THEMATOPPER
In dit hilarische prentenboek dat behoorlijk wat tekst bevat, maken we kennis met Dirk en zijn drie opa’s. Dirk heeft ook drie oma’s, maar die werden zo gek van de drie opa’s dat ze aan de overkant van de straat zijn gaan wonen. De drie opa’s hebben voor Dirk een krakkemikkige fiets in elkaar gezet. Daarmee moet Dirk naar school. Wanneer Dirk opmerkt dat zijn fiets toch wel erg gammel is, beginnen de opa’s tegen elkaar en tegen Dirk op te scheppen op wat voor vreselijke fietsen zij veel verder naar school moesten. Van vierkante, houten wielen over 1 trapper tot enkel een stang om naar school te hoppen. De reisweg was ook niet van de poes: de hoogste bergen, het meeste sneeuw, zoveel regen dat je een snorkel nodig had en de school lag ellendig ver weg. Zo ver dat je niet alleen erg vroeg moest opstaan maar dat je moest opstaan net voor je naar bed zou gaan. En zo gaat dit heerlijke prentenboek nog een beetje verder in overdrijvingen. De opa’s zien er op zijn zachtst gezegd excentriek uit en nemen een belangrijke plaats in op de illustraties in verschillende formaten. Vier- en vijfjarigen (met of zonder fantasie) zullen hiervan genieten!
Klik hier om de voorgelezen versie te bekijken.
Schutten, J. P. (2015). De beste geweldigste meest fantastische opa’s ter wereld. Haarlem: Gottmer.
JONGE KLEUTERS
Er bestaan veel kartonboekjes over ‘voertuigen’, maar dit kartonboekje is net een beetje anders en origineler. Dat heeft te maken met de keuze van de voertuigen die zowel van recente als van vroegere datum zijn. De illustraties in warme, heldere kleuren staan telkens op een pagina met een andere kleur achtergrond. Bij elk voertuig staat ook de naam samen met het lidwoord vermeld. Leuk is ook dat op de laatste dubbele pagina in het water en tussen de vele boten een walvis kan gezocht worden. Het boekje verschijnt in de serie ‘Mijn allerkleinste speelgoedwoordenboek’ waarin de auteur/illustrator nog andere onderwerpen voor peuters (en jongere kinderen) aanpakt.
Gaudesaboos, P. (2015). Voertuigen. Tielt: Lannoo.
In dit speelse peuterboekje krijgen zwarte cirkels op elke bladzijde een plaats in een ander voertuig. De jonge kleuters ontdekken met welke voertuigen je kan vliegen, varen en rijden én krijgen er gelijk wat eenvoudige wiskundige begrippen bij. Ze zullen snel ‘op weg’ zijn met dit kleurrijke prentenboek met doorkijkgaten.
Dexet, H. (2016). Op weg! Wielsbeke: De Eenhoorn.
Het grote formaat van dit boek met dikke kartonbladzijden is geschikt om minder voorzichtige en ongeduldige wriemelvingers te weerstaan. Door middel van een opdeling in verschillende thema’s, zoals ‘in de stad’ of ‘politie’ of ‘in de lucht’, … maken peuters kennis met verschillende voertuigen uit heden en verleden. Die kunnen ze aanwijzen en benoemen. Er is telkens een dubbele pagina per thema voorzien. Aan de linkerzijde van die dubbele pagina benoemt de auteur 10 tot 12 voertuigen uit de bedoelde categorie. Die kunnen dan aangewezen worden op de prent. Daarnaast voorziet de auteur op de eerste bladzijde een lijst met personen die doorheen het boek kunnen opgespoord worden. Denk aan een skater of een oma met een rolkoffer. De pagina ‘De wereld’ is bijzonder omdat ze het beperkte wereldje van peuters opentrekt naar andere plaatsen in de wereld waar bv. gondels varen (Venetië) of magneettreinen rijden (Shangai). Peuters zullen niet alle voertuigen herkennen en benoemen – welke peuter kent er bv. een taxi-brousse – maar dat geeft juist ruimte tot bijleren en maakt het boek ook voor kleuters geschikt.
