Prentenboeken ‘Vossen’

Schermafbeelding 2024-03-10 om 12.33.40Wanneer de avond valt, wordt Kleine Vos wakker. Door het bos zwervend ontdekt hij allerlei dingen: een specht die in een boom hakt, een groepje reeën dat bang lijkt, een familie egeltjes die tussen de blaadjes scharrelt, een ander vosje om mee te spelen, een uil die toekijkt vanuit zijn nest in een boomholte. Wanneer het ochtendlicht verschijnt, kruipt Vosje terug in zijn hol om te slapen. Dit kartonboekje behoort tot de reeks ‘Natuurlijk’ waarin jonge kleuters kunnen kennismaken met verschillende dieren. De naam van de reeks heeft ook te maken met het feit dat de boekjes in eco-inkt gedrukt zijn op gerecycleerd papier. De illustraties beslaan steeds een dubbele bladzijde, zijn uitgevoerd in natuurkleuren en corresponderen mooi met de tekst.

Teckentrup, B. (2017). Mijn kleine Vos. Utrecht: Veltman Uitgevers.


1194x1200Haas, Uil en Vos zijn dikke vrienden en spelen een raadselspelletje waarbij ze moeten raden waaraan de ander denkt. Niks moeilijk aan, vinden ze, tot ze moeten raden wat Uil denkt. Hij denkt namelijk aan twee dingen tegelijkertijd. Voor de lezer is heel snel duidelijk waaraan Uil denkt, maar de spanning zit er in dat je als lezer wel wil weten hoeveel hints Vos en Haas nodig zullen hebben om de oplossing te bedenken. Doorheen de hints merk je ook wat een dikke vrienden de drie zijn. De natuurgetrouwe illustraties – aquareltechniek – komen mooi uit tegen een heldere achtergrond met veel natuurdetails. De drie dieren zijn erg expressief weergegeven. Van dezelfde auteur verscheen ook Haas, Uil en Vos spelen verstoppertje.

Rayner, C. (2023). Haas, Uil & Vos. Rara, waar denk ik aan? Utrecht: Veltman Uitgevers.


3d51af78bcc8c284d6ad232beac233acDe Franse auteur Sénéchal heeft voor dit prentenboek de handen in elkaar geslagen met de Japanse illustrator Okada. Die samenwerking resulteert in het voorliggende prentenboek dat de collectie van kwalitatieve prentenboeken over rouwverwerking zeker aanvult. In dit verhaal speelt een klein vosje de hoofdrol. Wanneer hij op bezoek gaat bij zijn oma, merkt hij wel dat het niet goed met haar gaat – ze is zo anders geworden – maar hij vindt de woorden niet om met haar te praten. Wanneer hij later van zijn mama hoort dat zijn oma overleden is, vindt hij dat vreselijk nieuws en gaat naar haar op zoek in het bos. Pas op het moment dat hij herinneringen begint op te halen aan hun mooie momenten samen, rijpt de idee om een brief aan zijn oma te schrijven. Niet dat zijn oma die brief nog ooit zal lezen, maar wel omdat hij wil zeggen aan zijn oma hoeveel hij van haar houdt. De eerder ouderwets aandoende illustraties in prachtige kleuren sluiten naadloods aan bij de melancholisch-nostalgische sfeer waarin het ganse verhaal ondergedompeld is. De illustraties beslaan dikwijls een dubbele bladzijde, onderaan is in het beperkte witte gedeelte de tekst gedrukt. De woorden voor die tekst lijken zorgvuldig afgewogen, geen woord te weinig, geen woord te veel. Dat zorgt ervoor dat de persoonlijke elementen van de kleuters aan wie je dit verhaal voorleest de ruimte krijgen.

Sénéchal, J. & Okada, C. (2023). Wat ik je nog wilde zeggen. Leuven: Infodok.


