Geschenkideeën 2020

ONZE 10 FAVORIETE GESCHENKBOEKEN VOOR HET EINDEJAAR

550x747De bijzondere illustratietechniek maakt van dit prentenboek een heus geschenkboek. En ook de titel is bijzonder. ‘Hier zijn draken’ was het zinnetje dat kaartenmakers schreven op stukken onontdekt land. Die stukken zijn er ongetwijfeld ook nog in parken en tuinen. Met deze stelling gaat de auteur aan de slag, want in en onder blaadjes liggen hele werelden verborgen. Vanuit het standpunt van een bladermuisje word je doorheen het verhaal geloodst dat in een poëtische taal geschreven is. Maar geen nood, de illustraties spreken voor zichzelf: blaadjes worden vlinders, voertuigen, ballerina’s; ze vliegen en rijden en dansen. Op die manier bekijk je de natuur met heel andere ogen. Een voorsmaakje krijg je alvast op:

Goldewijk, Y. & Lacet, Y. (2020). Hier zijn draken. Amsterdam: Ploegsma.


frontImagesLinkHoewel zijn eerste sprookjesbundel al ‘De sprookjesverteller’ was getiteld, heeft Thé Tjong-Khing de afgelopen jaren die naam pas echt waargemaakt. Met zijn nieuwste ‘Russische sprookjes’ is de illustrator al aan zijn zesde bundel toe. De Russische verhalencultuur blijkt alweer een rijke bron om sprookjes uit te putten. De ondertussen 87-jarige Khing heeft de typische vertelstijl goed in de vingers. De verhalen laten zich vlot voorlezen en voeren je mee naar fantasierijke avonturen in het verre Rusland. Hoewel de meeste verhalen – op de Vuurvogel na – niet echt bekend zijn, herken je wel de vaste motieven en herkenbare figuren zoals de heks (Baba Jaga), de boze wolf, de autoritaire koning en de mooie prinses. Khings boeken bieden dat tikje meer dan andere bundels dankzij zijn fantastische illustraties. De ogenschijnlijk eenvoudige tekeningen bevatten prachtige details die de verbeelding verder aanzwengelen. Ze zijn elke keer opnieuw een lust voor het oog. De stevige kaft en het leeslint maken van het geheel een echt eindejaarsgeschenk.

Thé Tjong-Khing (2020). Russische sprookjes. Haarlem: Gottmer.


frontImagesLink-1De titel ‘Whoopie en het toverpotlood’ geeft de toon van het boek raak weer: het is een complexloos en speels verhaal dat jonge kinderen zal verwonderen, vooral door de kunsten van het toverpotlood dat ook echt in het boek zit ingesloten. Wie het boek openslaat, vindt namelijk een pen waarmee je licht op de prenten kan schijnen. Dat licht tovert een nieuwe wereld aan tekeningen tevoorschijn. Eens het boek is uitgevouwen volg je als lezer de avonturen van Whoopie die met haar toverpotlood in de hand door een appartementsgebouw loopt. Terwijl haar ouders boven in het gebouw vooral oog hebben voor hun schermen, trekt zij eropuit. Met het lichtje in de hand, kan je het meisje volgen en ontdekken waar haar fantasie jullie heen brengt. Laat dat nu extra plezierig zijn aan dit boek: de prenten zijn zo uitgebreid dat je telkens opnieuw op ontdekking kan gaan, een kenmerk van een kwaliteitsvol boek als je het mij vraagt. Kinderen die door Whoopie zijn geïnspireerd, kunnen bovendien met de pen ook zelf aan de slag en op de achterzijde van de uitvouwprent hun eigen magisch avontuur tekenen. Het boek is een ware ontdekking, zeker voor wie wat afwisseling zoekt met de meer klassieke prentenboeken.