Clavelet, M. (2015). Alles wat rijdt, rolt, vaart en vliegt. Haarlem: Uitgeverij Holland.
Opnieuw een groot formaat hardkartonnen prentenboek rond verkeer. Hoofdpersonage is ‘de blauwe auto’ van Finn. Die kan in elk thema teruggevonden worden. Per thema is een dubbele bladzijde voorzien waarop een heleboel voor peuters en kleuters herkenbare situaties te zien zijn. Denk aan files ten gevolge van natte wegen of van sneeuwval, denk aan auto’s die opzij moeten voor een ziekenwagen, … De tekst is eenvoudig en beperkt. De prenten zijn uitgevoerd in frisse kleuren en duidelijk getekend vanuit vogelvluchtperspectief. Juist omdat er zoveel op de prenten te zien is, kan je telkens opnieuw door het boek bladeren en verrassende dingen ontdekken.
Krause, J. (2015). Waar is de blauwe auto? Haarlem: Uitgeverij Holland.
Meneer Paard wil heel graag roeien op zee. Hij nodigt zijn vrienden Poes, Eend, Big en Hond uit om mee te gaan. De dieren willen dat heel graag, maar dragen – Eend uitgezonderd – veiligheidshalve toch zwembandjes. Dan steekt er een storm op. Gelukkig kan Paard hen allemaal redden en bederft dit hun plezier in een boottochtje niet, want ze willen graag nog een keer. De eenvoudige tekst en duidelijke tekeningen maken dit boekje zeer geschikt voor kleuters. De illustraties lenen zich uitstekend om met peuters te bewegen en waar er geluiden voorkomen in het verhaal zijn ze in de tekst in grotere druk weergegeven.
Smee, N. (2011). Spetterdespat! Haarlem: Gottmer.
Koning Leeuw koopt een nieuwe auto en wie wil mag er eens mee rijden. Haas, de eerste chauffeur, rijdt alsmaar over de velden. Hoe zou dat komen? Beer wil voortdurend de bergen in met de auto. Hoe kan dat nu? Eend zoekt het water op. Waarom doet ze dat? En zo gaat het verder tot de koning besluit dan maar zelf te chaufferen. Loopt dat goed af? In dit originele boek dat ook over verkeer gaat, leren peuters en kleuters eigenschappen van verschillende dieren een beetje beter kennen. Tegelijkertijd ontdekken ze waar je kan rijden en waar niet en dat verschillende chauffeurs ook op een verschillende manier rijden. Er komen ook nieuwe begrippen als ‘gevaarlijk’ of ‘hobbelig’ aan bod. Op de linkerbladzijde van het boek staat eenvoudige tekst omringd door ‘koninklijke’ krulletjes. Peuters en jonge kleuters zullen genieten van de herhalingen. Op de rechterbladzijde komt telkens de illustratie van de situatie.
Timmers, L. (2012). De kar van de koning. Amsterdam: Querido.
In zijn erg kleurrijke en enthousiaste stijl slaagt Timmers erin in dit boek van een kettingbotsing een vrolijk thema te maken. Tekst komt er niet aan te pas maar dat hoeft ook niet want de illustraties spreken voor zich. Met peuters is er meer dan genoeg te bekijken al kijk je samen enkel naar de voorwerpen die bij elke bijkomende botsende auto door de lucht vliegen. Ook de herhaling – een dubbele pagina met twee auto’s voor de botsing, een dubbele pagina waarop ‘BOEM’ geschreven staat en dan op de linkerpagina de gebotste auto en op de rechterpagina de nieuwe auto ‘klaar om te botsen’ – spreekt peuters en jonge kleuters zeker aan. Met kleuters kun je ook samen fantaseren over waarom chauffeurs afgeleid zijn en botsen. De chauffeurs zijn stuk voor stuk dieren met sprekende gelaatsuitdrukkingen. Het boek eindigt in een uitklapbare dubbele pagina waarop de volledige kettingbotsing nog eens in een lange lijn staat afgebeeld. En voor de volwassenen die meekijken: er zitten veel leuke vondsten verscholen in het boek!