05977268912e9c332516f1f7bb214abdAlle dieren van de klas moeten iets wat zij bijzonder vinden en wat ze verzamelen voorstellen aan de klasgroep. Iedereen van de klas weet meteen wat dat zal worden, behalve Vos. Hij verzamelt niets. Thuisgekomen stelt zijn vader hem gerust en belooft dat het goedkomt. Papa Vos trekt met zijn zoon het bos in op zoek naar iets om voor te stellen. Verrast door een stortbui, verliezen ze elkaar uit het oog. De kleine vos schuilt onder een boom en de blaadjes die hij daar ziet vallen, brengen hem meteen op een idee. Ijverig verzamelt hij alle soorten bladeren en stelt ze met zoveel enthousiasme voor in de klas, dat ze na afloop samen met de klas op ontdekking gaan in het bos. Het boek is mooi en eerder klassiek geïllustreerd met expressieve potloodillustraties. De voorleestekst staat in de egaal gekleurde delen van de bladzijden die meestal volledig door de illustraties ingenomen zijn. Helemaal op het einde krijgt de lezer nog een getekend herbarium te zien. Een idee om zelf aan de slag te gaan?

Farina, M. (2019). Hallo-o-o daarboven! Amsterdam: Samsara.


9789401440493Deze verzamelbundel geeft één verhaal per seizoen en zoals steeds beleven Vos, Haas en hun vrienden avonturen die voor jonge kinderen echt herkenbaar zijn. Zo brengt de lente volgens Uil grote schoonmaak mee. Met alle ‘troep’ die hij uit zijn nest haalt, verkleden de andere dieren zich en hebben veel pret. Tot er ruzie ontstaat over wie nu het mooist verkleed is. ‘De bui van Uil’ is het verhaal dat bij de zomer hoort. Uil wil een gedicht schrijven maar een onweersbui verhindert dat. En dat is misschien maar goed ook want dichten blijkt toch niet zo gemakkelijk te zijn. In de herfst raakt een blauwe ballon verstrikt in de takken van de boom waarin Uil huist. Uil vindt zichzelf als vinder de rechtmatige eigenaar en bindt de ballon om zijn poot. Tot op een dag de ballon niet meer de lucht in gaat. Zou er in de lente een nieuwe ballon komen? In ‘Wat een kou’ maken Vos en Haas elk een sneeuwpop. Vos maakt Haas en Haas maakt Vos en ze trekken de sneeuwpoppen ook hun kleren aan. Maar wat is het koud in de sneeuw. Gelukkig kunnen ze bij Uil een kopje warme thee drinken. De heel erg bekende boeken rond Vos en Haas’ blijven kwalitatief hoogstaand, niet in het minst door de prachtige illustraties van Thé-Tjong King. Het grote voordeel van deze boeken is ook dat ze zowel goed voor te lezen zijn aan kleuters als geschikt zijn voor eerste lezers. De dieren van het bos lijken echte jonge kinderen met alles wat daarbij hoort van gevoelsmatige reacties, ruzie, bang zijn, verdriet om een ballon die stuk is, het koud hebben, …

Vandenheede, S. (2013). Vos en Haas en de seizoenen. Tielt: Lannoo.


550x756Op een dag moet Vos vluchten wanneer een meute jachthonden zijn hol binnendringt. Hij rent en rent tot hij zich veilig waant. Vos weet niet meer waar hij zich bevindt en gaat in het ‘nieuwe’ bos op zoek naar vrienden. Maar de dieren van het nieuwe bos wantrouwen de vos omdat hij sluw is. Gelukkig voor Vos is het net zijn sluwheid die de dieren behoedt voor een groot gevaar. De illustraties zijn groot en beslaan soms een dubbele pagina. Er wordt veel gebruikgemaakt van blauwe en groene tinten waarmee de ‘oranje’ vacht van Vos mooi contrasteert. De kleur van die vacht is bv. natuurgetrouw terwijl het feit dat vos onder een dekentje slaapt dat dan weer niet is. Leuk zijn ook de prenten waarbij je onder de grond in het hol van Vos kunt kijken en kunt zien hoe ingenieus zo’n vossenhol geconcipieerd is. Dit boek kan als een ‘natuurboek’ gebruikt worden, maar kan evenzeer ingezet worden om het gesprek over vluchtelingen en over vooroordelen aan te gaan. Een kleine bemerking: vreemd dat de titel van dit boek ‘Een nieuw thuis voor Vos’ is en niet het Nederlands correcte ‘Een nieuwe thuis voor Vos’.