Schoonooghe, T. (2020). Whoopie en het toverpotlood. Antwerpen: Van Halewyck.


frontImagesLink-2‘De wind en wij’ opent met twee nagenoeg lege pagina’s waarop enkel een stipje en twee vragen te zien zijn. Op de volgende spread blijkt het stipje een meisje te zijn dat razendsnel dichterbij komt en zo het boek en de wereld wordt ingeblazen. Daar ontmoet ze een groot, grijs en zachtaardig wezen met wie ze een tijd door het leven gaat. Het grote knuffelmonster en het kleine meisje besteden heel wat tijd samen: ze maken plezier en spelen samen, maar zijn ook wel eens verveeld en trotseren samen avonturen. De wind is daarbij een personage op zich, dat doorheen het hele boek waait. Hij geeft duwtjes in de rug en brengt soms rust, maar durft evengoed de boel omver te blazen. En dan is plots de tijd gekomen om te gaan. De cirkel is rond: het kleine meisje verdwijnt in de verte tot enkel nog een stip te zien is. ‘De wind en wij’ is een hartverwarmend verhaal over vergankelijkheid dat nergens zwaar aanvoelt. De schoonheid van het geheel is te danken aan het spel tussen de spaarzame tekst van Claudia Jong en de heerlijke illustraties van de hand van Kristof Devos. Hij viel met de illustraties voor dit boek al verschillende keren in de prijzen. Het tijdloze onderwerp gecombineerd met de eigentijdse vormgeving maken van ‘De wind en wij’ een boek om nog jaren te koesteren. Kijk het boek in via volgende link: https://www.eenhoorn.be/nl/de-wind-en-wij.html.

Devos, K. (2020). De wind en wij. Wielsbeke: De Eenhoorn.


5fa23_9789045125022_cvrDe auteur van het boek vertelt als het ware tegen een slapend kind wanneer hij zegt: “Op een koude winternacht, toen jij ­onder je deken van dons lag te slapen, maakte ik een tekening voor je.” Op die manier zo zal blijken wanneer je dit boek dichtslaat, kan je je inbeelden hoe mooi zo’n winternacht kan zijn. Wat begint met veel zwart en donkerbruin, verandert in een soort van helderheid door de sneeuwvlokken die vallen. In die sneeuw buiten is veel leven aanwezig: een sluipende, waakzame vos, snuffelende reeën, spelende hazen, een rondscharrelende muis … De tekeningen stralen een soort magische sfeer uit die perfect aansluit bij de poëtische tekst. Denk aan: sparren die hun handen strekken om sneeuw te vangen, of reeën die snuffelen alsof ze onder de sneeuw de zomer zoeken die in de tuin ligt te slapen. De tekeningen zijn hoofdzakelijk in zwarte en grijze tinten – wintertinten – op wit papier maar telkens opnieuw is er een accent dat oplicht: nog enkele rode appeltjes aan de boom waaronder de reeën snuffelen, het groenige Noorderlicht, de oranje vos … Prachtig hoe een koude winternacht zoveel warmte kan oproepen.

Pendziwol, J. (2020). Op een koude winternacht. Amsterdam: Querido.


frontImagesLink-3De eerste keer dat peuters geconfronteerd worden met sneeuw is voor hen een wonderlijke ervaring. Dat is niet anders voor een poolvos en een poolhaas die in de lente geboren zijn en echt op zoek gaan naar wat ‘sneeuw’ nu eigenlijk is. Tijdens hun zoektocht ondervragen ze verschillende dieren die telkens een stukje van de puzzel oplossen. Zo zegt de beer dat sneeuw zo wit is als hun vacht en zegt rendier dat sneeuw zo koud is als hun neus … Uiteindelijk ontdekken de vrienden wat sneeuw is op het moment dat het ook echt begint te sneeuwen. Het boek is erg mooi geïllustreerd en schetst een wonderlijk en liefdevol beeld van de natuur en de dieren. Het feit dat een vos en een haas vrienden zijn kan natuurlijk alleen in een verhaal. Maar de auteur legt mooi de overeenkomsten en verschillen tussen beide dieren bloot en maakt hun vriendschap op die manier geloofwaardig. Reken daarbij de mooie vertaling van Bette Westera en de aangepaste manier waarop die tekst doorheen de illustraties verweven is, en je bekomt een prettig en mooi verhaal. De humor verscholen in de vragen die de poolvos en de poolhaas stellen, zal de doelgroep zeker ook aan het lachen maken.

Zommer, Y. (2020). Iets wat sneeuw heet. Zeist: Christofoor.


