JONGE KLEUTERS
Snuffel is een olifant die naarstig op zoek is naar een speelgoedje. Hij ontdekt dat in een piepklein groen stekje in de grond. Uit dat stekje groeit een prachtige zonnebloem.
Lambert, J. (2009). Snuffel en de bloem. Utrecht: Veltman.
Een geitje op een boerderij eet het liefst van alles appels. Jammer genoeg verwoest een hevige storm de boomgaard bij de boerderij. Gelukkig blijken er het volgende voorjaar al nieuwe boompjes boven de grond te komen. Wie heeft die geplant?
Church, C. (2007). Kleine Appelgeit. Tielt: Lannoo.
Omdat een kleine muis de appel die ze vindt met niemand wil delen, verstopt ze die onder de grond. Hoe de andere dieren ook proberen achter haar geheim te komen, Muis verklapt niets. Ondertussen groeit de appel uit tot een grote appelboom en wanneer de appels rijp zijn, mag iedereen mee-eten. (De appel blijft op elke bladzijde zichtbaar verstopt in een letter van de tweeregelige tekst.)
Battut, E. (2005). Het geheim. Wielsbeke: De Eenhoorn.
OUDERE KLEUTERS
Het voornaamste doel van dit prentenboek is aan kinderen duidelijk te maken wat de vier seizoenen met zich meebrengen. Dat gebeurt aan de hand van een zaadje dat meegevoerd wordt door de wind en uiteindelijk – na heel wat avonturen – kan uitgroeien tot een mooie bloem. Met de zaadjes van die bloem gebeurt dan opnieuw hetzelfde.
Carle, E. (2011). Een zaadje in de wind. Haarlem: Gottmer.
Dit verhaal heeft het over de kringloop van het leven. Het is echt bedoeld voor de oudste kleuters.
Pock, V. (2013). Een klein zaadje. Hasselt/New York/Amsterdam: Clavis.
Twee bevers, Filip en Kasper, willen erg graag zelf bonen kweken om ze dan te kunnen klaarmaken. Gelukkig vinden ze alle nodige tips in het tuinboek van oom Karel. Bovendien geven ze die tips ook door aan de kleuters die zelf aan de slag kunnen aan de hand van dit boek.
Klinting, L. (2015). Kasper de tuinman. Amsterdam: Veltman.
Dit boek is een soort vervolg op ‘De moestuin van Sophie’. In dit verhaal leren Anna en Benjamin die net een tuin hebben van hun buurjongen Louis welke mogelijkheden een tuin biedt.
Muller, G. (2016). Hoera, wij hebben een tuin! Zeist: Christofoor.
Sophie logeert bij haar grootouders en mag hen helpen in de moestuin. In het najaar komt ze opnieuw en kan ze oogsten. Opa geeft haar wat zaden mee. Die plant ze in het voorjaar in potten op het balkon van hun woning in de stad. Aantrekkelijk boek om met jonge kinderen bezig te zijn rond de verschillende soorten groenten en het
seizoen waarin ze thuishoren.
Muller, G. (2014). De moestuin van Sophie. Zeist: Christofoor.
De lente schudt ons elk jaar opnieuw wakker en doet ons met verwondering kijken naar het hernieuwde leven in de natuur. Niet toevallig verschijnt in deze periode ‘In de tuin’, de opvolger van ‘Naar de markt’ van de hand van Noëlle Smit, een prentenboek waarin de tuin- en natuurliefhebber de ogen de kost kan geven. Wie de voorganger heeft gelezen, herkent op de cover meteen het jonge meisje – dat trouwens wat gegroeid is – en haar trouwe teckel. In grote, kleurrijke en stevig gevulde prenten volg je per maand hun belevenissen in de tuin, een soort volkstuin waarin mensen elkaar doorheen het jaar ook ontmoeten. Het gevarieerde leven, het vele werk en de geneugten van de tuin komen aan bod. Zo genieten ze onder andere van de sporen van het roodborstje in januari, de eerste krokussen in maart en de appelpluk in september, maar moet er ook hard gewerkt worden in de serre en wordt er met de handen in de aarde gewroet. De overdadige prenten worden aangevuld met spaarzame tekst die onderaan elke prent de kern van de maand duidt, bv. ‘Februari. In de kas is het warm, daar laten we de zaadjes voor de moestuin vast ontkiemen.’ Naast de chronologie van het natuurlijke leven in de tuin, kan je in de prenten ook kleinere verhaallijnen volgen en herken je vast ook enkele personages uit ‘Naar de markt’, want daar komt uiteindelijk ook een deel van de oogst terecht. Kortom: een mooi uitgegeven informatief prentenboek.