DeLange, E. & Ofner, A. (2021). Een nieuwe thuis voor Vos. Hasselt: Clavis.


maxresdefaultEen kijkgaatje op elke bladzijde is één van de grote troeven van dit prentenboek. De tweeregelige tekst op rijm krijgt kleur en glans in de illustraties van B. Teckentrup. Het boek vertelt geen verhaal in de letterlijke zin van het woord, maar het geeft inkijk in het leven van de dieren die er over de hele wereld, in de schemering en ’s nachts, op uittrekken. Sommige doen dat om voedsel te zoeken zoals de kleine veldmuizen, de schorpioen en de vossen, andere om eieren in het zand te leggen zoals de zeeschildpadden, en nog andere gebruiken de maan als oriëntatiepunt om verder te vliegen naar warmere landen zoals de trekvogels. De illustraties zijn – hoe zou het anders kunnen? – in donkere kleuren gevat, want het is nacht. Ze bestrijken telkens een dubbele bladzijde. Telkens je een bladzijde omdraait, word je als kijker verrast door de kleurenpracht die dankzij de maan ’s nachts te zien is. Denk aan giftig blauw oplichtende schorpioenen of aan trekvogels in de warmste geel-oranje-rood tinten, … De twee regels tekst staan onderaan de bladzijde in een lichter gekleurd kader. De gele maan die het donker verlicht, schijnt door een uitsnede in de bladzijde. Eerst is de uitsnede sikkelvormig, daarna groter en wassend tot volle maan, daarna terug krimpend tot een sikkelvorm. Dit mooi vormgegeven prentenboek geeft geen wetenschappelijk antwoord op de vraag waarom de maan ’s nachts aan de hemel staat. Het vertelt wel wat het maanlicht in het donker zo bijzonder maakt.

Teckentrup, B. (2018). In de maneschijn. Utrecht: Veltman Uitgevers.


384ee205d47244bb91970bc1b691e2eaDe cover kondigt een nieuw genre aan – de telboek-thriller – maar daar zullen kleuters (en ik eigenlijk ook) niet meteen van onder de indruk zijn. De opgebouwde suspense daarentegen mist zijn effect niet! De sluwe blik van de vos op de cover is tekenend voor wat de lezer ook in het boek te wachten staat. Getal na getal wordt de spanning opgebouwd: één hongerige vos, met twee sluwe ogen ziet de drie dikke kippen in zijn vizier wel zitten. Hij sluipt dus ’s nachts met zijn vier zachte poten richting het kippenhok … Het verhaal is kort en heel begrijpelijk, maar het is ook ongezien spannend én net dat is zeldzaam in het boekenaanbod voor jonge kleuters. De illustrator speelt veel met perspectief en suggestie om het gevoel van dreiging op te bouwen zonder gruwelijkheden in beeld te brengen. Gelukkig blijken 100 boze kippen makkelijk op te kunnen tegen de 10 vlijmscherpe tanden van de uiteindelijk één bange vos op de vlucht.

Read, K. (2020). Eén vos. Rotterdam: Lemniscaat.


index.php.pngHet aandoenlijke ‘Vosje’ geniet na de herfst en de winter ook van het prachtige seizoen ‘lente’. Wanneer hij vrolijk door de boomgaard huppelt, ontdekt hij tot zijn grote verbazing een soort sneeuw op de takken van de bomen. Snel waarschuwt hij de dieren die zo naar de lente hebben uitgekeken: de trekvogels, de vlinders, de egel, de eekhoorn … Allemaal moeten ze weten dat de sneeuw nog even op de lente doet wachten. Wanneer de dieren in de boomgaard willen spelen, ontdekken ze dat Vosjes sneeuw eigenlijk lentebloesem is. Het uitgelaten gevoel van de lente komt prachtig tot leven in de vrolijke prent waarin de dieren in de bloesem spelen. ‘Vosje in de lente’ is een zacht verhaal over een groep dierenvrienden in het bos dat tegelijk kennis over de seizoenen meegeeft aan jonge kleuters.

Rawlinson, J. (2009). Vosje in de lente. Antwerpen: De Vries-Brouwers.


