JONGE KLEUTERS
Dit boek is een deeltje uit de serie ‘Beer en Haas’. Het is uitermate geschikt om interactief voor te lezen en kan ook de jongste kleuters boeien al is het maar omwille van de herkenbaarheid van het spel ‘verstoppertje’. Beer verstopt zich en Haas moet hem zoeken. Maar Beer is zo dik dat hij altijd onmiddellijk gezien wordt. Dan moet Haas zich verstoppen. Beer zoekt en zoekt en verdwijnt daarbij helemaal onder de beddensprei waar Haas net onderuit glipt. Haas ziet Beer nergens meer en panikeert een beetje. Gelukkig komt Beer dan onmiddellijk tevoorschijn. De illustraties tegen een witte achtergrond zijn kleurrijk en laten duidelijk de emoties van de twee vrienden zien.
Gravett, E. (2017). Waar is beer? Haarlem: Gottmer.
De titel van het boek ‘Een hoop vrienden’ mag je letterlijk nemen. De dieren uit de dierentuin doen er namelijk alles aan om er voor te zorgen dat pinguïn niet langer verdrietig is omdat hij niet kan vliegen. Alle dieren vormen samen een hoop en dan vraagt olifant aan de (voor)lezer om het boek 90° te draaien. Dan wordt echt duidelijk hoe ver de wolken weg zijn en hoe hoog ‘de hoop vrienden’ is die ervoor zorgen dat pinguïn tussen de wolken kan zweven. Een vrolijk en vriendelijk ogend prentenboek met beknopte tekst dat het belang van vriendschap in de kijker zet.
Schoene, K. (2016). Een hoop vrienden. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Suus kondigt aan dat zij een verrassing heeft voor haar vriend August. Terwijl Suus straalt van enthousiasme, zie je de schrik August om het hart slaan. De twee vrienden zijn namelijk elkaars tegenpolen: terwijl avontuurlijke Suus houdt van rennen en springen, verkiest August rust en veiligheid. Hij houdt dus ook helemaal niet van het oncontroleerbare van verrassingen. Zijn fantasie slaat op hol en hij ziet allemaal wilde activiteiten voor ogen die Suus typeren. Gelukkig kent Suus haar vriend goed genoeg om een verrassing op zijn maat gesneden te voorzien … Het angstaanjagende van verrassingen is veel kinderen niet vreemd. De manier waarop Miriam Bos die herkenbare beleving uitwerkt, is hartverwarmend. Het bos waarin de eekhoorn en de vos wonen is prachtig kleurrijk met een breed scala aan groentinten en felroze en oranje accenten. In de illustraties waarin de personages worden voorgesteld, laat Bos meer witruimte waardoor alle aandacht gaat naar de twee persoonlijkheden van wie de lichaamstaal boekdelen spreekt. Terwijl jonge kinderen de vrienden leren kennen, ontdekken ze de Suus of August in zichzelf, maar zien ze vooral hoe je als vriend onderlinge verschillen kan overstijgen.
Bos, M. (2022). Help! Een verrassing! Rotterdam: Lemniscaat.
Kikker, Eend, Bever, Mol, Mier en Eekhoorn komen elk met een cadeautje aandraven omdat Slak jarig is. Slak weet wel niet zo goed wat ze met al die vreemde cadeautjes aan moet tot ze ontdekt dat haar vrienden afgesproken hebben om haar liefste wens in vervulling te laten gaan: een supersnelle slak worden. Het prentenboek is herkenbaar geïllustreerd en laat peuters en kleuters ook een voor hen herkenbaar thema zien: verjaardag vieren, kaarsjes blazen, blij zijn met cadeautjes die je eigenlijk niet zo graag wil, … Als klap op de vuurpijl laat dit kleine verhaaltje zien hoe belangrijk vrienden wel zijn!
Rempt, F. (2006). Supervrienden. Haarlem: Gottmer.
