen Frank en Bert gaan fietsen, maar alweer laten Berts vaardigheden het afweten. Ondanks Franks – naar eigen zeggen – briljante pogingen om z’n vriend te leren fietsen, lukt het niet om hem zonder kleerscheuren een fietstochtje te laten maken. Tot het moment aanbreekt dat Frank het zelf niet meer ziet zitten … Het is prettig hoe de rollen aan het einde van het verhaal worden omgekeerd, zodat Bert toch niet de eeuwige klungelaar hoeft te zijn. Ondertussen blijft het smullen van de geestige scènes en de bijhorende mimiek van de personages. Naylor-Ballesteros leverde opnieuw een grappig en complexloos verhaal af dat dicht bij de belevingen van kinderen blijft.

Naylor-Ballesteros, C. (2023). Frank en Bert op de fiets. Haarlem: Gottmer.


JUNI 2023

9789083263014_frontIn 25 prenten toont Yoko Heiligers op welke manier dieren en mensen met elkaar verbonden zijn. Zo eenvoudig het opzet, zo bijzonder is het uitgewerkt. Elke dubbele pagina toont een dier in een soort vintage schoolplatenstijl dat telkens in verschillende stukken is opgedeeld. Die delen bevatten tekeningen die verwijzen naar hoe de mens met het dier omgaat. Zo zie je in de illustratie van de kat een heks, een laars, een hiëroglief, een aaiende hand, een muis, een kattencafé, kattenvoer … De duif zie je dan weer als postduif en vredesduif en wordt geflankeerd door een duiventil en een jongen die duiven op een plein voedert. Terwijl het dier in één oogopslag herkenbaar is en het beeld domineert, krijg je dus als lezer een brede kijk op hoe het dier met onze cultuur is verweven. Onder de prent staan telkens enkele woorden die het kijken en denken op weg kunnen helpen. Dit boek kan op verschillende niveaus gelezen worden: jonge kinderen kunnen dieren en andere elementen benoemen, oudere kinderen leren bij over de dieren en denkers van alle leeftijden zullen zich verwonderen en spontaan vragen stellen over hoe we ons tot dieren verhouden. Ondanks de schoolplatenstijl doet het prachtige boek nergens belerend of opdringerig aan. Het verwondert in elk geval niet dat het in Italië – waar het eerst is uitgegeven – al verschillende prijzen heeft mogen ontvangen. Je kan enkele prenten bekijken en een lesbrief downloaden via deze link.

Heiligers, Y. (2023). Mensendieren. Arnhem: Loopvis.


6507228aBoer Boris ligt verdrietig in bed. Hij heeft met veel zorg de moestuin onderhouden, maar wat hij ook doet, de bietjes willen maar niet groeien. In de uitbundige tuin zien we dikke kroppen sla, stevige kolen en bossen loof met daarachter verscholen een wel heel erg treurig rijtje bietenblaadjes. De diagnose is duidelijk: de biet is ziek. Terwijl Boer Boris wat rust neemt, beginnen Berend en Sam met de verzorging van de bietenplantjes. Heerlijk is het hoe ze samen met alle bewoners van de boerderij op een voor kinderen herkenbare wijze voor de bietjes zorgen: ze leggen verbanden, zingen liedjes, geven kusjes, brengen wollen dekens … De hele dag door groeit de groep boerderijdieren die bij de bietjes verzamelen om hun zorgen toe te dienen. Wanneer Boer Boris ’s nachts iedereen bij de bietjes ziet slapen, sluit hij zich bij hen aan. Je kan al raden wie er ’s ochtends uit de aarde is gekropen … Het bietjesverhaal bevat alle heerlijke ingrediënten die de verhalenreeks kenmerken. Het eenvoudige verhaal in ritmische taal wordt aangevuld met rijkelijke prenten die de boerderij met zijn omgeving en goedhartige bewoners in beeld brengen. Het is prettig dat we in dit verhaal dicht bij de kerntaken van de boerderij blijven: samenwerken en zorg dragen voor elkaar zodat iedereen kan groeien en bloeien. Voor het kleuteronderwijs vormt dit verhaal bovendien een mooie aanvulling op het aanbod boerderijboeken en verhalen over moestuinieren.

Van Lieshout, T. & Hopman, P. (2023). Boer Boris en de bietjes. Haarlem: Gottmer.


937x1200Jonathan is zenuwachtig. Hij heeft lang geoefend op een kunstje: op één been op een koffer staan. Met die truc biedt hij zich aan bij het circus, waar hij doodgraag wil werken. De giraffe van de ticketbalie is niet onder de indruk, maar laat Jonathan toch de piste betreden om de circusartiesten te ontmoeten. Bij welke act hij ook probeert aan te sluiten, het wil maar niet lukken: hij valt flauw van angst bij Toets de krokodil, kan geen pirouettes draaien met de poedels, doet de konijnenpiramide in elkaar stuiken en laat de trapeze in het midden van de act los. Net wanneer Jonathan geen mogelijkheden meer ziet, blijkt dat het aandoenlijke eendje de artiesten toch heeft weten te beroeren. Wat als hij nu eens zijn ingoefende kunstje als circusact brengt? Jonathan ontpopt zich niet tot wonderlijke acrobaat, maar wordt door de anderen uiteindelijk erkend als bijzonder om wie hij is: Jonathan circuseend. Een zacht verhaal in al even zachte bruinrode tinten dat de klassieke verhaallijn waarbij het lelijke eendje een mooie zwaan wordt doorbreekt.

Stein, M. & Bonten-Slenders, N. (2023). Jonathan. Rotterdam: Lemniscaat.


Kleine-kraai-minKleine Kraai woont met z’n zorgzame ouders in een oude boom. De jonge vogel is nieuwsgierig naar de wereld en kijkt ernaar uit om voor de eerste keer uit te vliegen. In afwachting van dat grote avontuur komen Roodborstje, Merel, Winterkoninkje en Uil langs. Kleine Kraai bewondert hen om hun bijzondere kwaliteiten die zij bij hem in geen geval herkennen. Kleine Kraai bruist gelukkig nog steeds van enthousiasme en onder de liefdevolle begeleiding van zijn ouders mag hij uiteindelijk toch uitvliegen. Terwijl de wereld voor hem opengaat, ontdekt hij – en met hem de lezer – enkele bijzondere kwaliteiten van de kraai die hem doen blinken van trots. Achteraan het boek wordt duidelijk dat Brigitte Minne een opleiding voor natuurgids volgde en een deel van de opbrengst van het boek aan Natuurpunt schenkt. Dat ze haar schrijftalent inzet om haar liefde en kennis voor de natuur met jonge lezers te delen kunnen we alleen toejuichen. Het eenvoudig opgebouwde verhaal laat zich vlot voorlezen en doet nadenken over talenten zonder ooit zoet te worden. De zachte illustraties in de typerende stijl van Verster sluiten perfect aan bij de toon van het verhaal.

Minne, B. & Verster, A. (2023). Kleine Kraai. Eke: De Eenhoorn.


550x733De beroemde redder in nood ‘Dino Detective’ heeft alweer een drukke werkdag voor de boeg. De lezer wordt uitgedaagd hem te helpen bij het opsporen van allerhande verdwaalde figuren. Dino Detective levert met zijn transformeerbare vliegmachine speurwerk in totaal verschillende omgevingen: de oude stad, de grot, het museum, de boomgaard, het pretpark … De lezer krijgt telkens in de kantlijn de figuur te zien die Dino Detective inhuurt, aangevuld met enkele andere zoekopdrachten. Op het eerste gezicht een klassiek zoekboek dus, maar de bijzonderheid zit in wat er net allemaal in de prenten valt te ontdekken. In de grot bijvoorbeeld vind je zowel oermensen als een draak als een metrostel en zie je vleermuizen slapen tussen ijverige kabouters en mijnwerkers in. Guerrive heeft elke omgeving met veel zin voor detail én humor vormgegeven. Dat maakt dat je eindeloos wil blijven ontdekken in het groot uitgegeven prentenboek, dat tegelijkertijd leerzaam, fantasierijk, prikkelend en geestig is.

Guerrive, S. (2023). Dino Detective. Een kijk- en zoekboek. Amsterdam: Boycott Books.


958x1200Het kijkmeneertje houdt van wat zijn naam al doet vermoeden: kijken. Gretig kijkt hij de hele dag naar alles wat de wereld rond hem te bieden heeft. En dat is duidelijk heel wat: hoge en lage dingen, rode en blauwe dingen, grote en kleine mensen, rustige en drukke … Wie nog niet zo’n kijker was als hij wordt in dit boek vast en zeker tot nieuwe observaties verleid. De dubbele illustraties in combinatie met de eigenschappen in de tekst dagen de lezer uit om goed te speuren naar details. Je begint vanzelf te zoeken bij teksten als ‘Mensen met een lange nek en hele korte benen. Mensen met zwierige armen, en wiebelende tenen.’ Het zal je niet verbazen dat kijkmeneertje niet van slapen houdt, want dan sluit hij onvermijdelijk de ogen. Wanneer zijn luikjes ondanks alle weerstand uiteindelijk toch dichtvallen, volgt wat hij nooit had verwacht. In de wonderlijke droomwereld kan hij meer dan ooit zijn ogen uitkijken. En zo zijn we weer waar we begonnen zijn: met verwonderen en kijken. Dit originele kijkboek zal spontaan reacties uitlokken bij zijn jonge lezers. Dat alleen al maakt het de moeite van het bekijken waard.

Van der Lubbe, M. & Gorduwener, M. (2023). Het kijkmeneertje. Haarlem: Gottmer.


MEI 2023

9789021037127_front‘Vos en Zoon Staarten’ is een vermaarde staartenwinkel die al generaties lang van vader op zoon wordt doorgegeven. De winkel is een gevestigde waarde die deftige dieren van heinde en ver in allerhande staarten voorziet: werkstaarten, bruilofsstaarten, verjaardagsstaarten en zelfs staarten voor de eerste schooldag. Zoon Robbie draait als jonge snaak mee in de winkel, maar vindt het klassieke gebeuren maar niets. Hij ziet meer mogelijkheden in nieuwe creaties als stekelige slijmstaarten of elastische pluisstaarten, maar die ideeën categoriseert Robbies vader steevast onder malligheid. Tot een bijzondere klant in de winkel een uitzonderlijke staart komt zoeken … De grote aantrekkingskracht van dit prentenboek zit hem in de rijkelijke en kleurrijke illustraties die de hele wereld van vader en zoon Vos optrekken. De lezer krijgt zicht op het reilen en zeilen van een drukbezochte winkel en leert ook de buurt kennen waarin de winkel zich bevindt. Bij herlezing leer je de personages en hun omgeving steeds beter kennen. Dat maakt van ‘Vos en zoon’ een prettig en gelaagd boek dat telkens opnieuw kan voorgelezen worden.

Donnelly, P. (2023). Vos en zoon. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.


kersenrood‘Het land van de grote woordfabriek’ is een wereldwijde klassieker die tal van mensen in hun hart hebben gesloten. Telkens wanneer de makers wat nieuws op de boekenmarkt brengen, kan je niet anders dan met de hoop op nog zo’n topper het boek openslaan. Met ‘Kersenrood’ komen ze alleszins in de buurt. Nine en Oma leven in een kleurloze wereld, waar jaren geleden een wervelstorm de kleuren meenam en nagenoeg iedereen vergeten is wat ze zijn. Met alle gevolgen vandien: bloemen laten hun kop hangen, mensen lopen gebogen, eten smaakt niet en zelfs muziek kwijnt weg. Nine droomt weg bij Oma’s verhalen over vroeger, wanneer er gele citroenen, pompelmoezen en frietjes bestonden. Op een dag vindt Nine bij toeval oude kleurpotloden van haar oma en gelooft ze stellig dat ze kleur kan laten groeien door die te planten en te voeden met water en dromen. Tegen alle verwachtingen in komen er algauw kleine kleurpotloden in alle mogelijke tinten kijken. Terwijl de wereld letterlijk weer kleur krijgt, verandert ook het innerlijke leven van de bewoners naarmate ze kleurrijke smaken en beelden herontdekken. Het boek zelf geeft de lezer ook die ervaring door te openen met illustraties in grijstinten die stilaan meer kleur krijgen tot de laatste pagina’s waar de uitbundigheid van de kleuren van de prenten spat. ‘Kersenrood’ is een overtuigende ode aan wat kleur voor mensen kan betekenen, in een verhaal dat ook voor kinderen inleefbaar is. De boodschap lijkt evident, maar het mag duidelijk zijn dat we onszelf en jonge lezers niet genoeg kunnen herinneren aan het belang van wat kleur in onze wereld.