920x1200Creatieve vormgeving – dat denk je meteen bij het zien van de omslag en de schutbladen van Het eiland van Olifant. Op de voorste schutbladen dobberen heel veel ‘kermiseendjes’ en op de laatste schutbladen heel veel bolhoeden. In beide gevallen mooi symmetrisch over de dubbele bladzijden verdeeld. De omslag van het boek is zo gevouwen dat het een grote poster wordt om op de kinderkamer te hangen. De titelpagina toont een dreigende, zwarte zee met daarop een angstig kijkende olifant in een bootje/badkuip met een roeispaan in zijn poot. Meteen vanaf de eerste pagina gaat het mis: het bootje zinkt, er drijft een koffertje en je ziet enkel nog de poot met de roeispaan. Olifant is in de golven verdwenen. Op de volgende bladzijden zie je Olifant langzaamaan terug boven water komen. Hij strandt ten slotte op een eilandje zo groot als zijn 2 achterpoten. Wat is Olifant klein in die reuzegrote zee!  Gelukkig komen er – na wat wachten – andere dieren voorbijgevaren; zo is er de vriendelijke muis die Olifant best wil meenemen maar wiens boot kantelt omdat Olifant te zwaar is. Nu zitten ze met zijn tweeën op dat mini-eiland. Gelukkig is Olifant handig en van de restanten van de boot sjort hij een vlonder op het mini-eiland. Dan komt een hond met een gitaar aangevaren, zijn bootje is ietsje groter, maar weer gaat het mis en weer wordt de vlonder uitgebreid. Hetzelfde gebeurt als de drie dieren in de boot van krokodil willen stappen. De boot blijft drijven maar ‘uit de schoorsteen klonk een luide knal’. Nu wordt de volledige boot gerecupereerd en op de vlonder gezet en dat zorgt voor behoorlijk veel pret bij alle aanwezige dieren. Ze bouwen een nachtelijk feestje en beslissen om daar te blijven. Langzaam maar zeker wordt bekend dat er ergens op die grote zee een reuzegezellig plekje is en steeds meer dieren komen ernaartoe gevaren om op ‘het eiland van Olifant’ te blijven. Dat resulteert in een waanzinnige constructie van allerlei soorten ouderwetse boten – voertuigen zijn een handelskenmerk van Leo Timmers – met een gezellige drukte. Wie goed kijkt, ontdekt bolhoeden die op allerlei manieren gebruikt worden en kermiseendjes die opgevist worden. Een containerschip bracht ze mee in een container, naast vlaggetjes en lekkere wafels. Dan komt er een storm en valt de hele constructie uit elkaar. Maar gelukkig komt er wanneer de storm is gaan liggen, een groot schip aangevaren. Daarin kunnen alle dieren mee of toch niet? Want Olifant zegt: ‘Ik heb een veel beter idee!’ Het eiland van Olifant is een prachtig boek geworden over samenleven, vrolijkheid en samen sterk zijn. Het heeft slechts één minpunt: de eerder summiere tekst – soms op een wat vreemde plaats op de bladzijden geplaatst – staat op rijm en dat rijm is af en toe toch wat geforceerd. Gelukkig zijn de illustraties zo sprekend dat dat minpuntje in het niet verzinkt.

Timmers, L. (2020). Het eiland van Olifant. Amsterdam: Querido.


81RR1KLl36LNet zoals Alice (uit Alice in Wonderland) in een wonderlijke wereld terecht komt na het openen van een deur, gebeurt dat in ‘Door’ met een jongetje dat een sleutel vindt en hiermee een mysterieuze deur naar een wondere wereld opent. In dit tekstloze prentenboek met zeer fijne en gedetailleerde illustraties verandert een wereld die eerder donker en grijs is stilaan in een steeds kleurrijkere en heldere wereld eens het jongetje door de deur is gestapt. De kleuren stralen de warmte uit die het jongetje voelt naarmate hij met meer wezens en mensen van allerlei kunne kennismaakt. Hoewel de talen die gesproken worden onbegrijpelijk blijven voor het jongetje (en voor de lezer), is doorheen de warmte van de personages hun betekenis toch duidelijk. Zonder woorden maar met sfeervolle illustraties houdt dit boek een pleidooi voor inclusie. Een pleidooi dat we in deze samenleving niet genoeg kunnen benadrukken.