12630c04b3fd2d3644ee9c98bd13069fSuus kondigt aan dat zij een verrassing heeft voor haar vriend August. Terwijl Suus straalt van enthousiasme, zie je de schrik August om het hart slaan. De twee vrienden zijn namelijk elkaars tegenpolen: terwijl avontuurlijke Suus houdt van rennen en springen, verkiest August rust en veiligheid. Hij houdt dus ook helemaal niet van het oncontroleerbare van verrassingen. Zijn fantasie slaat op hol en hij ziet allemaal wilde activiteiten voor ogen die Suus typeren. Gelukkig kent Suus haar vriend goed genoeg om een verrassing op zijn maat gesneden te voorzien … Het angstaanjagende van verrassingen is veel kinderen niet vreemd. De manier waarop Miriam Bos die herkenbare beleving uitwerkt, is hartverwarmend. Het bos waarin de eekhoorn en de vos wonen is prachtig kleurrijk met een breed scala aan groentinten en felroze en oranje accenten. In de illustraties waarin de personages worden voorgesteld, laat Bos meer witruimte waardoor alle aandacht gaat naar de twee persoonlijkheden van wie de lichaamstaal boekdelen spreekt. Terwijl jonge kinderen de vrienden leren kennen, ontdekken ze de Suus of August in zichzelf, maar zien ze vooral hoe je als vriend onderlinge verschillen kan overstijgen.

Bos, M. (2022). Help! Een verrassing! Rotterdam: Lemniscaat.


Vosje-moet-jagen-minHet is zover: Vosje is oud genoeg om alleen te gaan jagen. Z’n ouders duwen hem liefdevol het vossenhol uit voor z’n eerste jachtavontuur in het bos, maar Vosje voelt alleen angst en afkeer voor dat plan. Hij ontdekt een konijnenfamilie, maar in plaats van die op te eten, speelt hij met hen en eten ze samen wortelen en spruitjes. Een succes voor Vosje, maar z’n ouders vinden dat geen betamelijk gedrag voor een vos die zelf gevangen vlees of vis hoort te eten. Na een paar mislukte pogingen kiezen Vosjes ouders voor de strenge aanpak en zeggen ze dat ze hem niet willen terugzien zolang hij niet zelf een dier heeft gevangen. Jagen is zo weerzinwekkend voor Vosje dat hij geen kans ziet om naar huis terug te keren, tot grote ongerustheid van z’n ouders … Het verhaal maakt de keuze van vegetariërs inleefbaar zonder dat het moraliserend wordt. We zien vooral een jonge vos die iets anders wil dan zijn ouders en die ontdekt dat de liefde van zijn ouders dat verschil kan overwinnen. Minnes stijl is ritmisch en klankrijk, wat van het boek een echt voorleesverhaal maakt. Candaele is op haar best wanneer ze de konijnen en de kippen laat reageren op Vosjes komst. De speelse en expressieve houdingen zijn prettig om te ontdekken. Prima verhaal dus dat aanzet tot gesprek en dat vooral voor heerlijk verhaalplezier zorgt.

Minne, B. & Candaele, A. (2023). Vosje moet jagen. Eke: De Eenhoorn.


9789025754389_frontVos is oud en moe. Alle dieren komen afscheid van hem nemen terwijl de sneeuw Vos langzaam toedekt. Eerst blijft het stil en lijkt er enkel verdriet te zijn. Maar al gauw begint het ene na het andere dier herinneringen op te halen en lijkt de wereld opnieuw warmer  te worden. Waar Vos gestorven is, groeit een klein plantje. De jaren gaan voorbij en de dieren die de vrienden van Vos waren, blijven rond die plek samenkomen. Het plantje is ondertussen een grote boom geworden. Het is duidelijk dat Vos in hun midden blijft zij het op een ander manier dan voorheen.  Er zijn al veel boeken gewijd aan rouwverwerking, maar Britta Teckentrup slaagt er met dit boek in om de essentie op een mooie manier weer te geven: herinneringen ophalen is de beste manier om een geliefde bij ons te houden. De illustraties in dit boek zijn sober en mooi. Het kleurgebruik evolueert van sobere witte tinten waar er veel verdriet is naar kleur waar Vos via herinneringen terug levend wordt. De groot geworden ‘herinneringsboom’ zit vol met dierenvrienden van Vos en heeft ook de kleur van Vos. Kortom sprekende illustraties die ook zonder tekst tot hun recht komen.

Teckentrup, B. (2013). Een boom vol herinneringen. Haarlem: Gottmer.