De Lestrade, A. & Docampo, V. (2023). Kersenrood. Eke: De Eenhoorn.


front-small-3771101017Kleine Uil droomt ervan een echte ridder te worden, want ridders zijn dapper en slim en hebben veel vrienden. De wereld van die stoere kerels in harnas lijkt wel erg veraf voor een jonge vogel die enkel vanop een afstand en in verhalen inkijk krijgt in de ridderwereld. Wanneer op een dag ridders uit het kasteel beginnen te verdwijnen, meldt Uil zich aan bij de Ridderschool en wordt hij tot zijn eigen grote verbazing toegelaten. Uil munt uit in theorie, maar de praktische uitdagingen zijn niet min: een zwaard optillen is lastig, zelfs het kleinste schild verplettert hem en hij valt in het midden van de dag in slaap. Toch slaagt hij met de hoogste eer en wordt hij ingedeeld bij de Riddernachtwacht. Het zal je niet verbazen dat Uil erg goed is in die nachtelijke observaties die hem uiteindelijk oog in oog brengen met een indrukwekkende draak die verantwoordelijk blijkt voor de mysterieuze verdwijningen. Gelukkig weet Uil op ridderlijke én heel eigen wijze het gevaar af te wenden … Het verhaal is spannend en speels: het contrast tussen de indrukwekkende harnassen en de kleine Uil is aandoenlijk en de pizzadozen die plots ten tonele verschijnen in het erg middeleeuws aandoende decor doen glimlachen. De illustraties in sepia- en bruintinten zijn ongebruikelijk voor het jonge doelpubliek, maar zonder levendigheid te verliezen brengen ze een sfeer die perfect aansluit bij het verhaal.

Denise, C. (2023). Ridder Uil. Rotterdam: Lemniscaat.


Schermafbeelding 2023-05-21 om 13.32.32‘Zeno zaait een zonnebloem’ en ‘Bibi plant een boom’ zijn informatieve prentenboeken die in samenwerking met The National Trust – een Britse organisatie die historische plekken en natuurgebieden beschermt – zijn uitgegeven. Ze zijn beide op dezelfde manier opgevat. Zeno en Bibi zijn kinderen die voor het eerst respectievelijk een zonnebloem zaaien en een eikenboom planten. Ze worden daarbij geassisteerd door Worm en Lieveheersbeestje die de jongelingen stap voor stap uitleggen wat ze moeten doen en wat er gebeurt. Jonge lezers worden bij het proces betrokken door de flapjes die onthullen wat er onder de grond en binnenin de bloemknop aan de gang is. De zorgzaamheid waarmee ze de bloemzaadjes zaaien en de eikel planten en het geduld dat ze moeten uitoefenen wordt uitgebreid beloond met uitbundige natuurpracht. De lezers kunnen meegenieten dankzij de pop-uppagina’s met een zonnebloem en een eikenboom die het prachtige resultaat benadrukken. De prentenboeken vormen een meerwaarde door de erg bevattelijke manier waarop ze zaaien en planten voor de allerjongsten in beeld brengen.

Petty, K. & Scheffler, A. (2023). Zeno zaait een zonnebloem. Rotterdam: Lemniscaat.

Petty, W. & Scheffler, A. (2023). Bibi plant een boom. Rotterdam: Leminscaat.


APRIL 2023

index.php.pngIn Keverburg zijn de zespotigen – denk aan tientallen soorten vlinders, kevers en vliegen – druk in de weer met de voorbereiding van de jaarlijkse kookwedstrijd. De meest begeerde plaats is de vierde, want die betekent winnen. De mestkevers willen aanvankelijk niet deelnemen, omdat ze al meer dan 100 jaar onderaan de ranking eindigen, maar dankzij het enthousiasme van de larven over hun vaste gerecht ‘poep op een bedje van poep’ en de overtuigingskracht van de oudste mestkever wagen ze toch hun kans … Terwijl het verhaal zich ontvouwt, wordt het oog van de lezer telkens naar de verbluffende illustraties getrokken. Geertje Aalders maakte gebruik van papercuts om Keverburg tot leven te brengen. Met honderden tot in de kleinste details uitgesneden insecten en bloemen maakte ze taferelen die veel meer dan enkel de verhaallijn verbeelden. Voeg daar de heerlijke taal van Bibi Dumon Tak aan toe (‘De bidsprinkhaan had zoals ieder jaar haar eigen man weer eens lekker gebakken en gestoofd in zijn eigen jus.’) en je hebt een onweerstaanbaar – en bovendien door Gottmer mooi uitgegeven – boek. ‘Heel Keverburg kookt’ is vooral een bijzonder gul prentenboek: het bulkt van de kleuren, toont ontzagwekkende papiersnijkunst, is rijk van taal, bevat humor om van te smullen en enthousiasmeert voor de rijkdom van de natuur én de verbeelding.

Aalders, G. & Dumon Tak, B. (2023). Heel Keverburg kookt. Haarlem: Gottmer.


Wanneer Wasbeer zich verveelt en een spannend boek en sporten hem daar niet bij helpen, besluit hij een appeltaart te bakken. Prima idee, ware het niet dat hij geen eieren in huis heeft. Dan maar naar vriend Vos, want die heeft kippen. Aangekomen bij Vos blijkt die hulp nodig te hebben bij het herstellen van zijn dak. Dan maar naar vriend Das, want die heeft een ladder … Zo ontstaat een stapelverhaal over vijf vrienden die elkaars hulp kunnen gebruiken, maar gaandeweg samen vooral een heel plezierige dag beleven. Naarmate de vriendengroep groter wordt, geraken we verder verwijderd van Wasbeers oorspronkelijke missie, maar wordt het ook steeds gezelliger. Toch vergeten de vrienden aan het einde van de heerlijke dag niet om elkaar bij te staan in de kleine dagelijkse problemen. Dat alles wordt in Waechters herkenbare tekenstijl geïllustreerd. Zijn realistische stijl met enigszins naïeve figuren en veel aandacht voor de omgeving sluit perfect aan bij het zachtmoedige verhaal over het dagelijkse leven en hartverwarmende vriendschap.

Waechter, P. (2023). Een dag met vrienden. Amsterdam: Ploegsma.


9789047714354De papegaaiduiker is een zeevogel die veel natuurliefhebbers weet te bekoren dankzij zijn eerder kleine gestalte en felgekleurde snavel. Elk voorjaar verzamelen de papegaaiduikers na een winter op zee op eilanden en kliffen (ook langs Europese kusten) om in grote kolonies te broeden. Martin Jenkins beschrijft hoe papegaaiduikers per koppel één ei uitbroeden en honderden vissen uit de naburige zee halen om het kuiken te voeden. Eens de jonge vogel goed is aangesterkt staat hij er alleen voor om te leren duiken en vis vangen. Als die dat overleeft, kan je hem enkele jaren later op zijn beurt een kans zien wagen tijdens het nieuwe broedseizoen. De informatie over de aandoenlijke vogel wordt ook voor kleuters bevattelijk gemaakt, vooral dankzij de frisse illustraties van Jenni Desmond. Tegen witte en blauwe achtergronden wordt de opvallende vogel in tal van typerende bewegingen treffend weergegeven. Wie nog geen fan was van de papegaaiduiker, wordt vast overtuigd door dit natuurboek.

Jenkins, M. & Desmond, J. (2023). Papegaaiduiker. Rotterdam: Lemniscaat.


28696-1Een eendagsvlieg met ambitie is het hoofdpersonage in dit vrolijke prentenboek. Floris, de eendagsvlieg, wil door een raket te bouwen en zijn vlag te planten op de maan de trots van zijn familie worden. Maar aangezien Floris een eendagsvlieg is, heeft hij weinig tijd. Hij verzamelt materiaal voor de raket en voor een vlag en begint te bouwen. Zijn maanraket werkt en hij vertrekt naar de maan. Hij moet zich wel haasten want zijn ‘dag’ is bijna om. Toch slaagt hij erin en wordt hij door generaties eendagsvliegen als hun held vereerd. Grappig prentenboek met vrolijke illustraties over een vlieg met een plan, over dromen en je inzetten voor iets. De illustraties zijn in heldere kleuren. De schutbladen zijn bedekt met tekeningen van het materiaal dat Floris gebruikt voor zijn raket en zijn vlag. Denk aan een spiraalveer, een bout, een touwtje en een paperclip. Verder leuke vondsten in de illustraties zoals de maan in de ‘a’ van Maan op de cover. De tekst is op rijm dus opletten voor ‘dreunen’. (Op de website van de auteur kun je een werkplan voor een raket downloaden.)

Siezenga, M. & Oirik. (2023). Maan. Kalmthout: Pelckmans.


550x723De schutbladen lijken al iets weg te geven van dingen waarvoor Stijn bang is want er kruipen enkele kriebeldiertjes over. Stijn is een heel normaal jongetje dat graag zo dapper wil zijn als de superhelden uit zijn boeken. Alleen heeft hij het gevoel dat zijn wereld gevuld is met akelige dingen. Gelukkig heeft zijn opa daarvoor een oplossing: maak een lijst van alles waarvoor je bang bent. Stijn maakt die lijst: honden, slangen, monsters, … Hoe langer Stijn nadenkt, hoe langer zijn lijst wordt. Hij is zelfs bang dat hij iets bedenkt waarvoor hij bang is en dat hij dan zijn lijst niet bij zich heeft. Het wordt zo erg dat Stijn zelfs niet meer met zijn vriendjes speelt. Op een dag stelt opa voor een wandeling te maken en hij zegt erbij: ‘Neem je lijst maar mee!’. Dat gebeurt en net wanneer Stijn de wind bij op zijn lijst wil schrijven, neemt de wind zijn lijst mee. Stijn is in alle staten en wacht tot de wind de lijst terug geeft. Maar dat gebeurt niet en vreemd genoeg  voelt dat als een bevrijding. Zeker wanneer zijn vriendinnetje Ella voorstelt om samen te spelen… Leuk verhaal over angst en hoe je die op een eenvoudige manier kunt overwinnen. Kleurrijke maar sobere illustraties die op een sprekende manier de gevoelens van Stijn in de verf zetten. De lay-out zorgt samen met de illustraties voor een verhaal vol schwung.

Morgan, A. (2023). Stijns lange lijst met enge dingen. Amsterdam: De Arbeiderspers.


index-1.php.pngPhil woont in de bergen en vindt dat heerlijk. Elke dag trekt hij erop uit. Op een dag gaat hij weer langs zijn vertrouwde pad met traptreden de berg op en ontdekt een nieuwe trap. Eerst twijfelt Phil een beetje want de trap lijkt van wolken gemaakt. Maar al gauw begint hij te klimmen. Zo ontdekt hij een wolkenwereld waar Koning Cumulus de baas is. Met zijn magische borstel kan de koning zijn wereld zelf vorm geven. Phil vindt dat heerlijk. Zeker wanneer hij zelf de borstel mag gebruiken en wolken in allerlei vormen schildert. Tot het begint te regenen… De koning maant hem aan snel terug te keren naar de aarde en dat wordt best een spannende tocht want door de regen verdwijnen de wolken (treden) natuurlijk… Fantasieverhaal over een voor jonge kinderen fascinerend onderwerp.

Vancraeynest, L. (2023). Phil in de wolken. Hasselt: Clavis.


MAART 2023

Twee-schatjes-van-ratjes_Erik-van-Os-en-Elle-van-Lieshout_The-Tjong-KhingRatten staan niet meteen bekend om hun hoge aaibaarheidsfactor, wat van ‘Twee schatjes van ratjes’ een intrigerende titel maakt. Met de twee lief ogende ratten op de kaft van het boek zou je kunnen verwachten dat dit boek inkijk geeft in hun zachtaardige karakter, maar niets is minder waar. De lezer krijgt een stout en zelfs wat vuil verhaal voorgeschoteld. Die eigenschap op zich maakt dit boek bijzonder in een kinderboekenlandschap dat voornamelijk inzet op leren en soms zelfs beleren. De passende plek waar dit verhaal zich afspeelt en de manier waarop die is geïllustreerd door de onvermoeibare Thé Tjong-Khing stelen de show. De broertjes Knoop en Knaas wonen namelijk samen met Tante Dominante op ‘De Stort’, een topplek voor ratten. De vuilniszakken torenen boven de personages uit en geven inkijk in wat mensen hebben achtergelaten, zoals een mondmasker, speelgoed, een foto, groenten en fruit … Tante Dominante is niet bepaald een lieverdje, wat heerlijk duidelijk wordt gemaakt in een reeks illustraties die haar verbeelden tijdens een van haar tirades. Ze plaatst de smakelijke vondst van kaas en stroop in een kooi zodat haar neefjes er niet bij kunnen wanneer ze naar haar werk is. Die twee doen er werkelijk alles aan om de lekkernijen te bereiken. Wanneer dat niet lukt, nemen ze op onfatsoenlijke wijze wraak op hun gemene tante … De illustraties zijn gul: we kunnen het hele verhaal, ideeën en emoties van de tekeningen aflezen en glimlachen om grappige details die aan de afvalwereld zijn toegevoegd. Van Os en van Lieshout omlijnen het verhaal met een vlot rijmende tekst die mooi aansluit bij het geestige en complexloze verhaal.