Jihyeon Lee (2018). Door. London: Chronicle Books.


frontImagesLinkPer uitzondering en omdat deze tekenkoffer ontworpen is door een door ons erg gewaardeerd auteur, Hervé Tullet, nemen we ‘Mijn tekenatelier’ op in de rij van geschenkboeken. Deze koffer bevat een heleboel elementen die zorgen voor knipplezier, voor tekeninspiratie, voor zelf verzonnen fantastische verhalen en voor kleurenpracht. Onderaan zit een dik blok met tekenpapier (112 p.) waar op elke bladzijde 1 element of enkele elementen de aanzet geven om zelf een verhaal te verzinnen en tekenend, knippend en kleurend te verbeelden. Denk aan de golven van de zee in drie of vier blauwe lijnen, aan een venster (waarin je dan zelf het uitzicht kan invullen), enkele wolken hoog in de lucht, … Daarbovenop liggen de zgn. hulpmiddelen – die zijn voorzien voor wie twijfelt aan eigen artistieke aanleg of voor wie graag wat bij wil leren op creatief vlak. Denk aan een keur aan sjablonen van vormen, voertuigen, natuur, gezichten, cijfers en letters, mensen(kinderen), … Uitdagend en inspirerend koffertje.

Tullet, H. (2020). Mijn tekenatelier. Antwerpen: Standaard Uitgeverij.


van_je_ras_ras_ras-minWat zijn we blij met deze twee kartonboekjes met peuterversjes van Riet Wille. Het concept van beide boekjes is hetzelfde: op elke dubbele pagina vind je een eenvoudig versje van vier regels vergezeld van een kleurrijke aquarel van de hand van Ingrid Godon. Die laatste weet de typische verhoudingen en bewegingen van peuters goed te treffen in paginagrote tekeningen met witte achtergrond. Het geheel oogt eenvoudig en fris, perfect toegankelijk dus voor peuters. Toch zijn het vooral de versjes die de show stelen: ze sluiten aan bij de belevingen van peuters en zijn ritmisch en spelen met klanken. De covers van de twee boeken geven het verschil tussen beide weg: het ene boekje bevat acht versjes over schoenen, het andere over hoofddeksels. Uit ‘Van je ras ras ras twee voetjes in een plas’:

Wat ik met die sportschoen doe?
Het bandje open en weer toe.
Zo komt er een muziekje uit
met een krsss krsss krsss geluid. 

Wille, R. (2019). Van je ras, ras, ras twee voetjes in een plas. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Wille, R. (2019). 1, 2, 3, 4 geen hoedje van papier. Wielsbeke: De Eenhoorn.


ONZE 10 FAVORIETE PRENTENBOEKEN VAN 2020

HenryWanneer Henry vanuit z’n steriel witte woonkamer naar de prachtige natuur buiten kijkt, krijgt hij het idee om wat van die natuurlijke schoonheid in huis te halen. Hij begint bescheiden met een houten tafel en stoelen, maar heeft al snel de smaak naar meer te pakken. Terwijl hij bladzijde na bladzijde zijn kamer verder aankleedt, ziet de lezer het uitzicht stelselmatig verschralen. Daarenboven passen zijn vrienden dezelfde methode toe, omdat ze zijn huis werkelijk prachtig vinden. De natuur ziet er stilaan even kil en kaal uit als Henry’s kamer aan het begin van het verhaal. Hoewel de boodschap hier erg duidelijk is, wordt het boek nergens moraliserend. Daar dragen zonder twijfel de stijlvolle illustraties in rood en groen toe bij. De vormen van de meubels laten dezelfde leemtes achter in de natuur, wat een kijkspel uitlokt dat het ernstige onderwerp meteen ook wat lichter maakt. De uitsnijdingen versterken het contrast tussen de binnen- en buitenwereld van Henry, die uiteindelijk besluit naar de ruimte te trekken om met een schone lei te kunnen starten. Hij is vastberaden z’n adembenemende uitzicht te behouden, maar zal hem dat ook lukken? Jacques en Lise hebben stilaan een eigen recept: hun prentenboeken bevatten veelal open eindes die jonge kinderen aan het denken durven te zetten. De tekst is spaarzaam, maar ontlokt altijd interactie met wat er in de tekeningen te zien valt. De suggestieve prenten in een beperkt aantal kleuren trekken telkens een herkenbare en tegelijk eigen wereld op. Met ‘Henry’ hebben de jonge illustratoren in elk geval hun recept mooi uitgebalanceerd.

Jacques & Lise (2020). Henry. Kalmthout: Pelckmans.