Frank en Bert zijn beste vrienden die samen graag verstoppertje spelen. Volgens Frank is Bert niet goed in verstoppen, maar Bert is ervan overtuigd dat Frank gewoon niet lang genoeg telt. De oplossing ligt voor de hand: Frank belooft tot 100 te tellen terwijl Bert een goede verstopplaats uitzoekt. Helaas blijft bij het wegrennen een draadje van Berts fluoroze sjaal aan een boom hangen, waardoor het zelfs na 100 tellen niet bijster moeilijk is om Bert terug te vinden. Bovendien wacht hij tot de laatste tel om zich dan enkel met het hoofd tussen de rotsen te verstoppen. Frank is z’n vriend dus snel op het spoor, maar besluit hem deze keer niet te vinden om hem de teleurstelling te besparen. Die keuze wordt rijkelijk beloond met de enthousiaste knuffel van z’n beste vriend. De kracht van dit eenvoudige verhaal zit hem niet alleen in het herkenbare spel en de mooie vriendschap, maar zeker ook in de hilarische illustraties. De naïeve uitstraling van de knuffelbare Bert en de ironische blikken van Frank zorgen voor een heerlijke dynamiek tussen de twee vrienden. De illustraties geven alle ruimte aan de twee hoofdpersonages en hun felgekleurde accessoires, de fluoroze sjaal van Bert en de felblauwe muts van Frank. Het olijke duo zorgt voor een warm en vooral ook grappig verhaal dat heel wat kinderharten zal veroveren.
Naylor-Ballesteros, C. (2022). Frank en Bert. Haarlem: Gottmer.
Eend wil vrienden maken en besluit lid te worden van een club. Jammer genoeg komt ze niet in aanmerking voor de leeuwenclub want ze kan niet brullen. In de olifantenclub is ze ook niet welkom omdat ze er niet in slaagt te trompetteren en ook de slangen zien haar lidmaatschap niet zitten want haar gesis is ondermaats. Maar dan krijgt Eend een geweldig idee! Vrolijk prentenboek met prettige afloop waar lay-out en illustraties er echt toe doen.
Kelly, J. (2017). Mag ik meedoen? Utrecht: Veltman Uitgevers.
Eerlijk delen is dat hetzelfde als ’iedereen krijgt hetzelfde’? Dit verhaal maakt duidelijk van niet en dat is een boodschap die voor jonge kinderen niet zo eenvoudig is. Haas en Beer zijn goede vrienden en stoten tijdens een wandeling op een boom vol rijpe peren. Die lusten ze wel, maar jammer genoeg kunnen ze er niet bij. Haas weet er wat op en neemt drie stoelen: twee voor hemzelf en één voor Beer. Maar dat vindt Beer niet eerlijk. Haas geeft ieder één stoel: nu kan Beer peren plukken en hij niet. Maar daar heeft Beer geen boodschap aan. Hij vindt de peren veel te lekker. Dan verschijnt er een kevertje en dat vertelt Beer en Haas wat eerlijk delen is. Net zolang tot ze het begrijpen. De illustraties vormen met de tekst een mooi tweespan. De emoties van de dieren zijn aanwezig en duidelijk af te lezen uit hun houding en mimiek. Het geheel speelt zich af in een omgeving die echt als herfstig te herkennen is met een warm kleurgebruik. Dit resulteert in een bijzonder verhaal dat een duidelijke boodschap bevat zonder die te brengen met het opgeheven vingertje.
Goodhart, P. (2020). Eerlijk delen. Amsterdam: Ploegsma.
Zebra is kampioen in het bedenken van wilde spelletjes, Olifant vertelt rare verhalen en Vogel is erg grappig. Een leuk trio tot Zebra niet kan ophouden met zijn allernieuwste spelletje ‘zoeven’. Olifant en Vogel zien het niet meer zitten en verdwijnen. Zebra blijft alleen achter maar vindt al snel een nieuwe vriend in Giraf. Dan steekt er een storm op en Olifant en Vogel missen Zebra verschrikkelijk. Mist Zebra hen ook?