Van Os, E; & van Lieshout, E. (2023). Twee schatjes van ratjes. Haarlem: Gottmer.


550x756‘Vos en Vis’ is alweer het vierde boek in de reeks verhalen over de sluwe en tegelijk wat naïeve Vos, geschreven en geïllustreerd door de gelauwerde Daan Remmerts de Vries. Met de tong uit z’n bek verlekkert Vos zich deze keer op een vettige vis om bij de aardappelpuree op te smikkelen. Met opblaasboot en boek (‘want goede boeken zijn in zee maar weinig te krijgen’) vaart hij de zee op. Al snel heeft hij Vis te pakken en lijkt z’n plan geslaagd, maar ver op zee vindt hij niet meteen de weg terug en vertrouwt hij op de net gevangen Vis als kompas. Vos is lang niet zo slim als hij pretendeert te zijn en Vis is helemaal niet zo stom als Vos denkt. Als wegwijzer op zee blijkt Vis al snel niet zo betrouwbaar, maar de vragen die Vis stelt, blijken achteraf bij Vos te zijn blijven hangen. Als moreel kompas heeft Vis mogelijk meer invloed dan ze beiden beseffen. Het verhaal wordt gestuwd door de vraag of Vos de Vis nu zal opeten of niet, maar de lezer krijgt meer dan enkel het antwoord op die vraag. Daan Remmerts de Vries laat de lezer met hetzelfde gevoel als Vos achter en toont daarmee alweer de fantastische kracht van verhalen : ‘Die avond zat Vos peinzend aan tafel. Hij dacht na over Vis, die nu misschien wel in zijn eigen huis zat te lezen, in dat boek. Op de een of andere manier moest Vos daarom glimlachen.’

Remmerts de Vries, D. (2023). Vos en vis. Haarlem: Gottmer.


9789464101997_frontOm de titel van dit boek te begrijpen, start je best met het laatste versje. Dat vertelt je wat met ‘liegen’ bedoeld wordt m.n. fantaseren, een verhaal vertellen… waardoor je iemand anders voor de gek houdt of een poets bakt. Dan ‘Is liegen leuk’ natuurlijk. Het boek – eerder bedoeld voor lagereschoolkinderen wanneer je de humor bekijkt – bevat veel verschillende en originele onderwerpen. Denk aan: slaapmos, hondentaal, krom hout, … Daarnaast zitten er ook onderwerpen bij die eerder vertrekken van een volwassen uitgangspunt bv. de bank (financiële instelling), met pensioen, drank, … In wezen zijn de versjes ook eerder leuk vertelde verhaaltjes op rijm. Het boek heeft een verzorgde, aangepaste lay-out en is mooi geïllustreerd. Het is duidelijk dat Davien Dierickx – de illustrator – ook barst van de fantasie. Zij zorgt er mee voor dat de verhaaltjes gaan leven d.z. uitbundig kleurgebruik, veel details en het vatten van de juiste achtergrond voor elk vers. Op de allerlaatste bladzijde staat een foto van de auteur en de illustrator en een korte toelichting bij wie ze zijn. Prettig boek om in de basisschool eens op een andere manier taal aan te brengen.

Renders, T. (2023). Liegen is leuk. Antwerpen: Horizon.


28596-1De titel verklapt het al, dit sprookje is deel 2 van Roodkapje. Hier vraagt de auteur zich af wat er gebeurd is met Roodkapje nadat ze samen met haar oma is gered en hoe het de wolf dan verder is vergaan. Op een erg humoristische manier – jammer genoeg in rijmvorm die soms wat geforceerd overkomt –  tekent Astrid Van der Schueren de karakters van Roodkapje, oma en de wolf. Roodkapje is erg angstig gebleven en waagt zich niet meer buiten en zeker nooit meer in het bos. Oma is wijs geworden door het voorval met de wolf en wil Roodkapje helpen. De wolf weet niet zo goed wat hem overkomen is en is ook bang geworden maar vooral… vegetariër. Oma bedenkt een plan en stuurt een brief aan Roodkapje met het dringende verzoek haar te komen opzoeken. Roodkapje kan niet weigeren en vertrekt met een bang hartje. Telkens ze het minste geringste geluid hoort of iets voelt, slaat haar fantasie op hol. Zo prikt ze zich aan wat later een vriendelijke egel blijkt te zijn maar denkt ze dat ze zeker de dollekippenkoeienziekte zal krijgen, of dat een beestje haar bestookt met een tandenstoker of dat ze overgeleverd wordt aan een trol met een prikbaard. De vriendelijke egel besluit haar te vergezellen en samen ontmoeten ze een uil die ook met hen verder gaat. Even later een konijn en met zijn vieren jagen ze onbewust de wolf zelf de stuipen op het lijf. Aangekomen bij oma blijkt die helemaal niet ziek te zijn, maar verschijnt in een knalgele pyama want ze houdt een pyamafuif. Gelukkig voor Roodkapje en haar vrienden liggen voor hen ook pyama’s klaar. Jammer genoeg wordt vanaf dat moment de tekst erg moraliserend over vriendschap, en elkaar helpen, … Helemaal overbodig! De grote meerwaarde van dit vervolgverhaal wordt echter geleverd door de Illustrator Sanny Winters die met grote kleurvlakken in een beperkt aantal kleuren op de bladzijde naast de tekst die tekst werkelijk tot leven laat komen en sfeerbeelden schept die aan duidelijkheid niks te wensen over laten. Op de tekstbladzijde zie je het verhaal ook verderlopen aan de hand van kleine zwarte figuurtjes – schimmen als het ware – duidelijk herkenbaar als Roodkapje en haar vrienden. De laatste prent straalt uit dat Roodkapje zichzelf overwonnen heeft; daarop zie je Roodkapje, de wolf, uil, egel en konijn skatend in een felle regenboog. Leuk vervolgverhaal.

Van der Schueren, A. & Winters, S. (2023). Er was weer… Roodkapje. Antwerpen: Pelckmans.


FEBRUARI 2023

9789464103465_frontEen zoekboek over het concept ‘boek’. De auteur verwoordt in één zin per dubbele bladzijde wat een boek kan zijn voor iemand, bijvoorbeeld: een boek is “…een rivier die me altijd weer ergens anders brengt”. Daarbij een grote heldere illustratie van een soort piraat die op een opengeslagen boek over het water vaart. De verrassing volgt op de dubbele bladzijde daarna: een grote boot omringd door kleinere bootjes vaart over woelig water (met daarin zelfs een zeemonster). Op de boten zijn heel veel verschillende figuren uit het verleden én uit de actualiteit, in collagevorm aangebracht met behulp van foto’s uit tijdschriften, lapjes stof, tekeningen, … Denk aan vechtende ridders, touwtrekkende matrozen, Jacqueline Kennedy, bootvluchtelingen, … In tegenstelling tot de sobere heldere tekening daarvoor is op deze illustratie echt heel veel te zien. Het is ook de bedoeling dat je tussen al die mensen ‘de lezer’ vindt. Want de opdracht vooraan op de titelpagina luidt: “Zoek de 8 verborgen personages. Tip: ze lezen een boek.” Op de ‘bootpagina’ zou weleens Gulliver te vinden kunnen zijn. Dat alles levert uiteraard een erg intrigerend boek op dat met weinig tekst op zoek gaat naar het universele van ‘een boek’ maar ook naar wat elke lezer persoonlijk verbindt met ‘een boek’. Is een boek “…een antwoord op een vraag die nooit bij me opgekomen is”, “…is het een brul die ik nooit eerder hoorde?”, “…een avontuur, groter dan hoogtevrees”, “…een schuilplaats om naar toe te gaan in slechte tijden”, … Die laatste uitspraak levert een rechtopstaand boek met op de rug een bergbeklimmer én een dubbele pagina bergbeklimmers, wintersporters, alpinisten, schapen, een arrenslee, een walrus, een skilift, … op. Hoogst origineel en boeiend boek dat garant staat voor uren kijkplezier.

Lopez, A. (2023). Een boek. Antwerpen/Amsterdam: Horizon.


9789044848649Beren zijn dapper en kunnen hoog in bomen klimmen. Om die reden heeft Beer in dit verhaal dat ook gedaan, maar nu durft hij niet terug naar beneden te komen. Vriend Muis schiet meteen te hulp en stelt voor Beer op te vangen. Beer betwijfelt gelukkig of dat wel zo’n goed idee is, hij wil Muis immers niet verpletteren. Muis blijft dergelijke – voor de lezer hilarische – voorstellen doen en probeert op tal van manieren z’n vriend uit de boom te krijgen. Ondanks alle ideeën en pogingen blijft Beer krampachtig vasthouden aan de takken hoog in de boom, tot Muis zelf in de problemen komt … ‘Ik vang je wel’ zal jonge kleuters doen gniffelen en meeleven met de reddingsacties verweven in het verhaal. Ondertussen nemen ze vast wat mee van de onderlinge boodschap over de kracht van vriendschap en de betekenis van dapper zijn.

Gerbrands, A. & Leuveld, M. (2023). Ik vang je wel. Hasselt: Clavis.


9789021470771_frontEen kleine brug van hier naar daar was de enige oversteek voor dieren om op een wei te geraken waar ze heerlijk konden grazen. Toch staken ze die niet over, omdat een valse en hongerige trol net onder die brug op de loer lag onder het motto ‘stapjes betekenen vaak hapjes’. Bobbie Bok waagde het toch om op het midden van de Trollenbrug te gaan staan. Zoals te verwachten viel, begon de trol te watertanden, maar Bobbie leidde de aandacht naar zijn grotere broer waar een stuk meer vlees aan zat om smakelijk van te smullen. Bart Bok was inderdaad stevig uit de kluiten gewassen, maar ook hij wist de trol te laten dromen van de nog grotere broer, Bas Bok. Je raadt het al: die laatste broer is zo’n imposante bok dat de rollen worden omgedraaid en uiteindelijk de trol het onderspit moet delven. Dit stapelverhaal – gebaseerd op een Noors sprookje – zit eenvoudig in elkaar, maar de illustraties én de tekst zijn werkelijk om van te smullen. De rijmende tekst is heel smakelijk voor te lezen en brengt samen met de perspectieven in de illustraties spanning in het verhaal. De hitlijst van het duo Barnett-Klassen wordt steeds langer, met dit prentenboek weten we weer helemaal waarom.

Barnett, M. & Klassen, J. (2022). De drie broertjes bok. Amsterdam: Volt.


550x726‘Vrijheid, blijheid’ heerst in het grote landhuis waar 22 weeskinderen zalig kunnen spelen en ravotten tot er een directrice toekomt die heel snel orde op zaken stelt. Gedaan met balanceren op het balkon, klimmen op een struik die langs de gevel groeit en kampen bouwen met tafels, vanaf nu leven de kinderen onder het door de directrice herhaalde motto ‘voorzichtig’. Haar angst voor ongelukken leidt tot grote verveling bij de kinderen, dus bedenken ze een plan om vrij te kunnen spelen zonder dat de directrice dat in de gaten heeft. Net op dat moment komt ook een inspecteur langs … Niet toevallig kiest uitgeverij Lemniscaat ervoor om dit werk uit 1999 opnieuw uit te geven. Het is een oerdegelijk klassiek opgebouwd verhaal dat én spannend én grappig is. De gebeurtenissen spreken tot de verbeelding en manen tegelijk opvoeders aan om kinderen vrijheid te geven om echt te kunnen spelen. De illustraties in Hopmans onnavolgbare stijl brengen het hele verhaal in beeld en zorgen voor heel wat humoristische details. Het boek doet ook met enige nostalgie terugdenken aan een tijd waarin ietwat eigenwijze en ondeugende kinderen gevierd werden in kinderboeken zonder dat daar een belerende vinger aan te pas kwam. Warm aanbevolen voor wie houdt van complexloos en tijdloos verhaalplezier!

Veldkamp, T. & Hopman, P. (2022). 22 Wezen. Rotterdam: Lemniscaat.


front-small-4062597637Xavier Deneux vult zijn uitgebreide reeks kartonboeken voor de allerjongste lezers aan met ‘Groot, groter, grootst’. Op elke pagina stelt een ander groot dier zich voor. We komen telkens wat interessants te weten over deze dieren: de kalkoen heeft een roze halskwab en is dol op tarwekorrels, de beer houdt een winterslaap en houdt van honing, de walrus kan met zijn grote tanden door ijs bijten en vis vangen …  Elke keer eindigt het dier met de stelling ‘maar ik ben niet het grootste dier’. Zo maakt de lezer telkens kennis met een groter dier om uiteindelijk terecht te komen bij het grootste dier dat onze planeet rijk is. De dieren zijn telkens in het zwart geïllustreerd aangevuld met één duidelijke accentkleur, wat mooi contrasteert en de illustraties extra toegankelijk maakt. De flapjes helpen om van het boek een ontdekkingsreis te maken. Deneux’ oeuvre bestaat voornamelijk uit kleine kartonboekjes, maar dit boek is groot en stevig uitgegeven, ideaal om jonge kinderhanden de verschillende dieren en enkele van hun kenmerken te laten ontdekken.