Timmers, L. (2011). Boem. Amsterdam: Querido.
Prentenboek in oblong-formaat met gestileerde maar erg mooie illustraties waarin vooral grijstinten een hoofdrol spelen. Die grijstinten worden opgefleurd met rode accenten. Helemaal op het einde van het verhaal verdwijnen ze en worden ze vervangen door rozerood, oranje en blauwe tinten.
Een jongetje dat zich verveelt gaat op straat fietsen op zijn fietsje met zijwieltjes en ontmoet daar een soort beer die als een vaderfiguur met hem omgaat. Het vreemde is wel dat die beer alles verslindt wat hem voor de mond komt. Uiteindelijk moeten ook de zijwieltjes eraan geloven. Zo leert het jongetje fietsen. Daarbij worden alle moeilijkheden, frustraties en overwinningen op zichzelf duidelijk in beeld gebracht. Of het het jongetje zal lukken en of de man met het rode hoedje echt bestaat of alleen in de fantasie van het jongetje? Dat kom je te weten als je dit prachtige boek (voor)leest. Een kleine tip: je kunt (een deel van) de prachtige illustraties al eens bekijken op: https://baeckensbooks.com/catalogus/ik-leer-fietsen/
Peton, S. (2018). Ik leer fietsen. Mechelen: Baeckens Books.
In dit vrolijke stapelverhaal gaat Gust, een varkentje dat bijklust als garagist, met allerlei spullen aan de slag om de vehikels van zijn vrienden naar hun wens te tunen. Omdat de vragen van zijn vrienden niet altijd even gemakkelijk te realiseren zijn, bedenkt Gust opmerkelijk creatieve oplossingen. Wat doe je bv. voor je vriendin Giraf die in haar cabrio een stijve nek krijgt? De illustraties dragen duidelijk een Timmers-stempel en zijn kleurrijk. De kleurevolutie wanneer de dag in de nacht overgaat valt echt op. Grappig om te bekijken en met eenvoudige tekst op rijm onderaan elke bladzijde. Dat ecologische bekommernis een onderliggende laag is in dit prentenboek zal de kleuter niet doorhebben, maar dat is dan een mooie boodschap voor de meekijkende/fantaserende volwassene.
Timmers, L. (2015). Garage Gust. Amsterdam: Querido.
Pim Piloot woont niet alleen op zijn vliegveld, hij heeft er ook een verzameling voertuigen met vleugels zoals een vrachtvliegtuig, een dubbeldekker, een helikopter, een blusvliegtuig en last but not least zijn stuntvliegtuig. Daarmee vliegt hij het liefst van al. Maar op de dag die in dit verhaal beschreven wordt, lukt dat niet goed want steeds weer vragen vrienden om hulp. Zo moet Pim Piloot een verongelukte skiër oppikken met zijn helikopter, een bosbrand helpen blussen, fruit ophalen voor de bakker en een olifant vervoeren naar het circus. Wanneer hij dan eindelijk tijd heeft om met zijn stuntvliegtuig de lucht in te gaan, loopt het verkeerd af en heeft Pim op zijn beurt de hulp van zijn vrienden nodig. De herhaling van het zinnetje van Pim Piloot ‘Dat is graag gedaan, hoor!’ zeggen kleuters heel snel mee. De tekeningen in heldere kleuren bevatten veel details. Dat geldt ook voor de schutbladen waarop vooraan de verkeerstorenwoning van Pim te zien is en achteraan een zicht op het stuntvliegtuig boven het landschap.
Wielockx, R. (2013). Pim piloot. Hasselt/New York/Amsterdam: Querido.