Smit, N. (2019). In de tuin. Amsterdam: Querido.
De grote muizenfamilie – 14 muisjes – van auteur Iwamura is in Japan wereldberoemd en begint hier stilaan ook zijn plaats te verwerven. Dit boek vertelt het verhaal van zaadje tot vrucht. De muizenfamilie stopt een pompoenpit in de grond nadat ze de grond eerst helemaal klaar gemaakt hebben door te spitten, te schoffelen en te rijven. Dan begint het wachten … Wanneer het zaadje sterk genoeg is, ontkiemt het en steekt het groene plantje zijn kopje boven de aarde. Vanaf dan moet je het een beetje beschermen zodat de blaadjes niet opgegeten worden, de bloemen vrucht kunnen dragen, enz. Wanneer je lang genoeg gewacht hebt, dan groeit er een prachtige pompoen. Klassiek geïllustreerd prentenboek in warme kleuren waarin antropomorfe muizen de groei van zaad tot vrucht nauwgezet volgen en ondersteunen.
Iwamura, K. (2019). 14 muisjes en de pompoen. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.
Dit boek opent met een bruin en kaal decor waarin de lente totaal niet valt te bespeuren. Toch is het net in die bruine aarde dat een jongetje de zaadjes voor de lente plant. Vervolgens observeert hij de omgeving terwijl hij lange tijd verlangend uitkijkt naar het uitkomen van zijn zaadje. Het wachten duurt lang, maar wordt rijkelijk beloond door het gestage groeien en bloeien van de natuur in de lente. Uiteindelijk is het decor helemaal omgetoverd tot een decor boordevol tinten groen. Het duo Fogliano-Stead weet als geen ander het hopend wachten op de lente in woord en beeld te brengen. Bekijk hieronder de trailer en klik hier om het volledige verhaal voorgelezen te krijgen.
Fogliano, J. (2012). And then it’s spring. New York: Roaring Brook Press.
Je ziet het onmiddellijk aan zijn intimiderende, boze blik én aan de angstige en geïrriteerde omstanders. Dit verhaal gaat over een bijzonder stoute zonnebloempit. Het hoofdpersonage wast namelijk nooit zijn handen, steekt voorbij in lange wachtrijen, komt altijd overal te laat, ruimt zijn eigen rommel niet op, … De andere zaden, noten, pitten in dit verhaal lopen in een grote boog om hem heen. De zonnepit vertelt zelf hoe hij ooit vrolijk in een prachtige zonnebloem woonde, maar boos en gefrustreerd raakte eens hij in een zakje pitten terechtkwam en uiteindelijk door ‘een reus’ – lees ‘mens’ – werd uitgespuwd. Zijn verhaal wekt enig medeleven op, een gevoel dat versterkt wordt wanneer hij beslist zijn leven te beteren. ‘The bad seed’ is aan het einde van het verhaal nog niet meteen de publiekslieveling, maar hij probeert zijn leven te beteren en zo wordt hij stilaan toch in het hart van zijn omgeving én van de lezer gesloten. Het boek zou ons wat te moraliserend zijn, ware het niet dat het hele verhaal ondersteund wordt door erg grappige illustraties. Hilarisch hoe de illustrator erin slaagt de verschillende zaden en pitten een uitgesproken expressie mee te geven. Dat jonge kinderen er zich hier en daar in kunnen herkennen en stilaan uit kunnen leren dat ons gedrag effect heeft op anderen, is dan toch maar mooi meegenomen.
Jory, J. (2017). The Bad Seed. Canada: Harper-Collins.
⇒ LESSUGGESTIES ⇐
– Pitjes van appel, peer, sinaasappel, … planten. Zorg voor een serre-effect door een plastic zakje met een elastiek over het potje te spannen. Het zakje mag eraf zodra de pitten uitlopen.
– Denk ook aan snelgroeizaden zoals waterkers.
– Leg het verband tussen het voedsel van vogels/kippen en zaden. Denk aan maïs, zaadjes, wormpjes die de aarde voeden en verluchten, …
– In de klas kikkerdril laten uitgroeien tot kikkervisjes. Daarna terugzetten op de plaats waar je ze geschept hebt.
– Op de Nederlandse uitzendingen van schooltelevisie (www.schooltv.nl) vind je leuke video’s o.a. een video van Eric Carle’s prentenboek ‘Een zaadje in de wind’ en een video over ‘De koe die een ei legde’.