Deneux, X. (2022). Groot, groter, grootst. Antwerpen: Oogappel.


1200x1002De vraag ‘Wat je moet doen als je een beer tegenkomt’ kan je simpelweg googelen en dan krijg je meteen tientallen antwoorden. Toch is het aan te bevelen om eerder het gelijknamige prentenboek te raadplegen. Je krijgt een antwoord op je vraag en daarbovenop word je getrakteerd op zuiver entertainment. De makers van het boek betrekken de lezers bij de logica van mogelijke oplossingen : « Klim nergens in, want beren klimmen sneller dan jij. » en « Je zou wel een spelletje op je tablet kunnen gaan spelen, want dat doe jij vast beter dan de beer. » De illustraties zetten de suggesties kracht bij dankzij de expressieve stijl en de contrasten tussen het jeugdige, onschuldige jongetje en de imposante bruine beer. De ideeën leiden tot grappige beelden waarbij de beer een tekening probeert te maken, maar zorgen ook voor passende dreiging wanneer die op z’n achterpoten gaat staan, klaar om uit te halen. Origineel prentenboek voor jonge avonturieren die de spanning en de humor van de beelden weten te waarderen.

Kivelä, M.; Glaz Serup, M. & Bondestam, L. (2022). Wat je moet doen als je een beer tegenkomt. Hoorn: Hoogland & Van Klaveren.


JANUARI 2023

9789021683706  IJsbeer in de sneeuw‘Een ijsbeer in de sneeuw’ schittert in zijn eenvoud. Het boek opent met een witte bladzijde die opgevolgd wordt met hetzelfde wit waarop we enkel de zwarte neus van een ijsbeer zien verschijnen. Pagina na pagina krijgen we meer te zien van de ijsbeer die net wakker is geworden en op pad gaat. ‘Waar gaat hij naartoe?’ Is hij op weg naar de zeehonden? Gaat hij schuilen? Zoekt hij een mens? De suggesties van de auteur blijken telkens niet te kloppen tot in al dat wit het ijzige blauw van het water opduikt. Onze ijsbeer wil duidelijk spelen in de zee! Na dat heerlijk helderblauwe avontuur eindigt het verhaal met de ijsbeer die zich weer in het eindeloze wit begeeft met de vraag: ‘En wat gaat hij daarna doen?’. Dit winterse prentenboek is op maat van de jongste toehoorders gesneden. Ze zullen de winterdieren met plezier herkennen, kunnen snel mee antwoorden op de herhaalde vraag naar de plannen van de ijsbeer en leren ondertussen ook wat bij over het indrukwekkende dier. De gestileerde prenten gemaakt van geknipt en gescheurd wit papier passen bij het landschap en zullen vast inspireren tot zelfgemaakte wintertaferelen.

Barnett, M. (2022). Een ijsbeer in de sneeuw. Amsterdam: Ploegsma.


De populariteit van dinosaurussen bij kinderen straalt ook op de boekenmarkt af. ‘Als je toevallig een dinosaurus hebt’ slaagt erin om het gesmaakte thema op een originele manier in beeld te brengen. Een dinosaurus als huisdier lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo een goed idee, maar dit prentenboek helpt je bij het zien van alle praktische voordelen. Ooit al gedacht aan een triceratops als blikopener of een brachiosaurus als regenscherm? En hoe leuk is een dinostaart als glijbaan aan het zwembad? Je kan het zo gek niet bedenken of je kan er een dino bij gebruiken. De herkenbare realistische stijl van een handleiding contrasteert heerlijk met de absurde situaties die we in de illustraties te zien krijgen. Geen nieuwe weetjes dus deze keer over de prehistorische dieren, maar wel een grappige en fantasierijke denkoefening die aan het einde van het boek opnieuw start met de vraag ‘Wat kun je doen met een kangoeroe?’.

Bailey, L. (2022). Als je toevallig een dinosaurus hebt. Amsterdam: Condor.


‘Klein in de grote stad’ verbeeldt in tal van zwartomlijnde plaatjes – soms paginagroot, soms als in een strip met veel op een blad – de wandeling van een kind door New York. De geluiden en de drukte van zo’n stad kunnen overwelmend en zelfs akelig zijn. De verteller is duidelijk thuis in de buurt en geeft tal van handige adviezen voor wie klein is en in dit barre winterweer op wandel is in de grootstad. Hij vertelt over steegjes die je beter niet ingaat, veilige verstopplekken, een vrijgevige visboer, een ventilatiegat waar je je aan kan warmen, zijn favoriete bank … De auteur speelt handig met het vertelperspectief dat naar het einde toe de lezer weet te verrassen. Toch is dat niet de voornaamste reden om het prentenboek ter hand te nemen. De schilderachtige illustraties weten de sfeer van een winterdag in de grootstad te vangen. Ook als lezer voel je je geborgen door de geruststellende verteller terwijl je het winterweer trotseert. Dat contrast zet zich verder tot een warme knuffel in het midden van het sneeuwtapijt het eindpunt van de wandeling vormt.

Smith, S. (2022). Klein in de grote stad. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


f2e346461f19ef0d10b1ae70c839c0f6Vleertje Muis woont samen met zijn moeder en heel wat andere vleermuizen in een grot midden in het bos. Na een introductie met enkele wetenswaardigheden over de ster van deze bundel ‘Vleertje Muis’ wordt de lezer getrakteerd op drie verhalen over de jonge vleermuis en zijn vrienden in het bos. In het eerste verhaal bakt Vleertje Muis muggenkoekjes voor z’n vrienden en experimenteert hij met de weegschaal. Wat hij ook doet – springen of aan zware dingen denken – hij weegt telkens evenveel. Gelukkig veranderen de mogelijkheden wanneer zijn vrienden opdagen … In het tweede verhaal krijgen Vleertje Muis en Pad het restje muggenspread niet uit de pot. De lezer wordt gevraagd het boek om te draaien en mee te schudden tot de spread loskomt. In het laatste verhaal troosten de vrienden Vleertje Muis met een winterslaapfeest. Doordat hij in winterslaap gaat, mist hij namelijk enkele wonderlijke belevingen van de winter. Hij krijgt prachtige geschenken, zoals een pot ingevroren sneeuw en een koekjesspoor dat hetzelfde geluid als een bevroren plas kan teweegbrengen. Doorheen de verhalen sluit je de kinderlijk naïeve vleermuis moeiteloos in je hart en kan je je als lezer verwarmen aan de sfeervolle prenten en mooie vriendschap tussen de dieren. Een lekker knus voorleesboek waar jonge kleuters keer op keer van zullen smullen.

Roos, S. & Bartels, A. (2022). Vleertje Muis. Amsterdam: Volt.


Een-dik-jaar-Julia-en-OtKijk, zo af en toe verschijnt er een boek waar je als kleuteronderwijzer of dagelijkse voorlezer alleen maar gelukkig van kan worden. Het concept van een verhalen- en verzenbundel die de lezer een jaar rond leidt, is niet nieuw, maar dit soort vuistdikke bundels zijn zelden zo goed geschreven en eigentijds als ‘Een dik jaar met Julia en Ot’. Samen met de twee kinderen beleef je de seizoenen en jaarlijkse feesten als Sinterklaas, Nieuwjaar en Pasen. Daarnaast is er in de bundel ook ruim plaats voor eerder dagelijkse belevingen zoals een drukke ochtend beleven, een lastige muggensteek hebben, nieuwe kleren krijgen, verkouden zijn, een lekke kraan herstellen en werken in de moestuin. Het geheel zal voor tal van kinderen en hun voorlezers heerlijk herkenbaar zijn. Zo opent de bundel met een verhaal over de vierjarige Ot die een show geeft die enkel uit een buiging bestaat. Zijn buiging wordt door papa op enthousiast applaus onthaald. De korte verhalen worden afgewisseld met versjes en liedjes. Het geheel krijgt kleur dankzij de frisse illustraties van Sandra Klaassen.

Van Lieshout, E. & Van Os, E. (2022). Een dik jaar Julia en Ot. Amsterdam: Rubinstein.


ext9789047713999_VoorkantVoor wie houdt van winterverhalen met een ijsbeer en pinguïns is dit prentenboek uitermate geschikt. IJsbeer is best tevreden met zijn rustige leventje tot hij op een dag in de krant een advertentie ziet waarin een pinguïn als huisdier wordt aangeboden. En zo gebeurt het dat de ijsbeer een levend huisdier krijgt. In het begin loopt alles goed: de twee worden de beste vrienden en doen samen een heleboel leuke dingen. Maar dan lijkt pinguïn te veranderen en is er niets meer dat hem nog kan boeien. Erger nog, op een dag is pinguïn gewoon verdwenen. IJsbeer vindt hem na lang zoeken terug en ontdekt meteen ook wat het probleem is: heimwee. Hij besluit pinguïn terug naar huis te brengen. Niet zo eenvoudig want daarvoor moeten de ijsbeer en zijn pinguïn van de bovenkant naar de onderkant van de wereld reizen. Daar aangekomen nemen ze afscheid van elkaar, maar gelukkig kunnen ze dank zij de postbodes en pakjesbezorgers voor altijd in contact blijven met elkaar. De antropomorfe ijsbeer en pinguïns zien er op de illustraties alleraardigst uit en hebben een mimiek en lichaamstaal die boekdelen spreekt. De illustraties slagen er bijzonder goed in de ijzige sfeer van de polen te schetsen voornamelijk door het gebruik van ijsblauw en sneeuwwit. Een aardig winterverhaal.

Cassanell, V. (2022). Pinguïnpakketje. Rotterdam: Lemniscaat.


NOVEMBER 2022

soep-van-de-haas-3-scaledNog voor het verhaal echt begint, kun je het al zien: Meneer Haas stamt uit de voorname Italiaanse hazenfamilie Lepron (getuige het portret van een voorouder in zwart-wit naast de titelpagina). Aan de voorste schutbladen die vol getekend zijn met de prachtigste groenten, kun je zien dat het verhaal over eten zal gaan. Op de eerste bladzijde wordt verteld wie Meneer Haas is. Dat kan je ook zien in de prachtige illustratie van het huis van Meneer Haas tussen enkele boomwortels in een zonovergoten woud en waar een heleboel kleine haasjes ronddartelen. Het voornaamste kenmerk van Meneer Haas is toch dat hij van groenten houdt en daarvan superlekkere soep maakt. Daar helpt de hele familie aan mee: de ene kleine haas komt aangestapt met een ui op zijn kop, de ander draagt een wortel, ook spinazie of spruitjes, snijbiet en bleekselderij, …  alle soorten groenten worden aangedragen. Daarna wordt er rond een grote tafel gegeten en vaak zijn er ook gasten te zien aan die tafel. De soep van Meneer Haas wordt zo beroemd dat iedereen hem vragen stelt. Meneer Haas heeft geen geheimen en antwoordt op alle vragen. Maar zo’n lekkere soep maken lukt niemand. Van heinde en verre komen mens en dier om van de soep te proeven. Zelfs de boer van wie vaak groenten ‘gestolen worden’, komt proeven. Dus besluit Mr.Haas een soepfabriek op te richten. Onder zijn toezicht wordt daar soep gemaakt en ingeblikt. Een heel groot succes! Zo groot dat Mr.Haas begint te dromen, eerst grootse dromen daarna eerder akelige dromen en ten slotte vindt Mr.Haas geen rust meer. Vooral ook omdat men begint te zeuren over zijn soep: de groenten zijn te dik of te dun gesneden, in het begin smaakte de soep anders, … Dus stopt Mr. Haas ermee want niet de soep is veranderd maar Mr.Haas zelf… En wat dan volgt is een erg mooi einde! Heerlijk verhaal over samen tafelen, warme soep, familieverbanden, verse groenten en kruiden en dromen. De illustraties zijn sfeervol en raken de juiste toon vooral om het verschil aan te tonen tussen de grootschalige soepproductie en het meer kleinschalige familiale gebeuren. De illustraties doen het goed opgebouwde verhaal nog meer tot leven komen. Op de achterste schutbladen zie je dan ook mooie borden vol dampende soep naast de ‘beroemde ‘Lebron blikken staan. Meer dan de moeite waard wanneer je het met jonge kinderen wil hebben over planten, zaaien en groenten.