In dit prentenboek gebruikt de auteur een originele invalshoek om rond verkeer te werken. Een varkentje kijkt vanuit het raam van zijn appartement op de tweede verdieping naar beneden en vraagt zich af waar al die andere dieren in ‘s hemelsnaam toch naar toe gaan. Het is op de illustraties op de rechterpagina dan ook een drukte van jewelste. Heel veel verschillende voertuigen – een graafmachine, een bus, auto’s, een taxi, een motor, een fiets een brandweerwagen, … – passeren de revue. Telkens weer doe je als lezer/kijker verrassende ontdekkingen, want de voertuigen zijn bemand door de meest verschillende dieren. Denk aan kip, haan en ei die de taxi nemen naar de kraamkliniek, aan krokodil die dringend naar de tandarts moet, kangoeroe op de fiets en olifanten als brandweermannen. Op het einde van het boek komt de grootste verrassing: onder het flatgebouw van varkentje stopt een bus vol varkentjes. Ze wensen varkentje een gelukkige verjaardag. M.a.w. drie thema’s in 1 boek: dieren, verkeer en jarig zijn! Het boek bevat erg leuke, kleurige, duidelijk omlijnde illustraties. De dieren zijn net mensen van wie de gevoelens goed te lezen zijn.
Meirink, T. (2006). Druk druk druk. Haarlem: Gottmer.
Wie met kleuters de wereld wil verkennen is met dit boek aan het juiste adres. In vogelperspectief en met behulp van een kleine gele ballon, een fakir op zijn vliegend tapijt en een blauw autootje reis je de wereld rond in paginagrote, tekstloze illustraties die steeds opnieuw aanleiding geven tot gesprek. Want of je nu een kind bent of volwassen, dit boek zuigt je op. Telkens weer ontdek je nieuwe dingen in de stad, aan de haven, in de Himalaya, in het Braziliaanse regenwoud, op het platteland, in Lapland, bij een drinkpoel in de savanne, op zee met verschillende soorten schepen, … Kinderen zullen altijd opnieuw op zoek gaan naar de twee giraffen, de gele ballon of naar andere kleine details die ze uit andere verhalen herkennen. Volwassenen herkennen tot hun eigen verbazing de stad Petra, het paleis van de Dalai Lama of het monster van Loch Ness en nog veel meer. Dat de aarde een boeiende plek is om te leven maakt dit boek meer dan duidelijk.
Kijk ook eens samen met de kleuters naar https://www.youtube.com/watch?v=QSRX3c2gDWc
Dematons, C. (2012). De gele ballon. Rotterdam: Lemniscaat.
Op een dag besluit Eend dat zij met de fiets wil rijden. Dus neemt ze de fiets van het zoontje van de boer en fietst voorbij een heleboel boerderijdieren. Die vinden dat Eend zich aanstelt. Wanneer een bende kinderen toevallig met de fiets aankomt op de boerderij en er hun fietsen onbeheerd achterlaten, proberen de andere dieren ook te fietsen. Meer dan dit heeft het verhaal niet om het lijf, maar de heldere illustratiestijl die per dubbele pagina telkens Eend op de fiets en een boerderijdier waar ze langs fietst centraal stelt, zorgt ervoor dat ook peuters reeds aan de slag kunnen met dit boek al is het enkel om de verschillende dieren te benoemen.
Shannon, D. (2014). Eend op de fiets. Rotterdam: Lemniscaat.
Hotze is een voorzichtige kabouter die in zijn auto steeds een helm draagt en zijn autogordel omdoet. Op een dag botst hij per ongeluk tegen een plant aan. En dan is het einde zoek… Hotze blijft maar botsen tot het hele kabouterdorp erbij betrokken is. Dit boek is niet alleen mooi geïllustreerd – en niet prullerig zoals vaak wanneer het over kabouters gaat – maar het slaagt erin doorheen de tekst en de herhalingen die erin voorkomen de kleuters samen met de voorlezer te laten vertellen. Want heel snel klinkt uit de luisteraarsmond ‘… en toen ging Hotze botsen’. Gegarandeerd veel kijk- en voorleesplezier!
Veldkamp, T. (2008). Hotze de botskabouter. Haarlem: Gottmer.