9789021037127_front-1‘Vos en Zoon Staarten’ is een vermaarde staartenwinkel die al generaties lang van vader op zoon wordt doorgegeven. De winkel is een gevestigde waarde die deftige dieren van heinde en ver in allerhande staarten voorziet: werkstaarten, bruilofsstaarten, verjaardagsstaarten en zelfs staarten voor de eerste schooldag. Zoon Robbie draait als jonge snaak mee in de winkel, maar vindt het klassieke gebeuren maar niets. Hij ziet meer mogelijkheden in nieuwe creaties als stekelige slijmstaarten of elastische pluisstaarten, maar die ideeën categoriseert Robbies vader steevast onder malligheid. Tot een bijzondere klant in de winkel een uitzonderlijke staart komt zoeken … De grote aantrekkingskracht van dit prentenboek zit hem in de rijkelijke en kleurrijke illustraties die de hele wereld van vader en zoon Vos optrekken. De lezer krijgt zicht op het reilen en zeilen van een drukbezochte winkel en leert ook de buurt kennen waarin de winkel zich bevindt. Bij herlezing leer je de personages en hun omgeving steeds beter kennen. Dat maakt van ‘Vos en zoon’ een prettig en gelaagd boek dat telkens opnieuw kan voorgelezen worden.

Donnelly, P. (2023). Vos en zoon. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.


Schermafbeelding 2024-03-10 om 12.35.34In het oorspronkelijke Russische volkssprookje ‘De oliebol’ ontsnapt een oliebol aan een heleboel gulzige dieren die hem graag willen opeten tot de sluwe vos er toch in slaagt. Dit boek is een soort herwerking daarvan. Een vader van een gezin van 7 vraagt wie er een pannenkoek wil. Iedereen natuurlijk! En iedereen wil natuurlijk ook eerst een stukje. Maar dat is zonder de pannenkoek zelf gerekend. Die wil helemaal niet opgegeten worden en rolt de deur uit wanneer hij omhoog gegooid wordt. Dat is het vrolijke begin van een stapelverhaal waarin de pannenkoek een heleboel dieren zoals de vos, de eend, de egel, de das, de haan, … te vlug af is. Maar het sprookje blijft niet duren want het everzwijn is de pannenkoek uiteindelijk te slim af. Samen met de auteur heeft illustrator Sophie Pluim van dit verhaal een boek gemaakt waarin alle dieren en mensen echt tot leven komen, waarin de natuur een belangrijke plaats krijgt – de pannenkoek rolt door het bos – en waarin een sprookjesachtige sfeer hangt die echt kan bekoren.

Fisscher, T. (2021). Wij willen een pannenkoek! Zeist: Christofoor.


Wanneer Wasbeer zich verveelt en een spannend boek en sporten hem daar niet bij helpen, besluit hij een appeltaart te bakken. Prima idee, ware het niet dat hij geen eieren in huis heeft. Dan maar naar vriend Vos, want die heeft kippen. Aangekomen bij Vos blijkt die hulp nodig te hebben bij het herstellen van zijn dak. Dan maar naar vriend Das, want die heeft een ladder … Zo ontstaat een stapelverhaal over vijf vrienden die elkaars hulp kunnen gebruiken, maar gaandeweg samen vooral een heel plezierige dag beleven. Naarmate de vriendengroep groter wordt, geraken we verder verwijderd van Wasbeers oorspronkelijke missie, maar wordt het ook steeds gezelliger. Toch vergeten de vrienden aan het einde van de heerlijke dag niet om elkaar bij te staan in de kleine dagelijkse problemen. Dat alles wordt in Waechters herkenbare tekenstijl geïllustreerd. Zijn realistische stijl met enigszins naïeve figuren en veel aandacht voor de omgeving sluit perfect aan bij het zachtmoedige verhaal over het dagelijkse leven en hartverwarmende vriendschap.

Waechter, P. (2023). Een dag met vrienden. Amsterdam: Ploegsma.


front-medium-467683903Een houthakker op wandel met zijn hond verliest in het bos één van zijn wanten. Een muis ontdekt de want en bedenkt dat dat wel een erg warme schuilplaats is. Dus kruipt ze erin. De want blijft niet onopgemerkt want ook een kikker ziet ze wel zitten als onderdak. Daarop verschijnt een haas die er graag bij in wil kruipen, gevolgd door een vos. En de want wordt klaarblijkelijk steeds groter want ook een everzwijn en een bruine beer kruipen erbij in. Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt, de dieren hebben het gezellig samen in de wollen want. Tot de hond van de houthakker de verloren want terug opspoort. Hij verjaagt de dieren uit de want en ze rennen er ook uit met als eerste de beer die er als laatste bijgekropen is, gevolgd door het everzwijn, de vos, de haas, de kikker en de muis. Zo kan de want weer dienst doen als handenwarmer voor de houthakker. Op de sfeervolle illustraties zijn verschillende segmenten van een besneeuwd bos te zien in erg mooie blauw-witte tinten geaquarelleerd met altijd de donkerte van het bos op de achtergrond. Onderaan de bladzijde is telkens een wit gedeelte uitgespaard voor de tekst van maximum 4 regels.