Zoboli, G, (2022). Soep van de haas. Amsterdam: Rubinstein.


ext9789045126258_VoorkantDe dieren van het bos zijn het gezelschap van een krokodil niet gewoon, maar wanneer aangestrande Krokodil vraagt of die mag blijven wordt het eens zo gezellig in het bos. Ze dobberen samen op het meer en hebben het de hele dag reuze naar hun zin. Plots breekt er een storm uit en snellen de dieren van het bos naar hun veilige nesten hoog in de bomen en holletjes onder de grond. Waar moet Krokodil nu naartoe? Hij gaat bij de verschillende dieren langs, maar er lijkt nergens plaats voor hem. Gelukkig hoort ondertussen Mol het gedaver van Krokodils paniekerige stappen tot diep onder de grond … De zorgzaamheid die daarop volgt, is zonder meer aandoenlijk. Mol verzet hemel en vooral veel aarde om Krokodil een veilige plaats te kunnen bieden. De vanzelfsprekendheid waarmee hij dat doet en het vertrouwen waarmee ze naar de toekomst kijken, doet de lezer glimlachend het boek dichtslaan. Het is uitzonderlijk dat de naam van de illustrator nadrukkelijker op de kaft staat dan die van de auteur. Zonder aan de eenvoudig rijmende tekst afbreuk te willen doen, kunnen we niet anders dan bevestigen dat de fijnzinnige illustraties de show stelen in dit boek. Het volledige verhaal én meer kan je aflezen van de zachte en lieflijke illustraties van Françoise Beck die wemelen van de prettige details. ‘Ik blijf als het mag’ is een innemend prentenboek over thuishoren, zorgzaamheid en vriendschap om snel in je hart te sluiten.

Van de Wijdeven, H. (2022). Ik blijf als het mag. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


HendrikaSchapen leven in een kudde en grazen in de wei of op de hei. Hendrika niet. Hendrika zit hoog en droog in een boom en fantaseert welke verhalen ze ziet in de voorbijdrijvende wolken. De andere schapen vinden Hendrika maar stom en manen haar aan naar beneden te komen. Maar Hendrika blijft waar ze is want de grond is veel te koud en zonder sokken begint ze daar niet aan. Af en toe klimt ze naar beneden om wat te eten en wanneer ze terug in de boom klimt, neemt ze wat spullen mee om het daar wat comfortabeler te maken. Ze bouwt met al die spulletjes een heuse boomhut en wanneer het blijft vriezen, zit ze hoog en droog lekker warm bij de kachel. Ze maant de rest van de ondergesneeuwde kudde aan naar boven te komen. Eén na één geven ze hun verzet op. Samen bouwen ze ook een lift – voor de oudjes onder de schapen – en richten ze de boomhut in. Ondertussen breit Hendrika, sokken, sjaals en mutsen. Wol genoeg om de kou het hoofd te bieden… Heerlijk winterverhaal over een bijzonder schaap. Fantastisch mooi geïllustreerd met een kleurgebruik dat voor zich spreekt. Denk aan winterluchten oranje-roze afgewisseld met lichtblauw, daarna wordt dat lichtblauwe steeds grijzer en ten slotte wordt de hele wereld wit. Wanneer de kudde de kou ontvlucht, zie je de kleuren opnieuw warmer worden. Op de laatste prent zijn de boom en de boomhut, waaruit een warm geel licht straalt, bevolkt met schapen die sokken, sjaals en mutsen dragen.

Mortier, T. (2022). Hendrika het schaap dat in een boom klom. Eke: De Eenhoorn.


WebGili wil net als haar broers herder worden, maar haar vader en broers vinden dat meisjes geen herder kunnen zijn. Op een nacht, wanneer Gili in de schaapskooi op zoek gaat naar het medaillon dat ze bij het binnendrijven van de schapen verloren is, ontsnapt Brekebeen, Gili’s lievelingsschaap. Door een lichtflits ontdekt ze gelukkig het medaillon en met het medaillon om haar nek besluit Gili Brekebeen te gaan zoeken. Ze neemt zich vast voor niet te verdwalen of in een ravijn te vallen én ze zal zich evenmin laten verschalken door de wolf. Want dat is wat meisjes doen volgens haar vader en broer. Het is pikdonker in de woestijn. Gili ontmoet enkel een vrouw op een ezeltje en een man die haar de weg naar Bethlehem vragen. Gelukkig is er weer even een lichtflits en zo vindt Gili uiteindelijk Brekebeen terug in een ravijn. Net wanneer ze het pad uit de ravijn ontdekt, verschijnt een reusachtige wolf. Door een list en met behulp van het medaillon weet Gili de wolf te overwinnen. Om te bekomen van haar avontuur besluit Gili kort even in een stal te rusten. Toevallig de stal waar ook de man en de vrouw op het ezeltje onderkomen hebben gezocht samen met hun pasgeboren baby. Het is daar dat haar familie die een fel stralende ster gevolgd zijn, haar vinden. De schrijver hanteert een mooie taal, luister maar: Wie zou de nacht geloven als hij kon praten? Wat zou de nacht vertellen als hij een stem had? Er gebeuren ’s nachts wonderlijke dingen, maar geen van die dingen was zo wonderlijk als Gili die het die winternacht in de heuvels rond Bethlehem opnam tegen de wolf. De spanningsboog is mooi opgebouwd en wordt goed aangehouden. De illustraties zijn paginagroot en weten de sfeer van het verhaal en door het kleurgebruik ook van de omgeving waar het verhaal zich afspeelt, goed te vatten. Een mooi en origineel kerstverhaal zonder sentimentaliteit.

Lindelauf, B. (2022). Ze hadden hun schaapjes geteld. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


62a01_9789021464695_cvr-scaledBij het aanbreken van een koude nacht op de zuidpool verzamelt een groep jonge pinguïns op aanraden van opa op een kluitje om samen de barre kou te doorstaan. Dicht bij elkaar is lekker warm, maar die nacht slaat de vrieskou zodanig toe dat de groep pinguïns aan elkaar vastgevroren de nacht uit komt. De enorme pinguïnijsblok vraagt hulp aan de sneeuwhazen en walrussen in de buurt, maar die brengen geen soelaas. Misschien kunnen andere dieren helpen? Via een ijsschots en een lange reis op zee komen ze in een grootstad terecht waar het wemelt van de dieren. Daar start het tweede deel van hun avontuur dat uiteindelijk een goede afloop kent in het warme (!) kantoor van ‘Doctopus’. Alle pinguïns op een kluitje oogt en leest als een tekenfilm. De illustraties lijken recht uit een Disneyfilm te komen en het klassieke avonturenrecept met tegenslagen, groepssfeer en humor zal z’n doel bij de jonge lezer niet missen. Met dit prentenboek kan je complexloos genieten van een geestig verhaal met tekeningen waarin heel wat te ontdekken valt.

Montgomery, R. (2022). Alle pinguïns op een kluitje. Amsterdam/Antwerpen: Volt.


9789047714330_front_E79ED7EA09512880705DA963B2A75EF9_20220711Sommige dieren zijn als echte ‘masters of disguise’ uitstekend in camouflage. Afhankelijk van hun biotoop nemen ze vormen aan die hen volledig doen opgaan in hun omgeving. Sommige dieren – zoals de gabonadder, wapendrager en peper-en-zoutvlinder – lijken op takken, bladeren of boomschors zodat ze nagenoeg ongemerkt in het bos kunnen overleven. Andere dieren lijken dan weer eerder op de kleurrijke bloemen of de keien waartussen ze leven. De poolvos is niet zonder reden wit als sneeuw en de woestijnrat heeft zijn bruintinten niet toevallig gekregen. Zo biedt ‘Dierenvermomming’ de lezer zicht op een hele keur aan bijzondere dieren die zich dankzij camouflagetechnieken staande houden. Aan het einde van het boek ontmoeten we bij wijze van contrast enkele felgekleurde dieren die net omdat ze zo gevaarlijk zijn graag in de kijker lopen. Jonge dierenliefhebbers kunnen hun kennis weer wat uitbreiden terwijl voorlezers zelf ook versteld zullen staan van de wonderen van de natuur.

Jenkins, M. (2022) Dierenvermomming. Rotterdam: Lemniscaat.


Olifant-onderstebovenOlifant is zo verdrietig dat hij er helemaal ondersteboven van is. In het nieuwste prentenboek van illustrator Jan De Kinder kan je dat letterlijk opvatten. Wanneer Konijn zijn beste vriend zoekt, vindt hij die namelijk op z’n kop en bedolven onder de takken terug. Konijn snelt z’n vriend ter hulp, maar verdriet laat zich niet zo makkelijk manipuleren. De lange lijst initiatieven van Konijn – een laken, schommelen, bloemen, muziek, kunstjes … – leiden telkens enkel tot een diepe zucht. Gelukkig gaat het verdriet met de tijd en de aanhoudende vriendschap van Konijn gewoon weer voorbij. Het staartje aan het verhaal is een tikje zoet, maar de manier waarop verdriet en vriendschap in beeld worden gebracht is herkenbaar en kan op die manier troost bieden. Een zacht boek dus dat aanleiding geeft tot gesprek over gevoelens.

De Kinder, J. (2022). Olifant ondersteboven. Eke: De Eenhoorn.


OKTOBER 2022

631051e4f25a0644eb5d8767Wanneer je kinderen spelenderwijs op de klimaatproblematiek wil wijzen, bestaat er geen betere openingszin dan ‘Een boom is kwetsbaar. Je moet er heel goed voor zorgen.’. Dat is dan ook het eerste wat Eekhoorn zegt. Eekhoorn blijkt doorheen het verhaal veel menselijke trekken te vertonen. Hij beseft de kwetsbaarheid van de natuur heel goed en herhaalt voortdurend voor zichzelf dat hij er daarom niet meer van mag nemen dan hij nodig heeft. Maar toch put hij de natuur telkens opnieuw volledig uit. Het begint bij de denappels, het vervolgt met de sappige naalden die Eekhoorn zo lekker vindt: ‘Opgelet, je mag niet alle naalden opeten! Een boom is erg kwetsbaar, daar moet je oog voor hebben. Eet niet een naaldje hier en nog een naaldje daar. Neen, je eet alleen wat je nodig hebt.’ Dan zijn het de takken die zo nuttig blijken om een vuur mee te maken, tenslotte zijn er ook de stam en de wortels … Uiteindelijk bouwt Eekhoorn een huis voor zichzelf met wat na al zijn geknabbel nog rest van de boom. Maar dan wordt hij door een aantal kinderen ontdekt en … verrassend genoeg  ‘Een eekhoorn is erg kwetsbaar. Je moet er echt heel goed voor zorgen.’ Zonder ook maar ergens te moraliseren toont Tallec door middel van een repetitief verhaal dat mens/eekhoorn de natuur nodig heeft. De sobere illustraties in warme kleuren waarop – op 1 bladzijde na – enkel een superexpressieve Eekhoorn en een boom te zien zijn, versterken de tekst. Na Dit is mijn boom een nieuw staaltje van een humoristische, toegankelijke vertelstijl die zorgt voor een verhaal met inhoud.

Tallec, O. (2022). Een beetje veel. Eke: De Eenhoorn.


CV-HetMonsterMeer-v1.inddVier eenden waggelen richting een meer om het in typische eendenformatie over te steken. De laatste in de rij – Erik – heeft een twijfelende waggelpas, omdat hij zich heeft laten vertellen dat er zich een verschikkelijk monster verschuilt in het meer. De eerste drie wuiven het gerucht in de wind en dobberen gedecideerd verder. Ondertussen neemt Erik toch een kijkje onder water waar hij meteen een reuzegroot monster recht in de ogen kijkt! Hij schreeuwt het uit, maar z’n compagnons zijn nog steeds niet overtuigd. Wanneer Erik opnieuw de diepte induikt, ontdekt hij een veelkleurige rijkdom aan grote en kleine monsters, die lang niet zo gevaarlijk zijn als de anderen beweren. Op een dubbele uitvouwbladzijde krijgt de lezer inkijk in de wereld onder water waar die niet snel op uitgekeken zal geraken. In felle kleuren brengt Leo Timmers in z’n herkenbare stijl een monsterwereld tot leven die tot de verbeelding spreekt. Verbeelding is helaas wat bij de eerste drie eenden ontbreekt. Aangekomen aan de andere kant van het meer stelt Erik hen gerust dat er geen monsters bestaan. Lezers weten gelukkig beter.