Bobbie is jarig en hoopt vurig dat ze het cadeautje krijgt dat ze al zolang wil: een paard. Wanneer papa bij het overhandigen zegt ‘Om fijn op te rijden’, is Bobbie ervan overtuigd dat haar wens in vervulling gaat. Dat is ten dele zo, want Bobbie krijgt een ‘stalen ros’. Zonder haar teleurstelling te laten blijken, springt Bobbie gezwind op haar fiets en roept ‘Zo weer terug!’. Bobbie start een ruiltocht: haar roze fiets voor een lichtblauwe scooter, de scooter voor een klein autootje, het autootje voor een boot, … tot ze uiteindelijk een olifant voor een paard ruilt en daarmee naar huis rijdt. Daar laat ze haar ouders in de waan dat ze ganse tijd op haar fiets heeft gereden. Of heeft ze dat ook gedaan? Want nergens in het verhaal wordt duidelijk of het paard enkel leeft in Bobbie’s fantasie of op het einde van het verhaal ook echt in het schuurtje staat. Het grappige in de tekst is dat Bobbie alle voertuigen als een paard behandelt: ze kriebelt de scooter achter zijn oor, ze rijdt met de auto in ‘sierlijke draf’, in de boot wordt het rijden deinen, de brandweerwagen ‘raast vurig en brommend en briesend met paardenkracht vooruit’, de helikopter ‘stijgt met gesteiger’, … De illustraties in heldere kleuren ondersteunen de paardenterminologie en wanneer Bobbie terug thuiskomt, is het verhaal rond.
Praagman, M. & Samson, G. (2019). Ik wil een paard. Haarlem: Gottmer.
OUDERE KLEUTERS
In een nauw sluitende doos met het uitzicht van een kist vind je dit boek van Gaudesaboos. Het gaat om een prentenboek in de enge zin van het woord want de tekst is erg beperkt gehouden. De prenten beslaan telkens een dubbele pagina en dat geeft het boek een panoramisch effect. Dat wordt nog versterkt door het gebruik van veel groentinten naast geel en blauw. Een kist speelt de hoofdrol. De reuzenkist wordt van een vrachtvliegtuig overgeladen op een schip. De kapitein vraagt zich af wat in die kist zit. Zou het een olifant zijn? Dan wordt de kist overgeladen op een trein, vervolgens op het dak van de bus, dan overhandigd aan de postbode met zijn fiets en wat er uiteindelijk overblijft van de reusachtige kist die een heleboel kleinere kisten bleek te bevatten, komt terecht bij een meisje. De machinist, de buschauffeur, de postbode en het meisje zelf, stuk voor stuk dromen ze over een dier dat in de kist zit: een leeuw, een aap, … Wanneer het meisje ten slotte het kleine kistje openmaakt, verschijnt er een fluitje. Het meisje blaast er op en … er verschijnt een stoet met al de eerder opgesomde dieren.
Gaudesaboos, P. (2014). Wat zit er in de kist? Tielt: Lannoo.
“Leer van Kasper hoe je zelf je lekke band kunt repareren.” staat er op de achterflap van het boek. En dat klopt helemaal! Kasper en Flip willen picknicken en nemen daarvoor hun fiets. Onderweg krijgt Flip een lekke band. Gelukkig hebben ze naast de picknickmand ook het fietsreparatiesetje meegenomen. Stap voor stap laat Kasper aan Flip zien hoe je een lekke band plakt. Een typisch boekje in de reeks over Kasper waar altijd een element van techniek aanwezig is. Denk aan ‘Kasper wil timmeren’, ‘Kasper in de werkplaats’, ‘Kasper de bakker’ of ‘Kasper de schilder’.
Klinting, L. (2013). Kasper de fietsenmaker. Utrecht: Veltman.