Koopmans, L. (2015). Kan ik er ook nog bij? Zeist: Christofoor.


1063x1200Een gulzige kip wordt elke dag een beetje dikker. De vos wordt elke dag wat magerder want hij heeft honger. Toch besluit hij te wachten tot de kip superdik is. Dan komt de dag dat de vos vindt dat hij lang genoeg gewacht heeft en de tijd daar is voor een lekker brokje kip … Wat er dan gebeurt, komt erg onverwacht. Dat is ook de verdienste van dit verhaal dat de spanning bladzijde na bladzijde weet op te bouwen om dan te eindigen in een onverwachte plot. Het verhaal is sober geïllustreerd met zwart omlijnde figuren in ‘natuurkleuren’ die die soberheid toch warmte geven. Dan volgt een onverwachte wending.

Waring, R. (2012). De kip en de vos. Amsterdam/Antwerpen: C. De Vries-Brouwers.


550x544Bij een wilde achtervolging belanden Vos en Muis via de inleverlade in de bibliotheek. Dat is compleet onbekend terrein voor Vos die voortdurend spreekt over een ‘Piepelotheek’. Muis vertelt over het belang van lezen en hoewel Vos dat niet kan geeft ze hem toch een boek mee over kippen. Vos keert terug en vraagt Muis het boek voor te lezen maar die verwijst hem door naar de luisterboeken. Vos keert opnieuw terug dit keer met een levende kip in zijn muil en de vraag of kippenbotjes slecht zijn voor zijn maag. Muis verwijst hem door naar de encyclopedie en Kip leest daaruit voor tot Vos en Muis in slaap vallen. De volgende morgen zien ze hoe de boer een kookboek met 100 kiprecepten komt ontlenen. Hoe zal dat aflopen? Erg humoristisch prentenboek dat het belang van (voor)lezen echt in de verf zet.

Lorenz, P. (2012). Piepelotheek. Haarlem: Gottmer.

550x756-1‘Vos en Vis’ is alweer het vierde boek in de reeks verhalen over de sluwe en tegelijk wat naïeve Vos, geschreven en geïllustreerd door de gelauwerde Daan Remmerts de Vries. Met de tong uit z’n bek verlekkert Vos zich deze keer op een vettige vis om bij de aardappelpuree op te smikkelen. Met opblaasboot en boek (‘want goede boeken zijn in zee maar weinig te krijgen’) vaart hij de zee op. Al snel heeft hij Vis te pakken en lijkt z’n plan geslaagd, maar ver op zee vindt hij niet meteen de weg terug en vertrouwt hij op de net gevangen Vis als kompas. Vos is lang niet zo slim als hij pretendeert te zijn en Vis is helemaal niet zo stom als Vos denkt. Als wegwijzer op zee blijkt Vis al snel niet zo betrouwbaar, maar de vragen die Vis stelt, blijken achteraf bij Vos te zijn blijven hangen. Als moreel kompas heeft Vis mogelijk meer invloed dan ze beiden beseffen. Het verhaal wordt gestuwd door de vraag of Vos de Vis nu zal opeten of niet, maar de lezer krijgt meer dan enkel het antwoord op die vraag. Daan Remmerts de Vries laat de lezer met hetzelfde gevoel als Vos achter en toont daarmee alweer de fantastische kracht van verhalen : ‘Die avond zat Vos peinzend aan tafel. Hij dacht na over Vis, die nu misschien wel in zijn eigen huis zat te lezen, in dat boek. Op de een of andere manier moest Vos daarom glimlachen.’

Remmerts de Vries, D. (2023). Vos en vis. Haarlem: Gottmer.