Timmers, L. (2022). Het monstermeer. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


0ce83f44e467abba58e0b66c65d10935Frank en Bert zijn beste vrienden die samen graag verstoppertje spelen. Volgens Frank is Bert niet goed in verstoppen, maar Bert is ervan overtuigd dat Frank gewoon niet lang genoeg telt. De oplossing ligt voor de hand: Frank belooft tot 100 te tellen terwijl Bert een goede verstopplaats uitzoekt. Helaas blijft bij het wegrennen een draadje van Berts fluoroze sjaal aan een boom hangen, waardoor het zelfs na 100 tellen niet bijster moeilijk is om Bert terug te vinden. Bovendien wacht hij tot de laatste tel om zich dan enkel met het hoofd tussen de rotsen te verstoppen. Frank is z’n vriend dus snel op het spoor, maar besluit hem deze keer niet te vinden om hem de teleurstelling te besparen. Die keuze wordt rijkelijk beloond met de enthousiaste knuffel van z’n beste vriend. De kracht van dit eenvoudige verhaal zit hem niet alleen in het herkenbare spel en de mooie vriendschap, maar zeker ook in de hilarische illustraties. De naïeve uitstraling van de knuffelbare Bert en de ironische blikken van Frank zorgen voor een heerlijke dynamiek tussen de twee vrienden. De illustraties geven alle ruimte aan de twee hoofdpersonages en hun felgekleurde accessoires, de fluoroze sjaal van Bert en de felblauwe muts van Frank. Het olijke duo zorgt voor een warm en vooral ook grappig verhaal dat heel wat kinderharten zal veroveren.  

Naylor-Ballesteros, C. (2022). Frank en Bert. Haarlem: Gottmer.


Schermafbeelding 2022-11-02 om 18.37.15Anouk vertelt opgetogen aan haar vrienden dat Sinterklaas dit jaar bij haar thuis komt logeren. Daar is ze zeker van, want een koffer met zijn kleren staat klaar in de logeerkamer en bij die kleren hoort vanzelfsprekend de Sint. De vriendjes op de speelplaats zijn meteen geïntrigeerd door Anouks verhaal, maar hebben tegelijk nog heel wat twijfels. De volgende nacht sluipt Anouk door de gangen van haar huis op zoek naar bevestiging, die ze gelukkig ook vindt. De volgende ochtend zetten de kinderen het gesprek verder. Als de Sint écht bij Anouk blijft logeren zou die de ochtend van 6 december toch aan de ontbijttafel moeten zitten? Het eenvoudige verhaal weet vragen rond Sinterklaas en de spanning van het hele gebeuren mooi bij elkaar te brengen. Paul Biegel schreef het meer dan 40 jaar geleden, maar dat is nergens aan te merken. Sanne te Loo herwerkte de illustraties uit 2008 en gaf het boek zo een eigentijdse uitstraling. In de zachtgetinte illustratries hangen de herkenbare magische sfeer en het spannende gevoel van verwachten. Een prettig prentenboek dus om in deze tijd van het jaar voor te lezen.

Biegel, P. (2022). De kleren van Sinterklaas. Haarlem: Gottmer.


SEPTEMBER 2022

9789492986481_frontHeksje Hazel is niet de innemende, boze of toverende heks die we van andere verhalen kennen. Deze robuuste en tegelijk zachtaardige dame is een kloeke kabouter met rode wangen en is omringd door een heerlijk diverse keur aan boswezens. Wie het boek opent, komt in het levendige Bos van Moswoud terecht waar elfen, feeën, trollen, muizen, kikkers en kleine mensen in alle vormen en maten leven. In dit gezellige bos volgen we Heksje Hazel doorheen de vier seizoenen. In elk van de verhalen leren we wat het betekent om zorg te dragen voor elkaar. In de lente vindt Heksje Hazel een ei dat ze onder haar hoede neemt, in de zomer moet ze overtuigd worden om toch even vakantie te nemen, in de herfst gaat ze samen met de buren op zoek naar de bron van een akelig geschreeuw en in de winter komt ze in een sneeuwstorm terecht die ze zonder hulp niet zou overleven. Een seizoenenboek dat zich in een bos afspeelt is niet meteen verrassend, maar de idyllische wereld die opgetrokken wordt in de rijke illustraties is dat wel. Er vallen in de sfeervolle prenten heel wat bijzondere personages en grappige huisjes te ontdekken. Wahl trekt zo een magische wereld op die tegelijk herkenbaar is, ze vertelt zachte verhalen zonder sentimenteel te worden en presenteert lieflijke figuren die niet suikerzoet zijn. Een boek om je het hele jaar door aan op te warmen. Neem al eens een kijkje:

Wahl, P. (2022). Heksje Hazel. Een jaar in het bos. Amsterdam: Boycott.


coverEen boek als ‘Het spookt in dit huis’ heb je nog niet eerder in handen gehad. Jeffers ging aan de slag met foto’s van een oud huis dat van nature de allure van een spookhuis heeft. De foto’s lijken rechtstreeks uit een fotoboek van Victoriaanse huizen te komen. Die vormen het perfecte decor voor het jonge meisje dat in dit verhaal op zoek gaat naar spoken, maar die maar niet lijkt te vinden. Terwijl zij zich vragen blijft stellen over het bestaan van spoken en speurt in alle hoeken en kamers van het huis, krijgt de lezer meer kansen op een succesvolle zoektocht. Jeffers tekende namelijk spoken op de kalkpapieren die tussen de foto’s van het huis inzitten. Aanvankelijk zie je enkel het wit van het kalkpapier, maar als je die omdraait op de foto’s, kan je meer zien dan het meisje dat door de kamers dwaalt … Pagina na pagina ontdekt de lezer hoe er in het huis gespookt wordt. Die ontdekkingen zijn plezierig en zullen kinderen eens zo sterk entertainen dankzij het contrast met het meisje dat vruchteloos blijft rondkijken. Zuiver leesplezier dus dat naadloos aansluit bij de griezeltochten en donkere avonden zo eigen aan deze periode van het jaar. Jeffers zelf leest voor:

Jeffers, O. (2022). Het spookt in dit huis. Utrecht: De Fontein.


Milo tekent de wereldElke maand onderneemt Milo samen met zijn oudere zus een lange metrorit. Onderweg neemt hij zijn tekenboek mee, zodat hij zijn verbeelding de vrije loop kan laten. Zo fantaseert hij een heel leven bij de mensen die hij om zich heen ziet. Bij een man met een stoppelbaard tekent hij een wat treurig en rommelig appartement, bij een nette jongen in pak bedenkt hij een kasteel en butlers, bij een vrouw in een trouwjurk verbeeldt hij een klassiek trouwfeest, enzovoort. Zijn tekeningen doen hem afvragen wat mensen zien als ze naar hem kijken. Misschien zitten zijn eigen ideeën over de anderen er ook helemaal naast? Zo doet Milo lezers stilstaan bij wat vooroordelen zijn. Wanneer hij aan het einde z’n moeder in de gevangenis ontmoet, zien we in Milo’s tekening zijn beeld van z’n moeder. We kunnen niet anders dan denken dat we maar zoveel mogelijk naar de wereld moeten kijken zoals Milo naar z’n moeder kijkt. De naïviteit van de jonge Milo zit ook in de kleurrijke tekenstijl en maakt van het verhaal een avontuur en feest van verbeelding.

Matt de la Peña, M. (2022). Milo tekent de wereld. Amsterdam: Querido.


987x1200-1.jpgMarc Ter Horst gaat met ‘Scheten uit de schoorsteen’ een stevige uitdaging aan, hij wil namelijk het concept van klimaatverandering bevattelijk maken voor jonge kinderen. Met ‘scheten’ in zijn titel lijkt hij de boodschap op een makkelijke manier te willen verkopen, maar dat blijkt bij nader inzien goed mee te vallen. De scheten van koeien verbindt hij samen met uitlaatgassen van auto’s en fabrieken met de stijgende temperaturen. Die zorgen op hun beurt dan weer voor het smelten van de ijskappen. Vooraleer hij het einde van de wereld afkondigt, stelt hij de jonge lezers gerust met de boodschap dat slimme mensen de opwarming van de aarde kunnen tegengaan. Zo passeren elektrische auto’s, vleesvervangers en windmolens de revue. De eenvoudige taal maakt de complexe problematiek niet meteen behapbaar voor kleuters, maar de grafische illustraties van Yoko Heiligers maken het boek meer dan de moeite waard. Ze zijn een lust voor het oog en brengen het klimaatverhaal naar het dagelijkse leven van de lezers. Een mooi boek dus voor de slimme mensen van de toekomst.

Ter Horst, M. (2022). Scheten uit de schoorsteen. Haarlem: Gottmer.


cover-1Wie onze boekenvoorkeuren wat in het oog houdt, zal niet verbaasd zijn dat een nieuw boek van Bette Westera en Mattias De Leeuw meteen onze aandacht heeft. Met ‘Gered’ bevestigen de makers dat vertrouwen. Arend is nog niet goed en wel z’n ei uit of z’n nest glijdt van een smeltend ijsblok af, recht in het woelige zeewater. Arend kan gelukkig vliegen, maar wat hij vanuit de lucht ziet, stelt hem niet gerust. Hij wil de dieren op het land waarschuwen voor het stijgende water, maar zij wuiven z’n bezorgde boodschappen weg. Tot het moment dat ze het water echt niet meer kunnen negeren … Westera weet naar gewoonte in een ritmische en rijmende tekst de grote lijnen van het verhaal te verwoorden. Naast de dreiging van het stijgende water toont ze gelukkig ook de kracht van vriendschap en samenwerking die voor een hoopvol einde van het verhaal zorgen. De meeste ruimte is weggelegd voor de schilderachtige illustraties van De Leeuw die de schoonheid van de natuur in zachte kleuren laat schitteren. De dieren en hun belevingen springen tegen die achtergronden van het blad, wat het verhaal voor jonge kinderen inleefbaar maakt.

Westera, B. (2022). Gered. Tielt: Lannoo.


front-small-1279294326De ingrediënten van Tullets succesformule zijn bekend: met gebruik van de basiskleuren en veelal abstracte vormen gaat hij in interactie met de allerjongste lezers die zo op jonge leeftijd de magie van boeken spelenderwijs kunnen ontdekken. In ‘Dans je mee’ daagt hij de lezers uit met de handen te dansen. Via eenvoudige opdrachten betrekt hij kinderen bij het verloop van het boek. Alweer een prettig en creatief boek dat bewegen met lezen weet te verbinden. Volgend filmpje toont hoe het boek werkt:

Tullet, H. (2022). Dans je mee? Antwerpen: Oogappel.


UnknownIn een groot uitgegeven kijkboek brengt Bernadette Gervais tal van spullen, dieren, planten … realistisch in beeld. Zo speelt ze in op de drang van kinderen om de wereld te verkennen en daar enige orde in te vinden. Op elke dubbele pagina brengt ze elementen bij elkaar die een bepaalde eigenschap delen: zo ontdekt de lezer wat er allemaal gaatjes heeft, wat schittert, wat rolt, wat springt, wat kleeft, wat gaatjes heeft … Een prachtig aanwijsboek dat doet glimlachen om de leuke vondsten en tegelijk in al zijn herkenbaarheid houvast geeft. Een bijzondere aanwinst voor boekenkasten thuis, op school of in de bibliotheek.

Gervais, B. (2022). Het grote boek over ditjes en datjes. Tielt: Lannoo.


AUGUSTUS 2022

Kalm aanHet gebeurt al te vaak dat we als volwassenen de kleine wonderen niet zien in de natuur om ons heen. Dat maakt het dan ook moeilijk kinderen hierop attent te maken. Daar wil dit boek – zowel bruikbaar voor kinderen als voor volwassenen – iets aan doen: per dubbele pagina vind je een grote (of een aantal kleinere) illustratie(s) van zo’n groot of klein natuurwonder. 50 in het totaal. Denk aan een vlinder die uit zijn cocon kruipt, een eekhoorn die wintervoorraad verzamelt, een boom die verandert naargelang de seizoenen, een oogverblindende zonsondergang, een lieveheersbeestje dat opstijgt, … Per illustratie is ook beknopt informatie voorzien. Achteraan vind je een lijst met andere natuurboeken waarmee je die info kan uitdiepen en uitbreiden. Het is duidelijk dat dit boek zijn doel bereikt: mensen erop attent maken dat ze veel meer ‘zien’ wanneer ze echt kijken, zeker als ze dat buiten doen.

Williams, R. (2022). Kalm aan. Rust in een drukke wereld. 50 natuurverwonderverhalen. Rotterdam: Lemniscaat.


dit is mijn boomtOp een dag besluit een eekhoorn terwijl hij zijn wintervoorraad verzamelt dat de boom waarin hij denappels en andere eetbare dingen opbergt, ‘zijn’ boom is. Vanaf dat ogenblik verandert het leven van de eekhoorn. Hij lijkt voor niks meer tijd te hebben dan voor het beschermen van ‘zijn boom’ en ‘zijn denappels’. Eerst bouwt hij een walletje rond zijn boom. Maar nog is de hebzuchtige eekhoorn niet tevreden. Dus bouwt hij een hoge muur rond zijn boom en terwijl hij tussen de vier muren tegen zijn boom zit, bedenkt hij dat aan de andere kant van de muur wel eens grotere of betere denappels zouden kunnen liggen. Dus neemt hij een ladder en klimt erop om over de muur te zien. Wat hij ziet, is verbijsterend: een heleboel eekhoorns die rond rennen en wintervoorraad verzamelen en er gelukkig uit zien … Het verhaal is uitermate geschikt voor kleuters die ook erg de neiging hebben iets als ‘van hen’ te beschouwen zeker op het moment dat een andere kleuter interesse in hetzelfde toont. Zonder zich op het moraliserende pad te begeven, slaagt dit boek erin de kleuters een spiegel voor te houden. En wie in die spiegel wil kijken, ziet hoe hebzucht tot jaloezie kan leiden.