Desmond, J. (2014). Zoevende zebra. Rotterdam: Lemniscaat.
Een prentenboek van Ingrid en Dieter Schubert kan je dankzij hun onnavolgbare stijl van ver herkennen. De eerste aanblik roept meteen heerlijke herinneringen op aan klassiekers als ‘Platvoetje’ en ‘Woeste Willem’. Ook hun nieuwe boek zal gegarandeerd voorleesplezier opleveren. In ‘Dikke vriendjes durven alles’ trekken twee jonge hamsters eropuit, want als ze samen zijn, durven ze de hele wereld aan. Zo stoer als hun uitspraken zijn, zo overweldigd geraken ze door de woeste zee of de hoge bergtoppen die ze onderweg tegenkomen. Toch hebben ze samen veel plezier en vinden ze voor elk euvel een oplossing. Zo is een plas in de duinen toch even prettig om in te spelen als in de grote zee? Net wanneer ze zichzelf misschien toch wat hebben overschat, is papa er weer. De grote prenten zetten in op de prachtige landschappen waarin de twee hamsters terechtkomen. Je ogen worden meteen naar de twee figuren met erg hoge aaibaarheidsfactor getrokken. Hun plezier, vriendschap, angsten en enthousiasme spatten van de bladzijden af. Heerlijk herkenbaar voor jonge kleuters die graag zelfstandig zijn, maar tegelijk ook de vertrouwde zorg van hun ouders nodig hebben.
Schubert, I & D. (2020). Dikke vriendjes durven alles. Amsterdam: Leopold.

Beren zijn dapper en kunnen hoog in bomen klimmen. Om die reden heeft Beer in dit verhaal dat ook gedaan, maar nu durft hij niet terug naar beneden te komen. Vriend Muis schiet meteen te hulp en stelt voor Beer op te vangen. Beer betwijfelt gelukkig of dat wel zo’n goed idee is, hij wil Muis immers niet verpletteren. Muis blijft dergelijke – voor de lezer hilarische – voorstellen doen en probeert op tal van manieren z’n vriend uit de boom te krijgen. Ondanks alle ideeën en pogingen blijft Beer krampachtig vasthouden aan de takken hoog in de boom, tot Muis zelf in de problemen komt … ‘Ik vang je wel’ zal jonge kleuters doen gniffelen en meeleven met de reddingsacties verweven in het verhaal. Ondertussen nemen ze vast wat mee van de onderlinge boodschap over de kracht van vriendschap en de betekenis van dapper zijn.
Gerbrands, A. & Leuveld, M. (2023). Ik vang je wel. Hasselt: Clavis.
OUDERE KLEUTERS
Heertje en Meneertje zijn twee mensachtige figuurtjes die met elkaar bevriend zijn, maar ze hebben een groot verschilpunt: de ene houdt van hoogtes, de ander van dieptes. Dus willen ze ook elk hun eigen woning, de ene hoog in de lucht, de ander diep onder de grond. Het bouwen van hun woning start met het opzetten van een bouwkeet waarvan ze bij elke eetpauze gebruik maken. Maar die pauzes duren nooit lang want ze hebben veel werk! Op een dag gebeurt het: de huizen zijn klaar. Daar zitten ze nu, elk in hun eigen huisje en hoe langer dat duurt hoe eenzamer ze zich voelen … Op de prachtige illustraties zie je Heertje en Meneertje zich letterlijk in alle mogelijke houdingen wringen om een oplossing te bedenken. En die komt er… Prachtig verteld en geïllustreerd verhaal met een rijk taalgebruik en met een thematiek gericht op kleuters en leerlingen van de eerste graad basisschool. De vraag ‘waarvan hou jij het meest: de hoogte of de diepte?’ is de rode draad doorheen het verhaal dat in wezen handelt over de betekenis van vriendschap. Die betekenis mag de lezer/toehoorder zelf helemaal invullen zonder een moraliserend vingertje van de auteur. Gelukkig maar!