550x747

Na drie jaar bijna obsessief werken heeft de Nederlandse Charlotte Dematons haar nieuwe solowerk af. Zo doorsnee als de titel ‘Alfabet’ klinkt, zo uitzonderlijk is dit fenomenale prentenboek. Elke prent verbeeldt talloze woorden die met een bepaalde letter van het alfabet beginnen. Het is moeilijk in te beelden hoe verregaand Dematons het concept heeft uitgewerkt tot je het ziet. Nooit eerder bulkte een ‘woordeloos’ prentenboek van zoveel ongebreideld taalplezier. In Dematons favoriete prent zit bijvoorbeeld een nijl­paard in een nest met een nachtpon aan haar nagels Napels-geel te lakken. Zo schuilen er niet minder dan 3000 woorden in de gedetailleerde prenten. Onze taal dwingt sommige illustraties tot eindeloze details, andere letters laten dan weer heel wat ruimte. Elke keer opnieuw heeft Dematons andere manieren gezocht om de woorden in de beelden met elkaar te verbinden, soms verrassend, soms schijnbaar evident. De letterdief op de cover heet ‘Alfabet’ en weeft de bladzijden aan elkaar.
Dematons zou Dematons niet zijn als ze niet talloze culturele verwijzingen, details en grapjes in haar prenten zou integreren. Hoe meer je het boek ter hand neemt, hoe indrukwekkender het wordt. Je blijft zoeken, ontdekken en glimlachen bij de vondsten. De uitgever ontwikkelde een website met de woordenlijsten en een app waarmee je de prenten kan scannen. Ze vullen het boek mooi aan en bevestigen de eindeloze mogelijkheden, maar gun ‘Alfabet’ de eerste keer jouw onbevangen blik. Enkel zo kom je dicht bij de rechtlijnige en fantasierijke kijk van Dematons en die van kinderen, voor wie ze het boek uiteindelijk gemaakt heeft.

Dematons, C. (2020). Alfabet. Hoorn: Hoogland & Van Klaveren.


550x830Heertje en Meneertje zijn twee mensachtige figuurtjes die met elkaar bevriend zijn, maar ze hebben een groot verschilpunt: de ene houdt van hoogtes, de ander van dieptes. Dus willen ze ook elk hun eigen woning, de ene hoog in de lucht, de ander diep onder de grond. Het bouwen van hun woning start met het opzetten van een bouwkeet waarvan ze bij elke eetpauze gebruik maken. Maar die pauzes duren nooit lang want ze hebben veel werk! Op een dag gebeurt het: de huizen zijn klaar. Daar zitten ze nu, elk in hun eigen huisje en hoe langer dat duurt hoe eenzamer ze zich voelen … Op de prachtige illustraties zie je Heertje en Meneertje zich letterlijk in alle mogelijke houdingen wringen om een oplossing te bedenken. En die komt er… Prachtig verteld en geïllustreerd verhaal met een rijk taalgebruik en met een thematiek gericht op kleuters en leerlingen van de eerste graad basisschool. De vraag ‘waarvan hou jij het meest: de hoogte of de diepte?’ is de rode draad doorheen het verhaal dat in wezen handelt over de betekenis van vriendschap. Die betekenis mag de lezer/toehoorder zelf helemaal invullen zonder een moraliserend vingertje van de auteur. Gelukkig maar!

Van Os, E. en E. Van Lieshout. (2020). Heertje en Meneertje. Amsterdam: Rubinstein bv.


pokko_heeft_een_trommel-min‘Papa en mama gaven Pokko een trommel. Dat was hun grootste fout ooit. Ze hadden wel eens eerder fouten gemaakt …’ Bij de opstart van dit verhaal en de reeks ‘mislukte’ kindercadeaus die daarop volgen, kunnen de meeste ouders zich wel wat voorstellen. Maar de trommel blijkt dus uitzonderlijk vervelend, want moeder en vader kikker houden van rust en kalmte in hun gezellige paddenstoel, waar vooral gekookt en gelezen wordt. Daarom vraagt vader kikker aan Pokko om buiten te gaan trommelen. Opnieuw schat hij de gevolgen niet goed in, want naarmate Pokko door het bos wandelt, sluiten steeds meer muzikanten zich aan bij de optocht die stelselmatig ook in volume aanzwelt … De illustraties in zachte herfsttinten zijn echt een lust voor het oog, alleen al de reeks paddenstoelen op de schutbladen leiden tot heel wat kijkplezier. De spaarzame tekst bevat heel wat droge humor die vooral de volwassenen zal doen gniffelen. Ten slotte laat het verhaal zelf heel wat open ter discussie. Zo wordt het nooit duidelijk of de trommel nu echt een fout was en of vader kikker geloof krijgt in het muzikale talent van zijn dochter. Een boek om samen met jonge kinderen van te genieten en vooral ook om over in gesprek te gaan.