Dit boek heeft het over voertuigen die groter zijn dan normaal. Denk aan kiepauto’s en bulldozers, aan asfaltmachines en kranen, trekkers en vuilniswagens, … Stuk voor stuk passeren ze de revue bestuurd door een dier. Zo besturen vier vaalgieren de vuilniswagen en is de olifant verantwoordelijk voor de betonmolen. De dieren blijken onderweg naar ‘het feest van het jaar’. Maar als het donker wordt en alle mensen slapen blijken de voertuigen daar ook aan te komen. De tekst is op rijm en bevat veel alliteraties. De illustraties zijn kleurrijk en tonen in het begin van het boek vooral de verschillende voertuigen en machines. Op vele illustraties gebeuren grappige dingen en dat zorgt voor humor in het boek.
Van de Vendel, E. (2014). Feest voor de machines. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Dit prentenboek stelt zich als doel echt aan verkeersopvoeding te doen. De kleuter heeft als opdracht Muis, een motoragent, te helpen bij het inhalen van Gorilla. De illustraties beslaan een dubbele pagina, de tekst is er doorheen geschreven en geeft aanwijzingen aan de kleuter, bv. Hoe moet Muis nu toch bij Gorilla geraken? Hij staat daar bij de vijver rechts. Zie je hem? Hij kan natuurlijk niet dwars door de glasplaat rijden. Dat had je zelf ook al wel bedacht. Muis bevindt zich altijd op de linkerpagina en Gorilla op de rechter. Dat maakt de zoektocht al iets eenvoudiger. Maar de situaties waarin Muis en Gorilla terecht komen zijn behoorlijk ingewikkeld: een parkeergarage, een skipiste, een bouwwerf, … Het leuke aan het verhaal is ook dat je de ganse tijd op het verkeerde been wordt gezet want Muis wil Gorilla – die er in zijn streepjestrui wat boefachtig uitziet – helemaal niet arresteren. Bovendien keren de rollen op de laatste bladzijde… Een boek dat naast verkeersopvoeding ook geschikt is om verschillende voertuigen te leren kennen, zoekopdrachten te geven of gewoon op zoek te gaan naar alle grappige details en situaties.
Feather, L. (2015). Volg die auto. Haarlem: Gottmer.
Er zit een gat in de weg en in dat gat heeft een rode bus zich vastgereden. Daardoor is de weg versperd en ontstaat er een file waarin een bestelwagen, een auto, een motor, een wals en een kiepwagentje zich vastrijden. Gelukkig is er ook een groene tractor die erin slaagt de bus los te trekken. De file lost zich op. Maar de wals en het kiepwagentje blijven nog wat na om het gat terug op te vullen en de weg te herstellen. Daarna kan iedereen weer veilig op straat fietsen. Een eenvoudig prentenboek dat omwille van de herhalingen, de klanknabootsingen en de eenvoudige illustraties in felle kleuren bij kleuters geliefd zal zijn.
Hindley, J. (2011). De grote rode bus. Haarlem: Gottmer.
In dit prentenboek dat er heerlijk nostalgisch uitziet – alleen al door het kleurgebruik – krijgt een kleine jongen iets van zijn opa. Wat het is, vertelt de achterflap al: “Opa had iets voor mij meegebracht. Iets met veel roest. Maar je zag dat het vroeger een autootje geweest was – een auto voor kinderen! Precies mijn maat! Ik vroeg aan opa: ‘Diesel of super?’. En opa zei: ‘Zweet!’ Opa probeert altijd leuk te zijn. Het was een trapauto. Of liever gezegd: het was ooit eens een trapauto. En voor het dat weer was moest er een hoop gebeuren. ” Opa en zijn kleinzoon gaan aan de slag zorgvuldig gadegeslagen door het kleine broertje. Op elke bladzijde is een pictogram van een verkeersbord te zien, bv. werken in uitvoering of verboden toegang voor voertuigen met gevaarlijke stoffen of doodlopende straat of … Voor wie de verkeersborden kan interpreteren, geven ze in zekere zin de richting van het verhaal aan. Wanneer de auto er terug als een rode trapauto uitziet, volgt de rijles in een chaos aan verkeersborden. Daarna vertrekken kleinzoon en zijn broertje voor hun eerste tocht. Dat ze tijdens die tocht veel hindernissen moeten ontwijken spreekt vanzelf. Maar eind goed al goed en ‘s avonds in bed: een nieuwe tocht uitstippelen. Opvallend voor dit prentenboek is het feit dat volwassenen een rol spelen in het verhaal maar nergens in beeld zijn gebracht. Perfect prentenboek voor wie met kleuters rond verkeersborden op een speelse manier aan de slag wil.