Van Os, E. en E. Van Lieshout. (2020). Heertje en Meneertje. Amsterdam: Rubinstein bv.
Beste vrienden Beer en Eekhoorn doen alles samen en dat vinden ze heerlijk! Kip heeft zin om mee te doen, maar daar hebben de twee vrienden niet meteen oor naar. Zou een derde vriend hun dynamiek niet verstoren? Ze hebben het toch prima naar hun zin met hun tweetjes? Wanneer ze Kip uiteindelijk laten meespelen blijkt gelukkig dat het met een nieuwe vriend erbij eens zo leuk is. Na het succes van ‘Ik blijf altijd bij jou’ belichten de auteurs in dit vervolgverhaal een ander aspect van vriendschap bij jonge kinderen, dat opnieuw voor velen erg herkenbaar is. Het verhaal in rijmende tekst is warm, maar het zijn toch vooral de illustraties die van de drie vrienden aandoenlijke figuren maken. Dat maakt van ‘Ik blijf ook altijd bij jou’ een innemend en eenvoudig verhaal om in klassen en voor het slapengaan te vertellen.
Halls, S. (2022). Ik blijf ook altijd bij jou. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.
Beer oogst groot succes met zijn prachtige pianomuziek. De dieren van het bos willen steeds meer van zijn muziek, maar Beer zelf verlangt vooral naar een moment om alleen te zijn. Temidden van de veeleisende massa lijkt niemand hem te begrijpen. Beer ziet geen andere uitweg dan luid te brullen, maar dan ontmoet hij Zebra … Zo ontspint zich een mooi verhaal over het verlangen naar rust en alleen zijn en het bijzondere van een vriendschap waarbij samen alleen zijn mogelijk is. De tederheid van het verhaal wordt weerspiegeld in de illustraties van Jeska Verstegen. Met zwarte krulletjes trekt ze de wereld van het bos op en geeft ze ons inkijk in de gevoelswereld van Beer. De zwart-witillustraties met rode accenten brengen de eenzaamheid in de massa bijzonder mooi in beeld.
Veerkam, M. (2021). Beer is nooit alleen. Amsterdam: Leopold.
Op een dag klopt een beer op zoek naar een woonplaats aan bij een klein jongetje. Dat wijst hem de deur. Maar de beer komt terug met zijn vriend Flamingo. Het jongetje stuurt hen weg. Maar de beer komt terug. Het jongetje doet of hij niet thuis is. Dan dringt de beer het huis binnen via de schoorsteen. ‘En nog een keer!’ staat er een aantal keren in het boek want de beer blijft komen. Uiteindelijk is het jongetje dat al geïrriteerd is, het echt beu. Hij roept tegen de beer dat hij moet ophouden met terug te keren en naar huis moet gaan. Dat gebeurt. Maar vreemd genoeg begint het jongetje dat eerst opgelucht is, de beer steeds meer te missen. Hij mist de beer zo hard, dat hij een zoekactie opzet, bessen klaar zet aan de deur, posters ophangt, kortom alles doet om toch de beer maar terug te zien. Zonder resultaat! Het jongetje is bedroefd en doet de deur dicht. Dan gaat de bel … Sfeervol boek waarin vooral het kleurgebruik in de illustraties de stemming van de verschillende personages erg duidelijk maakt. Mede daarom kunnen kleuters dit boek ook erg gemakkelijk zelf ‘lezen’.
Sauer, T. (2018). Beer is er weer. Amersfoort: Flamingo.