Forsythe, M. (2020). Pokko heeft een trommel. Wielsbeke: De Eenhoorn.


9200000125491683‘De fantastische vliegwedstrijd’ is een boek als geen ander. Het verhaal is namelijk geschreven in de vorm van een live sportverslag. Als voorlezer waan je je al snel een volleerde Michel Wuyts die enthousiast een wielerwedstrijd rapporteert vanachter een microfoon. Dit verhaal is een stuk onwaarschijnlijker dan een doorsnee sportwedstrijd. Aan de start verschijnen namelijk verschillende soorten vogels die met allerhande soorten vliegmachines de strijd met elkaar aanbinden. De openingsprent is meteen een heerlijke ontdekplaat: zo hangen de vleermuizen omgekeerd in een soort ufo, hebben de kippen hun hok aan een zeppelin vastgemaakt, kozen de haviken voor een straaljager en zie je groene spechten die zich tikkend tegen een tandwiel plannen te verplaatsen. De absurde wedstrijd zelf verloopt niet zonder slag of stoot en zal veel kinderen nagelbijtend laten uitkijken naar wie de uiteindelijke winnaar wordt. Tjibbe Veldkamp en Sebastiaan Van Doninck laten zich van hun beste kant zien. De dravende tekst is doorspekt met wielertermen die op hilarische wijze worden gecombineerd met de wereld van de vogels. Ondertussen zie je op de grote, kleurrijke illustraties fantastische en komische situaties. Het verhaal leest als een trein, waardoor je heel wat grappige details en schermutselingen in de tekeningen dreigt mis te lopen. Aan het einde word je terecht uitgedaagd om de wedstrijd te herbekijken, want pas in de herhalingen zal je echt zicht krijgen op het ware verloop van de wedstrijd. Op en top leesplezier!

Veldkamp, T. & Van Doninck, S. (2020). De fantastische vliegwedstrijd. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


kapper tomKapper Tom is erg populair. Iedereen wil door hem geknipt worden. In ‘coupe à la kom’ is hij een meester. Jammer genoeg valt op een dag ‘de kom’ stuk en de klandizie neemt zienderogen af. Tot kapper Tom eens op bezoek gaat bij zijn buurvrouw Kaat met haar antiquariaat. Daar ontdekt hij heel veel nieuwe spullen waarmee hij iemand een bepaald haarmodel kan geven. En zo komt alles nog goed … Zeker ook met Tom en Kaat. Verhalen over kappers zijn niet dik gezaaid en dat maakt dit verhaal dus origineel. Ook de illustraties – soms enigszins cartoonesk – zijn sterk. Dat kan niet altijd gezegd worden van de tekst op rijm (dat soms wel eens hapert). Gelukkig maakt de schrijver wel gebruik van woordgrapjes die door de doelgroep zeker gesmaakt zullen worden. De illustraties bevinden zich altijd op de rechterbladzijde en vele ervan zijn uitklapbaar. Dan vind je op de bovenliggende bladzijde de afbeelding van het voorwerp waarmee Tom knipt en als je de bladzijde dan openslaat zie je het resultaat van Toms kapperskunsten. Grappig en origineel verhaal.

Hovart, A. & De Vos, D. (2020) Kapper Tom. Antwerpen: Van Halewyck.


550x644Vos en Haas zijn ondertussen twee erg bekende figuren in kinderboekenland. Hier zetten schrijfster Sylvia Vanden Heede en illustrator Thé Tjong-Khing zich in om 250 woorden te verklaren aan de hand van zes verhalen over Vos en Haas. Eén van de woorden is – hoe kan het anders in een net uitgegeven boek  – ‘quarantaine’. Maar ook eenvoudige woorden als ‘ster’ of ‘spin’ worden verklaard naast nog heel veel andere minder gebruikte zoals ‘dozijn’. Het boek is opgevat zoals de andere in de reeks. Paginagrote illustraties waar de tekst doorheen gedrukt werd, zorgen ervoor dat dit ‘kijkwoordenboek’ ook een echt prentenboek is. Wie al een voorproefje wil kan op de website van uitgeverij Lannoo, de auteur zelf zien voorlezen uit het Kijkwoordenboek (www.lannoo.be en klik dan door via ‘kijkwoordenboek’).

Vanden Heede, S. (2020). Vos en Haas: Het kijkwoordenboek. Tielt: Lannoo.