Tallec, O. (2022). Dit is mijn boom. Wielsbeke: De Eenhoorn.


SchoenbekZoals je op de cover kan zien geven de enorme bek en de plompe kop de schoenbekooievaar een bizarre aanblik. Terwijl Schoenbek hongerig de jacht op vis opent, zetten de andere vogels in het Afrikaanse moeras hun eigen superioriteit in de kijker. Zadelbekooievaar vindt haar kleurrijke snavel veel prachtiger, Bonte Ijsvogel acht zijn verfijnde kop met kuif een stuk aantrekkelijker, Kleine Zilverrijger zet de eigen voeten in de kijker en Afrikaanse Zeearend benadrukt hoeveel sierlijker hij vliegt. Terwijl die indrukwekkende vogels het druk hebben met hun ijdelheid laat Schoenbek zich niet van de wijs brengen en slaagt die er zelfs nog in hun leven te redden door de aanval van een krokodil te verijdelen. Met schaamrood op de wangen schrikken de criticasters op, maar Schoenbek heeft niets van het geroddel opgepikt en is alweer onverstoorbaar verder op zoek naar vis. Wat een heerlijk eenvoudig én origineel verhaal! De moraal is niet ver te zoeken, maar wordt nergens op een belerende toon geëxpliciteerd. Alle aandacht gaat naar de kleurenpracht en natuurrijkdom van het Afrikaanse moeras, de inspiratiebron van Joukje Akveld. De Zuid-Afrikaanse illustrator Piet Grobler brengt met veel kleur en dynamiek het leven tussen de vogels in beeld. Een voorleesvoltreffer voor jonge kleuters.

Akveld, J. (2022). Schoenbek. Amsterdam: Querido.


mees en molIn deze heerlijke verhalenbundel worden de verhoudingen tussen Mees en Mol geschetst doorheen dagelijkse gebeurtenissen en de vragen die daarbij rijzen. Mees is een optimistische vogel die houdt van ‘flierefluiten’ en dingen ontdekken. Mol heeft een veel terughoudender karakter, is voorzichtig en soms zelfs wat droevig. Doorheen de dagelijkse gebeurtenissen waarin Mees en Mol elkaar ontmoeten groeit hun vriendschap. Ze voeren mooie dialogen bv. over de vraag of sneeuwklokjes de lente inluiden. De optimistische Mees vindt van wel, voorzichtige Mol twijfelt want ‘De grond is nog hard hoor, en de wind guur.’ Ook taal komt aan bod: Mees legt aan Mol het woord ‘aanwippen’ uit en die dialoog vormt alweer een mooi verhaal. De meeste verhalen blijven dicht bij de natuur omdat dat de biotoop is van Mees en Mol, zij het dat Mees hoog in de bomen en de lucht verblijft en Mol meestal onder de grond. Toch ontdekken ze heel dikwijls elementen die hen in hun verschillend-zijn verbinden. Leuke verhalen die 5-jarigen zeker zullen weten te boeien. Een aantal van die verhalen zijn zeker ook geschikt om dagelijkse ‘wachtmomenten’ in de kleuterklas op te vrolijken. De illustraties van de hand van Marije Tolman maken het geheel af.

Biessels, C. (2022). Tussen Mees en Mol. Amsterdam: Van Goor.


mijn boomIn ‘Mijn boom’ worden jonge lezers door de verteller uitgenodigd om alle geheimen van de grote boom in de tuin te ontdekken. Vanop afstand ziet de boom er kalm uit, maar wie tussen de wortels of de bladeren gaat kijken, ontdekt een en al bedrijvigheid. Pagina na pagina kunnen de kleinste kinderhanden achter de flapjes het bruisende leven van de mieren, de mol, de uilen, de poes, de eekhoorn, de wormen, de kabouters, de bijen … in en rond de boom verkennen. De verteller houdt belofte, want op elke pagina kan je in de kleine details verschillende verhaallijnen ontdekken met de boom en zijn bewoners in de hoofdrol. De allerkleinsten zullen met plezier de dieren benoemen, maar bij nader kijken zullen ook ervarener lezers opmerken hoe alle personages met elkaar verbonden zijn door die ene prachtige boom. Zo tilt Dubuc het niveau van het doorsnee kartonboekje omhoog en hebben wij er een mooi geschenkboekje bij.

Dubuc, M. (2022). Mijn boom. Amsterdam: Querido.


9789047713944_frontDavids beste vriend vertelt vol liefde over hem. Met de kleurrijke bos bloemen in zijn haar is hij een opvallende verschijning, maar de vrolijke en zachtaardige jongen is werkelijk door iedereen geliefd, zelfs door de voor bloemen allergische juf. Op een dag begint David de bloemblaadjes te verliezen tot hij enkel nog prikkelige takken op z’n hoofd overhoudt. De blozende bloemenjongen wordt een bleke verschijning aan wiens takken z’n klasgenoten schrammen overhouden. Gelukkig heeft hij z’n beste vriend die de schrammen er graag bijneemt en tegelijk een manier zoekt om David te helpen. De bloemen die hij samen met enkele andere vrienden knutselt, brengen de oude David niet helemaal terug, maar toveren wel terug een glimlach op z’n gezicht. Tot er uiteindelijk tussen de papieren versies een nieuwe bloem, mooier dan ooit, in Davids haar verschijnt … Jarvis weet in dit zachtmoedige prentenboek een heel spectrum aan gevoelens op een zeer eenvoudige manier samen te brengen. De uitgepuurde illustraties in zachte kleuren op een witte achtergrond versterken de evolutie van Davids gevoelens terwijl het vertelperspectief van het klasgenootje de vriendschap heel meeleefbaar maakt. Zonder het verdriet sentimenteel of expliciet te maken weet de auteur feilloos de juiste snaar te raken. Die boodschap zullen ook jonge lezers moeiteloos oppikken.

Jarvis. (2022). De jongen met bloemen in zijn haar. Rotterdam: Lemniscaat.


Schermafbeelding 2022-08-23 om 21.26.48In het midden van de nacht kunnen de slapende jungledieren het gedaver van een stoet met niet minder dan tien vrolijke olifanten niet negeren. Het enthousiaste gezelschap is uitgelaten op weg naar een dansfeest. De andere dieren sluiten spontaan aan bij de uitbundige optocht die steeds feestelijker wordt dankzij ballonnen, muziek, eten … Naarmate de stoet aanzwelt, groeit ook de verwachting van een ongezien spetterend dansfeest. Totdat ze op hun bestemming aankomen … De zwierige tekenstijl van Van Straaten leent zich perfect voor dit soort vrolijke taferelen. Onvermijdelijk ontstaat ook bij de toehoorder een glimlach op het gezicht en zo vallen uiteindelijk het onderwerp en de beleving van dit verhaal helemaal samen. Heerlijk lezen heet dat dan!

Van Straaten, H. (2022). Tien olifanten op weg naar een dansfeest. Amsterdam: Leopold.


heerlijke honing‘Heerlijke honing’ is een rijkelijk geïllustreerde vertaling van een kinderversje van Margaret Wise Brown, een bekende Amerikaanse kinderboekenschrijfster uit het begin van de vorige eeuw. In het versje maken Beer en Vlinder een dag én een nacht lang ruzie om tot het besluit te komen dat je toch maar beter geen ruzie zoekt met Vlinder. Die omkering is geestig en spreekt tot de verbeelding. Die ruimte voor verbeelding wordt door Marije Tolman dankbaar ingevuld met bijzonder sferige en droomachtige illustraties. In de tekeningen zien we hoe Beer ervandoor gaat met de heerlijk zoete honingboterham van Vlinder en dat komt hem duur te staan. In zijn zoektocht naar meer stuit hij op een enorme zwerm vlinders die hem het stelen willen afleren. De kleurrijke illustraties met een glansrol voor de vlinders zijn een lust voor het oog. Gelukkig laat Tolman op haar beurt ook ruimte voor verbeelding, omdat tussen droom en daad en dag en nacht nooit helemaal duidelijk wordt wat er zich tussen het duo afspeelt.

Tolman, M. (2022). Heerlijke honing. Amsterdam: Querido.


MEI 2022

550x609Marit Törnqvist heeft haar tijd genomen om met haar nieuwe werk ‘Schildpad en ik’ voor het voetlicht te treden en daar kunnen we alleen maar dankbaar om zijn. Hoe je het verhaal ook draait, met welk perspectief je het ook bekijkt, hoeveel keer je de prenten ook bekijkt: naarmate je meer ziet, stapelen ook de vragen zich op. Het raamverhaal zelf is helder: een grootvader vertelt zijn vijfjarige kleinzoon hoe hij zelf als vijfjarig jongetje in een land ver van hen af een schildpad kreeg voor z’n verjaardag. Aanvankelijk hebben de twee het heerlijk samen, maar naarmate Schildpad groeit en de jongen ouder wordt, wordt het ook moeilijker om Schilpad een plaats te geven in z’n leven. Als je aan het einde van het verhaal zijn leven beschouwt, dan is het duidelijk dat de mooiste periodes net die waren waarin het lukte om samen met Schildpad gelukkig te zijn: spelend als kind, op reis in z’n thuisland, bij de ontmoeting met de liefde van z’n leven, met z’n gezin en als trotse grootvader met z’n kleinzoon op de schoot. Je zou kunnen denken dat dit verhaal over ‘sense of belonging’ eerder volwassenen adresseert, maar niets is minder waar. Samen met volwassenen zullen jonge kinderen ook geïntrigeerd zijn door de enorme schildpad aan een leiband, zullen ze zich ook afvragen of het duo uiteindelijk ‘voor het leven’ vrienden blijven en zullen ze hun hart verwarmen aan de intimiteit van een grootvader die over z’n leven vertelt aan z’n kleinzoon. Voeg daar de typerende en schilderachtige illustraties van Törnqvist aan toe die telkens fijngevoelig de sfeer weten te vangen en je hebt alweer een te koesteren prentenboek voor op de boekenplank.

Törnqvist, M. (2022). Schildpad en ik. Amsterdam: Querido.


9789047713838_frontSuus kondigt aan dat zij een verrassing heeft voor haar vriend August. Terwijl Suus straalt van enthousiasme, zie je de schrik August om het hart slaan. De twee vrienden zijn namelijk elkaars tegenpolen: terwijl avontuurlijke Suus houdt van rennen en springen, verkiest August rust en veiligheid. Hij houdt dus ook helemaal niet van het oncontroleerbare van verrassingen. Zijn fantasie slaat op hol en hij ziet allemaal wilde activiteiten voor ogen die Suus typeren. Gelukkig kent Suus haar vriend goed genoeg om een verrassing op zijn maat gesneden te voorzien … Het angstaanjagende van verrassingen is veel kinderen niet vreemd. De manier waarop Miriam Bos die herkenbare beleving uitwerkt, is hartverwarmend. Het bos waarin de eekhoorn en de vos wonen is prachtig kleurrijk met een breed scala aan groentinten en felroze en oranje accenten. In de illustraties waarin de personages worden voorgesteld, laat Bos meer witruimte waardoor alle aandacht gaat naar de twee persoonlijkheden van wie de lichaamstaal boekdelen spreekt. Terwijl jonge kinderen de vrienden leren kennen, ontdekken ze de Suus of August in zichzelf, maar zien ze vooral hoe je als vriend onderlinge verschillen kan overstijgen.

Bos, M. (2022). Help! Een verrassing! Rotterdam: Lemniscaat.


550x766In dit prachtige boek wordt het wonderlijke leven van bijen met veel liefde en fascinatie geïllustreerd en beschreven. Het boek start na de winter wanneer het bijenvolk in zijn kast terug tot leven komt. Bladzijde na bladzijde wordt in maximum vier lijntjes per bladzijde beschreven wat je op die bladzijde of dubbele pagina ziet gebeuren. Zo is er de beschrijving van de manier waarop de bijen van bloem tot bloem vliegen, en met lijfjes vol stuifmeel terug naar de kast vliegen. Ook het bestuivingsproces krijgt vier lijntjes:

Ze knoeien dat poeder
in de bloemen die bloeien
en in elke bloem
begint een vruchtje te groeien.