Onder de titel Panda en Eekhoorn, brengen Ed Franck en Thé Tjong-Khing (illustrator) 6 voorleesverhalen over verschillende aspecten van vriendschap samen. Beide heren zijn niet aan hun proefstuk toe – Thé Tjong-Khing weet ondanks zijn hoge leeftijd van geen ophouden en Ed Franck heeft al een heleboel boeken voor alle leeftijdsgroepen bij elkaar geschreven. Doorheen het boek merk je dat beide heren elkaar goed aanvoelen waardoor tekst en illustraties ook mooi samengaan. Hoewel bij verhalen over vriendschap het moraliserend vingertje gemakkelijk dreigt, bezondigt Franck zich daar niet aan. In een sober, poëtisch taalgebruik met zinnen van niet meer dan 10 woorden en veel rechtstreekse dialogen (heerlijk om voor te lezen!) slaagt de auteur erin de essentie van vriendschap in woorden te vatten. Natuurlijk komt ook ruzie aan bod, want kinderen (en volwassenen) weten maar al te goed hoeveel pijn ruzie met een vriend kan doen. Maar uiteindelijk komt het dan toch weer goed tussen Panda en Eekhoorn. Het sobere taalgebruik to-the-point zet ook aan tot nadenken over moeilijke begrippen als eerlijkheid, verdriet, eenzaamheid, tijd en traagheid, … Dit mooi uitgegeven boek – zie je de coverillustratie dan ben je ongetwijfeld al verkocht – is meer dan de moeite waard om in huis te halen en kinderen vanaf 4 jaar te laten kennismaken met de warmte van echte vriendschap.
Franck, E. (2020). Panda & Eekhoorn. Leuven: Davidsfonds-Infodok.
Met de decennialange ervaring in het kinderboekenvak, hoeft het niet te verbazen dat Ed Franck en Thé Tjong-Khing met veel metier de vrienschapsverhalen van Panda en Eekhoorn weten uit te werken. In de zes korte verhalen over de twee vrienden passeren heel wat emoties de revue: ze zijn samen bang, maken ruzie, beleven plezier, missen elkaar, zijn nieuwsgierig … Het leven zoals het is dus in het bos waar Eekhoorn en Panda elkaar steeds opnieuw vinden. Jonge kinderen zullen zich goed kunnen inleven in de verhalen die hen vast ook op weg zullen helpen bij het benoemen van gevoelens. Zowel de taal als de illustraties zijn mooi in hun eenvoud.
Franck, E. (2021). Een vriend, wat is dat? Leuven: Davidsfonds/Infodok.
Eend lijkt dankzij zijn gezellige huis, zijn paraplu en regenplunje goed te kunnen leven met z’n eigenaardige afkeer van water. Tot het dak van z’n droge stek lekt en hij de hulp van Kikker inroept. Kikker houdt net wel van water en weet Eend snel uit de nood te helpen, maar is zelf verdwaald en op zoek naar de weg naar huis. De zoektocht naar Kikkers huis brengt Eend en Kikker langs allerhande wegen en avonturen en langzaam maar zeker worden ze vrienden. Zo vinden ze wat ze niet zochten, maar wat toch bijzonder waardevol blijkt. Eens Kikker zijn thuis heeft teruggevonden nemen de twee afscheid van elkaar en lijken alle problemen van de baan, maar dat is buiten het gemis van hun nieuwe vriendschap gerekend … De illustraties in geel, blauw en groen zijn al even zacht als de boodschap van het verhaal. De op het eerste gezicht onverwachte vriendschap biedt de twee hoofdpersonages een nieuwe thuis en helpt hen grenzen te verleggen. Zo merkt de aandachtige kijker vast op hoe Eend doorheen het verhaal steeds minder nood heeft aan zijn beschermende regenplunje.
Small, S. (2021). De eend die niet van water hield. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.