Schössow, P. (2010). Mijn eerste auto was rood. Haarlem: Gottmer.
Willem en Boese zijn de beste vrienden maar ook die maken wel eens ruzie. Op een dag, tijdens zo’n ruzie, roept Willem: “Ga toch fietsen!” en dat doet Boese. Hij fietst en fietst en fietst door allerlei landschappen en door allerlei (verkeers)situaties. De illustraties beslaan telkens een dubbele bladzijde in dit grote prentenboek en krioelen van voertuigen bestuurd door dieren en dieren in alle mogelijke situaties. Daardoor is Boese vinden al een opdracht op zich. De tekst is in dit boek niet zo belangrijk behalve dan dat hij aanduidingen – meestal doordenkertjes -geeft van waar Boese zich bevindt. Prachtig geïllustreerd prentenboek dat in het kader van verkeersopvoeding op een erg prettige manier een substantiële bijdrage kan leveren.
Akveld, J. (2014). Ga toch fietsen! Amsterdam: Querido.
Op een prachtige manier – verhalend en toch informatief – wordt in dit boek de geschiedenis van de trein geschetst. Van de stoomtrein die 40 km/u ging tot een kleine 200 jaar later de hogesnelheidstrein, van de aanleg van de eerste spoorwegen tot de naar model van de ijsvogel ontworpen Shinkansen in Japan, … alles komt aan bod in dit informatieve prentenboek. En het is een prentenboek in de echte zin van het woord want de illustraties die steeds een dubbele pagina beslaan geven een heleboel details. Zo kan je lezen maar even goed kijken en altijd opnieuw prettige bijkomstigheden ontdekken over de treinen of over de landschappen en steden waar ze doorheen rijden.
De Leeuw, M. (2015). Het grote treinenboek. Tielt: Lannoo.
De drie dikke vrienden zijn boerderijdieren m.n. Frans de Haan, Johnny Muis en Herman Knorrema. De achtergrond waartegen hun avonturen zich afspelen is dan ook het uitgestrekte platteland waarin hun boerderij zich bevindt. Je ziet het drietal dingen doen die normaal gesproken echt niet door dieren gedaan worden zoals bv. fietsen en zeilen.Hun avonturen zijn in mooie kleuren weergegeven op grote aquarellen die bijna de hele pagina vullen. De tekst is eenvoudig en bevat ook een aantal leuke rijmpjes. Het verhaal rond de drie vrienden getuigt vooral van veel humor en is hartverwarmend.
Heine, H. (1991). Dikke vrienden. Haarlem: Gottmer.
Dit ‘dubbelboek’ van Tom Schamp is het resultaat van het samenvoegen van ‘Otto rijdt heen en weer’ en ‘Otto in de stad’. In dit boek vertrekt Otto ’s morgens met zijn papa naar de stad en komt hij ogen te kort voor alles wat te zien is in de steeds drukkere wordende stad. ‘s Avonds keert hij terug. Daarvoor moet je het boek gewoon omkeren en dan reis je met Otto en zijn papa langs parken en musea en nog veel meer. De boeken werden niet zondermeer samengevoegd maar Tom Schamp bedacht nog een heleboel nieuwe details en paste hier en daar de wending van het verhaal aan. Dat zorgt ervoor dat dit boek een plezier is om steeds opnieuw vast te nemen. Niet in het minst omdat de subtiele beeld- en woordgrapjes ervoor zorgen dat ook volwassenen aan hun trekken komen.
Schamp, T. (2011). Heen en weer naar de stad. Tielt: Lannoo.