Die vier regeltjes staan onder een bloesemtak waaraan een gele citroen hangt te blinken. Op de bladzijde ernaast zie je aan diezelfde tak hoe de bloesem verandert in  piepkleine vruchtjes. Het wordt steeds duidelijker: dankzij de bijen wordt de tuin een voorraadkast vol lekkernijen voor dier en mens. Je ziet de imker aan het werk bij zijn bijenkast tussen de bloemen. Je ziet op een uitklapbare pagina een familie werken en oogsten in de moestuin. Op de achterzijde van die uitklapbare pagina werd achtergrondinfo verzameld. Denk aan informatie rond de verschillende soorten bijen, hun nesten, het belang van nectar en stuifmeel, hoe bestuiving echt in zijn werk gaat … Die informatie biedt antwoord op de vragen die ongetwijfeld bij de kleuters zullen rijzen. Een aanrader voor elke kleuterbibliotheek.

Webber, J. (2022). Het begint met een bij. Ontdek hoe een kleine bij de wereld tot bloei brengt. Zeist: Christofoor.


isbn-9789026160264_front_cover_1Freek mag met zijn papa naar het formule1-circuit. De auto’s razen voorbij – optrekken, schakelen, afremmen – dat geeft een boel lawaai. Slecht voor het gehoor, dus moet Freek een koptelefoon opzetten. Vreselijk vindt hij dat! Om hem te troosten krijgt hij een hotdog met veel ketchup en mag hij in papa’s nek zitten. Geen superidee want die ketchup druipt natuurlijk … Papa  zet Freek even terug op de grond, maar het is zo druk dat Freek zijn papa opeens niet meer ziet. Hij dringt door de benen van de vele toeschouwers naar voren om alles goed te kunnen zien. Dan  ontdekt hij een hond op het circuit. Die moet gered worden … Een verhaal over een origineel onderwerp met leuke, veelkleurige illustraties en een verrassend einde.

Upperman, I. (2022). Weg! Utrecht: De Fontein.


1033x1200In het oorspronkelijke Russische volkssprookje ‘De oliebol’ ontsnapt een oliebol aan een heleboel gulzige dieren die hem graag willen opeten tot de sluwe vos er toch in slaagt. Dit boek is een soort herwerking daarvan. Een vader van een gezin van 7 vraagt wie er een pannenkoek wil. Iedereen natuurlijk! En iedereen wil natuurlijk ook eerst een stukje. Maar dat is zonder de pannenkoek zelf gerekend. Die wil helemaal niet opgegeten worden en rolt de deur uit wanneer hij omhoog gegooid wordt. Dat is het vrolijke begin van een stapelverhaal waarin de pannenkoek een heleboel dieren zoals de vos, de eend, de egel, de das, de haan, … te vlug af is. Maar het sprookje blijft niet duren want het everzwijn is de pannenkoek uiteindelijk te slim af. Samen met de auteur heeft illustrator Sophie Pluim van dit verhaal een boek gemaakt waarin alle dieren en mensen echt tot leven komen, waarin de natuur een belangrijke plaats krijgt – de pannenkoek rolt door het bos – en waarin een sprookjesachtige sfeer hangt die echt kan bekoren.

Fisscher, T. (2021). Wij willen een pannenkoek! Zeist: Christofoor.


550x642Aron wil dolgraag een huisdier, maar bij elk concreet voorstel zien zijn ouders een reden om er niet op in te gaan: geen tijd voor een hond, geen plaats voor een konijn, een giraf is een te gek idee … Zoals jonge kinderen dat kunnen, blijft Aron zijn ouders onophoudelijk bestoken met zijn huisdierwens tot papa hem bij wijze van grapje een ingepakte aardappel cadeau doet. Aron ziet er de humor niet meteen van in en laat de aardappel aanvankelijk links liggen. Uiteindelijk vindt hij het zicht van die verlaten aardappel toch maar sneu en besluit hij Aardappel in zijn spel te betrekken. Dan krijgen we een reeks van heerlijke illustraties uit Arons dagelijkse leven, dat op slag een stuk vrolijker aandoet nu hij er een nieuw speelmaatje bij heeft. Voor de lezer is de creativiteit waarmee Aardappel meespeelt prettig om te volgen. Helaas is zo’n aardappel geen lang leven beschoren en bij het zien van Arons verdriet wanneer Aardappel wordt begraven, stellen de ouders dan toch voor een hamster in huis te halen. Ondertussen heeft Aron daar natuurlijk geen interesse meer in … Je merkt het aan de verhaallijn: de makers slagen erin om herkenbare gevoelens en handelingen van een kind te combineren met vrolijke fantasie-elementen. De aandoenlijke illustraties nemen de lezer mee in de affectie van Aron voor z’n aardappelvriend die met kleine ingrepen heel expressief en met momenten zelfs grappig uit de hoek komt. Aan het einde zien we hoe Aron van z’n eenzaamheid verlost is en hoe Aardappel daar een cruciale rol in speelt.

Lacey, J. (2022). Aron en Aardappel. Haarlem: Gottmer.


550x596Elke zonovergoten weekend- of vakantiedag zijn lange files en overladen treinen het onweerlegbare bewijs van de populariteit van ‘een dag aan zee’. Velen kennen het gevoel van kindsbeen af: zand tussen de tenen, met de benen in het zilte water, languit liggen op kleurrijke handdoeken, vliegers hoog in de lucht, verkoelende ijsjes op de tong … De ingrediënten van zo’n dag aan zee zijn niet nieuw, maar toch is het elke keer opnieuw genieten. Net dat gevoel weet Noëlle Smit te verbeelden in ‘Aan zee’. Zoals in ‘Naar de markt’ en ‘In de tuin’ toont ze in 12 grote prenten de herkenbare gang van zaken, dit keer van een uitje naar zee. De fans zullen personages herkennen en kunnen opnieuw meeleven met herkenbare activiteiten en zoeken naar details in de prenten. Zonnig prentenboek waarin je samen met kinderen kan uitkijken naar een zeedag of die net kan herbeleven.

Smit, N. (2022). Aan zee. Amsterdam: Querido.


550x624De zonnige cover van ‘Ik mis Milo’ toont meteen wat een bijzondere band het hoofdpersonage met z’n huisdier heeft. Het kleurrijke plaatje klopt helemaal: de jongen geniet van een stralende dag met z’n huisdier en speelmaatje dicht bij hem. Dat beeld wordt in de eerste drie zinnen al gebroken: “Ik mis Milo. Milo is mijn schildpad. Of nee, hij wás mijn schildpad.” Terwijl de omgeving even zonnig blijft, is de jongen helemaal overmand door verdriet. In wat volgt, wordt dat gemis steeds tastbaarder. De jongen kan enkel aan Milo denken en ziet alleen nog wat er niet meer is. De mensen om hem heen proberen hem te troosten, maar dat maakt de eenzaamheid van zijn verdriet enkel groter. Gelukkig houden ze vol en weet z’n moeder uiteindelijk hoe ze het verdriet kan verzachten … Al is het gemis nooit helemaal weg. Pim Lammers en Sanne te Loo maakten met ‘Ik mis Milo’ een prachtig boek over missen, dat erin slaagt het verdriet te vangen zonder ooit sentimenteel of zwaarmoedig te worden. In tegendeel: ze doen het gevoel alle eer aan in een fris en kleurrijk verhaal.  

Lammers, P. (2022). Ik mis Milo. Amsterdam: Querido.


550x478Terwijl een kleine groenling ongelukkig op een tak zit rond te kijken, zijn de andere vogels druk in de weer. De uitbundige lente is in het land en dat kan je vooral horen: “Alle vogels zingen, kirren, koeren, gillen, gieren, tjilpen, snateren, krassen, klepperen en tjotteren.” Hoe kan die kleine groenling treurig zijn middenin dit levendige landschap vol jonge vogels die enthousiast de lente verwelkomen? Hij heeft een groenlingvrouwtje op het oog om een nest mee te maken, maar hij is te verlegen om het haar te vragen. Zijn oplossing zal voor veel kinderen herkenbaar zijn: wat als de merel het nu eens in zijn plaats vraagt? Temidden van het lawaaiige gekwetter schreeuwt hij zijn vraag: “Zou jij aan dat groen-ling-vrouwtje wil-len vra-gen of ze met mij ook een nest-je wil be-gin-nen?” De merel denkt de vraag begrepen te hebben: “Of ik aan het stoere kauwtje wil vragen of hij op het hoofd van een ekster wil gaan springen?” En weg is de merel … De groenling hoort het misverstand en vliegt de merel achterna. Eens de merel bij de kauw aankomt, speelt zich hetzelfde tafereel af. Zo stapelen de misverstanden zich op tot wel 10 vogels elkaar achterna vliegen en steeds luider discussiëren. Uiteindelijk snoert de groenling de vogels de bek en stelt hij zelf de oudste vraag die onze literatuur rijk is: “Alle vogels zijn al een nestje begonnen, behalve jij en ik … Wil jij met mij …” In die ene zin komt de schoonheid van de liefde, onze taal en de natuur samen. Om diezelfde reden is dit een prentenboek om in je hart te sluiten: in een levendige taal en met een strak opgebouwd verhaal zien we de prachtige natuur en de jonge liefde ontluiken. Voeg daar de humor van de misverstanden en de kleurrijke prenten aan toe en je weet weer waarom lezen fan-tas-tisch is.

Schutten, J.P. (2022). Het verlegen vogeltje. Haarlem: Gottmer.


9789025775865_frontBeeld je even een jong kind in dat gehurkt boven het gras met een takje in de grond zit te graven. Of kijk eens verder naar het kind dat een vlinder achternagaat. Zie je hoe nog een ander kind op het huisje van een slak tikt? “Hé, beestjes! in de tuin” weet die sfeer van ontdekken in een zonovergoten tuin helemaal te vangen. Het kartonboekje bevat zeven versjes over evenveel kriebeldiertjes. Zo eenvoudig als het concept is, zo heerlijk is het genieten van de speelse versjes in het boek. Elle van Lieshout en Erik van Os bewijzen eens te meer met wat een metier ze voor de doelgroep kunnen schrijven. De versjes kriebelen, zoemen en fladderen net als de personages die ze bezingen. Het frisse ritme en het spel met klanken maken het prettig om de versjes voor te lezen: “ik spin, ik spin een spinnenweb omdat ik daar zo’n zin in heb”. Marieke ten Berge weet met slechts één of twee kleuren per diertje de pagina’s op te fleuren. Wat een vrolijk boek om erbij te hebben!

Van Os, E. & Van Lieshout, E. (2022). Hé, beestjes! in de tuin. Haarlem: Gottmer.  


9789462916173_frontNa “Pokko heeft een trommel” konden we niet anders dan het nieuwe prentenboek van Matthew Forsythe snel ter hand nemen. Ook in ‘Emma’ is het genieten van een ironische ondertoon en de verbeelding van het leven in het bos in zachte oranje- en bruintinten. Emma is een wijze jonge muis die ervan houdt te verdwalen in haar fantasie terwijl ze leest of tekent in de geborgenheid van haar huis. Haar rustige leventje wordt geregeld opgeschrikt door de doldwaze initiatieven van haar vader. Ze heeft al heel wat meegemaakt met hem, maar wanneer hij een grote kat als gast in huis neemt, kan ze niet denken dat het ook dit keer goed zal aflopen. Terwijl vader zich van geen kwaad bewust lijkt, wordt de spanning door de dreigende ogen van de kat opgedreven. Dat contrast zorgt voor heel wat hilariteit. De expressie van de grote genoegzame kat contrasteert heerlijk met de reacties van een relaxte vader en een strak gespannen Emma. Vader en dochter krijgen allebei gelijk: de kat is niet te vertrouwen én ook dit avontuur loopt goed af.

Forsythe, M. (2022). Emma. Wielsbeke: De Eenhoorn.


9789493228696_VRK-1De eerste aanblik van Daan hijskraan wekt meteen nieuwsgierigheid. Torenhoog kijkt de enorme hijskraan boven alles en iedereen uit. Elke avond komen talloze bevriende vogels bij Daan uitrusten en de nacht doorbrengen. Wat hoog in de lucht op de arm van zo’n kraan gebeurt kunnen we van beneden niet zien, maar met prettige inzoomprenten krijgt de lezer toch inkijk in de gezellige boel die de vogels ervan maken. Met dit soort perspectieven maakt de illustrator tegelijk het eenzame gevoel van een kraan met het hoofd in de wolken erg inleefbaar. Daans vrienden zijn erg trouw, maar zijn verlangen naar een omgeving zonder eenzame hoogte wordt een concrete droom wanneer een tropische vogel over een woud met hoge, hoge bomen vertelt. Het verhaal komt op een hoogtepunt wanneer zwermen vogels Daans droom op wonderlijke wijze in vervulling brengen … Dit bijzondere verhaal over vriendschap, dromen en thuishoren wordt in grote prenten verbeeld die telkens alle ruimte geven aan de verschillende omgevingen waarin de hijskraan terechtkomt. Dat maakt van Daan hijskraan een innemend verhaal voor dromers en liefhebbers van kranen, die gelukkig ook in groten getale terug te vinden zijn onder kleuters. Bekijk het bladerfilmpje:

Van Diepen, A. (2022). Daan hijskraan. Amsterdam: Samsara.