Beer en Vogel hebben afgesproken samen op avontuur te gaan. Onverwacht komt Kikker op bezoek. Oh, wat een teleurstelling: Beer en Kikker praten en praten maar en Vogel wil vertrekken. Beer stelt voor om Kikker ook mee te nemen maar dat ziet Vogel echt niet zitten. Hij zoekt allerlei uitvluchten en probeert koste wat kost niet te zien hoe fijn Beer en Kikker het samen hebben. Hij houdt zich afzijdig tot Kikker wordt aangevallen door Arend en gered door… Vogel. Het boek is fris en op een rustige manier geïllustreerd van bij de schutbladen. Het is duidelijk dat de auteur-illustrator veel verbondenheid voelt met de natuur. Ze komt in al haar schoonheid in de illustraties tot haar recht. Eén van de betere boeken om met kleuters emoties als vriendschap, jaloezie en je buitengesloten-voelen, te bespreken.
Millward, G. (2016). Beer, vogel en kikker. Antwerpen: De Vries-Brouwers.
Dit eerder filosofische prentenboek over ‘vrienden maken’ heeft een dubbele bodem. Max is net verhuisd en loopt zijn moeder voor de voeten. Ze stuurt hem naar buiten met de boodschap:’ Ga maar een vriend maken!’ In eerste instantie weet Max niet hoe eraan te beginnen maar dan ontwikkelt zich in zijn hoofd een plan. Met spullen die nog in de tuin liggen, een lampenkap, een kleerhanger, enkele planken … In tien stappen ontstaat een vriend met een mond – hij moet toch kunnen praten -, een hand – hij moet een handje kunnen helpen – en benen – hij moet bij onoplosbare problemen toch weg kunnen rennen – Terwijl Max druk doende is, hangt een buurjongetje over het hek naar hem te kijken en vraagt om te voetballen. Max stuurt het jongetje wandelen. Die komt echter terug met een zak snoep en de geur van het bos. Net twee dingen die Max voor een echte vriend nog in gedachten had. En dus kunnen Max en Morris nadat ze de vriend helemaal af hebben gemaakt, eindelijk voetballen en vrienden worden … Leer het boek beter kennen in volgend filmpje: https://www.instagram.com/
Devos, K. & Jong, C. (2018). Max maakt een vriend. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Twee goede vrienden spelen heel de dag samen. De dozen waarmee ze spelen, vormen de ene keer een raket, de andere keer een piratenboot of een kasteel. Ze hebben het heerlijk samen, tot een derde jongetje opdaagt en vraagt om mee te spelen. Dat vindt één van beiden maar niks en dus druipt het jongetje verdrietig af. De jongens krijgen spijt van hun reactie en schakelen hun dozen in om het jongetje te verrassen. Opnieuw een erg herkenbaar verhaal dat in de eerste plaats gaat over samen spelen, maar dat in het kleuteronderwijs ook handig in te schakelen is tijdens thema ‘dozen’.
Sarah, L. (2017). Het kartonnen kasteel. Amsterdam: Sijthoff-Luitingh.
De cover toont het bij de eerste aanblik: dit is een zonnig zomerverhaal over … vriendschap. Op de top van de heuvel waar Haas zijn leger heeft, zit hij met zijn vrienden de konijnen naar het landschap te kijken. Haas vraagt zich af of zijn heuvel en het landschap errond ‘de fijnste plek van de wereld is’. De konijnen twijfelen geen ogenblik en rennen al weg om in het weiland te spelen. De beer ook niet: hier vindt hij zijn honing. Eend houdt van de rivier waarin ze zwemt en Uil geraakt niet uitgepraat over zijn bos. Toch geeft Uil Haas de raad op reis te gaan en zelf de fijnste plek van de wereld te ontdekken. En dat doet Haas. Vreemd genoeg reist Haas ver en komt Haas op de allermooiste plekken ter wereld en toch heeft hij steeds opnieuw het gevoel dat er iets ontbreekt. Op die manier leert Haas dat vriendschap van een plek de fijnste plek van de wereld kan maken. Horáček heeft een bepaalde tekenstijl die we kennen van ‘Moppereend’ en van ‘Kleine muis zoekt een huis’. Die tekenstijl zorgt ook in dit prentenboek voor warme illustraties die de emoties van de personages tot hun recht laten komen. Wanneer je Haas naast Uil op de tak van een boom ziet zitten, kan je de vriendschap tussen die twee haast voelen.