Dokter-Vos_-Daan-Remmerts-de-VriesHet succes van ‘Vos is een boef’ heeft al snel geleid tot een opvolger: ‘Dokter Vos’. De pluimen op de schutbladen en het daaropvolgend silhouet van een vos op pad met een spade bevestigen het bekende beeld van de onbetrouwbare vos. Wanneer Vos aan het begin van het verhaal een bord met “Dokter Vos maakt u beter” vooraan zijn huis ophangt, verwacht elke (volwassen) lezer alweer een listig plan van de sluwe vos. Hoewel Vos wel degelijk oprecht als genezer wil optreden, is hij zo gefocust op zijn doel dat hij bereid is eerst dieren letterlijk de val in te lokken, zodat hij ze later kan verzorgen. Wanneer dat verkeerd uitdraait en door omstandigheden een sprinkhaan zijn hulp inroept voor het huishouden, krijgt het verhaal een andere wending … Kinderen kunnen de verhaallijn makkelijk volgen in de frisse en kleurrijke illustraties die telkens ongeveer een halve bladzijde beslaan. Net als in ‘Vos is een boef’, slaagt Remmerts De Vries erin de lezer enkele keren op het verkeerde been te zetten. De verhaalwendingen en de expressieve illustraties maken er een echt voorleesboek van. De boodschap dat je geluk vindt in het zorgen voor anderen wordt uiteindelijk mooi impliciet meegegeven.

Remmerts De Vries, D. (2020). Dokter Vos. Haarlem: Gottmer.


Schermafbeelding 2024-03-10 om 12.17.50De oude huiskabouter Tomte Tummetot waakt het hele jaar door maar zeker ook tijdens de winter over een boerderij ergens in Scandinavië. Hij heeft er alle begrip voor dat dieren tijdens die lange winter vaak honger hebben, maar dat geeft bv. de vos nog niet het recht om kippen op te eten. Maar Tomte weet daar wel iets op: elke avond zetten de kinderen van de boerderij voor hun huiskabouter een bordje pap klaar. Dat bordje schotelt Tomte voor aan de vos. Via een sterke spanningsboog werkt Astrid Lindgren naar deze plot toe. De Illustrator Eva Eriksson sluit hierbij mooi aan: de manier waarop je de vos naar de boerderij toe ziet sluipen, verhoogt de spanning echt. Daarnaast slaagt ze er ook in de sfeer van ‘winter’ in Noord-Europa in beeld te brengen door fonkelende sterren, besneeuwde vlakten en bossen, en door de manier waarop ze Tomte zelf een gezicht geeft. Een oud verhaal tot nieuw leven gewekt.

Lindgren, A. (2018). Tomte en de vos. Zeist: Christofoor.


front-medium-374568665Vosje is op avontuur in de duinen en in het bos. De illustraties spreken voor zich. Het zijn blauw-groene foto’s van duinen en van het bos en daarin is telkens een fel-oranje Vosje getekend. Vervolgens loopt Vosje achter 2 vlinders aan – het moment waarop de tekst start. Vosje doet dit zo enthousiast dat hij een stevige smak maakt. Hij begint te dromen: over ‘lang geleden’ toen hij nog een babyvosje was – zo klein als een appeltje – dat altijd bij zijn mama was en lekkere melk dronk; over de eerste keer buiten zijn hol; over zijn broertjes en zusjes;  over ontmoetingen met andere dieren waaronder een groot hert, en ga zo maar door. De illustraties bij deze droom zijn prachtige tekeningen in beige tinten van Marije Tolman. Wanneer de droom eindigt gaat het boek terug over op de blauw-groene foto’s. Daarop is een jongen met een fiets te zien en ook het hert dat Vosje eerder ontmoette in zijn droom. De jongen vindt Vosje en dat is Vosjes redding. Toch stopt het verhaal daar niet: de auteur en de illustrator  laten opnieuw vlinders op Vosjes weg komen. Ze lijken de vraag te stellen: Blijft Vosje nieuwsgierig? Het verschil in illustraties – tekeningen of foto’s – zorgt ervoor dat ook een jonge lezer het verhaal goed kan blijven volgen en weet of het om Vosjes droom gaat of om de werkelijkheid. Het boek nodigt uit tot meerdere keren lezen vooral omwille van de vele details die er op elke bladzijde te zien zijn.

Van de Vendel, E. (2018). Vosje. Amsterdam: Querido.