Boer Boris heeft het graan geoogst, de koeien gemolken en de mais gesneden. Dus wil hij naar de markt om zijn producten te verkopen. Maar het is niet eenvoudig om op de markt te geraken want steeds opnieuw komt Boer Boris verbodsborden tegen: verboden te wandelen, verboden te fietsen, verboden voor motors, … Gelukkig is Boer Boris slim! Dit boek is het vijfde deel in de ‘Boer Boris-reeks’ van uitgeverij Gottmer. De uitgeverij voorziet als toemaatje een kleurplaat en een knipplaat om een ‘Boer Boris-kijkdoos’ van te maken (gratis op haar website het PDF-bestand downloaden).
Van Lieshout, T. (2016). Boer Boris gaat naar de markt. Haarlem: Gottmer.
‘De fantastische vliegwedstrijd’ is een boek als geen ander. Het verhaal is namelijk geschreven in de vorm van een live sportverslag. Als voorlezer waan je je al snel een volleerde Michel Wuyts die enthousiast een wielerwedstrijd rapporteert vanachter een microfoon. Dit verhaal is een stuk onwaarschijnlijker dan een doorsnee sportwedstrijd. Aan de start verschijnen namelijk verschillende soorten vogels die met allerhande soorten vliegmachines de strijd met elkaar aanbinden. De openingsprent is meteen een heerlijke ontdekplaat: zo hangen de vleermuizen omgekeerd in een soort ufo, hebben de kippen hun hok aan een zeppelin vastgemaakt, kozen de haviken voor een straaljager en zie je groene spechten die zich tikkend tegen een tandwiel plannen te verplaatsen. De absurde wedstrijd zelf verloopt niet zonder slag of stoot en zal veel kinderen nagelbijtend laten uitkijken naar wie de uiteindelijke winnaar wordt. Tjibbe Veldkamp en Sebastiaan Van Doninck laten zich van hun beste kant zien. De dravende tekst is doorspekt met wielertermen die op hilarische wijze worden gecombineerd met de wereld van de vogels. Ondertussen zie je op de grote, kleurrijke illustraties fantastische en komische situaties. Het verhaal leest als een trein, waardoor je heel wat grappige details en schermutselingen in de tekeningen dreigt mis te lopen. Aan het einde word je terecht uitgedaagd om de wedstrijd te herbekijken, want pas in de herhalingen zal je echt zicht krijgen op het ware verloop van de wedstrijd. Op en top leesplezier!
Veldkamp, T. & Van Doninck, S. (2020). De fantastische vliegwedstrijd. Amsterdam/Antwerpen: Querido.
Finn denkt nog vaak aan zijn gestorven opa. Hij woont aan zee en is dikwijls aan het spelen in een oude boot. Op de dag van opa’s verjaardag zijn er veel herinneringen, maar vooral aan het feit dat opa gezegd had dat ze ooit samen op reis zouden gaan naar een plek waar hemel en oceaan elkaar raken. Wanneer Finn wakker wordt, bevindt hij zich in de oude boot op volle zee. Een gouden vis wijst hem de weg en zo komt hij steeds dichter bij de maan; is dat misschien de plek waar oceaan en hemel elkaar raken of toch niet? Net zoals in ‘De tuinman van de nacht’ en ‘De reis van vos’ van dezelfde auteurs is dit prentenboek eerder filosofisch getint. Daarnaast getuigen de prachtige, gedetailleerde illustraties van een zeer rijke fantasie – zoveel verschillende luchtmachines en ander zwevend, duikend en varend tuig heb ik nog nooit bij elkaar gezien! De illustraties vormen ook hier weer een prachtig duo met de tekst. Die is af en toe behoorlijk spitsvondig. Denk bv. aan Luilettereiland waar bladvogels, brilvogels en heel wat andere geleerde vogels nestelen tussen boeken met gekende titels als Moby Dick, Odysseus, De kleine kapitein, De vliegende Hollander, … Opnieuw een prachtig boek van The Fan Brothers waar zowel kinderen als volwassenen veel plezier aan zullen beleven.
The Fan Brothers. (2018). Oceaan en Hemel. Amsterdam: Leopold.