550x763

De familie Zapato is formidabel. De moeder van het circusgezelschap is een ware evenwichtskunstenares die een handstand op vijf bewegende ballen kan houden, de oom tovert talloze konijnen uit zijn hoed, de vader is een echte krachtpatser en de zus kan hoelahoepen als geen ander. De circusacts komen wonderlijk tot leven dankzij ‘de magische folie’ die in het boek is ingesloten. Als je daarmee over de illustraties beweegt, zie je konijnen springen, ballen rollen, halters de lucht in gaan, hoepels rond een middel dansen … De indrukwekkende acts maken het jonge meisje dat haar familie aan de lezer voorstelt, bijzonder onzeker. Telkens zien we haar proberen haar familieleden te evenaren, maar onderzoek met de folie bevestigt elke keer opnieuw dat de acrobatische toeren en goocheltrucs niet aan haar besteed zijn. Wat heeft zij haar familie te bieden? Gelukkig weet moeder weet raad, want in de fantastische familie Zapato blijkt voor ieder familielid een rol weggelegd …

Brouant, J. De fantastische familie Zapato. Amsterdam: Boycott. 


550x713Het concept van dit ‘informatieve’ boek is wel heel bijzonder. De instructies om er op de juiste manier mee aan de slag te gaan vind je op een eerder cryptische manier verwoord op de achterflap:

“Het boek
1. Je merkt het op
2. Je neemt het vast
3. Je opent het
4. Je leest het!”

Het boek is met andere woorden een kijkboek, dat je steeds opnieuw kunt opnemen, openen en dan erin kijken of lezen. Elke rechterbladzijde van het boek is verdeeld in 4 gelijke vakken waarop een gebeurtenis of het verloop van iets in beeld wordt gebracht. Het zijn gestileerde, realistische illustraties in heldere kleuren. Op elke linkerbladzijde staan puntsgewijs 4 korte zinnetjes in witte letters tegen een zwarte achtergrond die diezelfde gebeurtenis of datzelfde verloop van iets onder woorden brengen. Belangrijk is bij elke gebeurtenis de tijd waarbinnen die zich afspeelt. Dat kan kort zijn bv. een vogel die zijn nest bouwt, een haas die voorbij rent, … maar ook lang bv. van ei tot vlinder. Toch krijgt elke gebeurtenis telkens die zelfde vier stappen en vakken toegemeten. Sommige gebeurtenissen krijgen verderop in het boek een vervolg bv. de slak die verdergaat of terugkomt of de klaproos die uiteindelijk verwelkt. Op die manier ontstaat er een eerste aanvoelen bij kinderen van de relativiteit van de tijd. Het boek fascineert door zijn origineel concept, door het verbeelden van het moeilijke begrip ‘tijd’ en door het feit dat je goed moet kijken om soms minimale veranderingen op te merken.

Gervais, B. (2020). In 4 stappen. Amsterdam: Van Goor.


550x755Na Bouwers brengt Clavis het tweede boek in de nieuwe reeks Superbeesjes op de markt. Dit keer maken we kennis met de zorgzaamste ouders uit het dierenrijk. Je krijgt telkens een dubbele pagina te zien met een opvallend grote en kleurrijke illustratie van het betreffende dier. Daarop leren we over de woonplaats, het voedsel, de lichaamsbouw en de kracht van de dieren. Zo ontdekken we de snelheid van de wolf en het zangtalent van de zebravink. Ten slotte komen we te weten hoe de dieren toegewijd voor hun kroost zorgen. Wist je dat papa pinguïn twee maanden niet eet terwijl hij voor het ei in een broedzak zorgt? De man verliest daarbij niet minder dat 20kg! Alle weetjes worden door de jongen van de dieren verteld, waardoor de tekst als een gezellig onderonsje onder goed verzorgde kinderen leest. Samen met de rijke en warme illustraties zorgt dat ervoor dat het groot uitgegeven boek op verschillende niveaus en meerdere keren ontdekt kan worden. In totaal leren we het gezinsleven van 9 dieren kennen. Daar zitten heel wat figuren bij die kleuters zullen aanspreken, zoals de vos, de anemoonvis, de rode flamingo en het gele zeepaardje. Dit boek kan een mooi kraamgeschenk zijn of kan dienen als verfrissende invalshoek bij de thema’s mama en papa in de kleuterklas.

Ollivier, R. & Claes, K. (2020). De beste mama’s en papa’s. Hasselt: Clavis informatief.