Horáček, P. (2020). De fijnste plek van de wereld. Rotterdam: Lemniscaat.
Vriendschap kun je op verschillende manieren benaderen. In dit boek gebeurt het in elk geval op een verrassende manier. Een eekhoorn stoot bij toeval op wat hij denkt dat een steen is en begint ermee te spelen. Tot zijn grote verwondering blijkt de steen te kunnen praten. Er ontwikkelt zich een pittige conversatie tussen de eekhoorn en ‘de steen’. De eekhoorn wil nu echt te weten komen wat dat ding dan wel is: ben je een noot? Ontkennend antwoord van het norse ding. Ben je een helm? De eekhoorn probeert het uit, maar kan niet op veel bijval rekenen van het ding. Je bent vast een omgekieperde boot. Ik zal terug een boot van je maken met een mast en dan kan ik … Het ding wordt boos. Zo heeft de eekhoorn nog wel enkele suggesties tot hij een besluit neemt: natuurlijk, nu weet ik het, je bent mijn vriend! Als lezer/luisteraar weet je dus absoluut niet zeker of de eekhoorn echt ontdekt dat ‘de steen’ een schildpad is, maar als lezer/luisteraar zelf heb je dat natuurlijk al lang gezien op de sprekende illustraties die erg mooi aansluiten bij de luchtige, humoristische toon van het boek. Originele en grappige benadering van het thema vriendschap in een boek dat altijd opnieuw kan verteld worden en tot lachen aanzet.
Shan, M. & Daenen, F. (2024). Op de vriendschap. Eke: De Eenhoorn.
Vasco is een ‘voetbalvarkentje’ en de beste vriend van Matteo. Elke dag wacht Vasco vol ongeduld tot Matteo thuiskomt, want dan kunnen ze samen voetballen. Maar op een dag is Matteo onmiddellijk na zijn thuiskomst terug vertrokken met zijn vader om ‘John’ op te halen. Vasco is bang: zal hij nog wel de beste vriend van Matteo blijven? Vasco is alvast jaloers want de andere boerderijdieren doen er alles aan om Vasco ervan te overtuigen dat hij nu wel zal afgedaan hebben. Vasco geraakt teleurgesteld in Matteo. Tot … ‘John’ niet meer of minder blijkt te zijn dan een ‘John-Deere-maaitractor’ die Vasco perfect kan duwen als hij zonder benzine valt. De bijzondere illustraties waar de ‘echte’ voetbalwereld in verweven wordt, zijn bijzonder en humoristisch.
Van de Vendel, E. (2017). Vasco en het groene monster. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Caro verhuist met haar moeder naar een alleenstaand huis boven op een heuvel. Wanneer zij daar ’s avonds laat aankomen, voel je in de donkere prent de dreigende onzekerheid van zo’n nieuwe omgeving. Caro voelt zich bijzonder eenzaam in het grote, kale huis. Gelukkig verschuilt Leeuwwitje – een grote leeuw zo wit als sneeuw – zich in de witte muren van het huis en sluit hij vriendschap met het kleine meisje. Ze hebben het zo gezellig samen dat Caro niet geneigd is naar buiten te gaan wanneer enkele vriendjes uit de buurt op de heuvel komen vliegeren. Toch spoort Leeuwwitje haar aan om de andere kinderen te leren kennen. ‘Blijven proberen’, is zijn devies en zo brengt hij voor de tweede keer kleur in Caro’s leven. Het is heerlijk spelen met haar nieuwe vrienden. Wanneer zij na verloop van tijd de muren kleurrijk komen schilderen, verdwijnt Leeuwwitje uit Caro’s huis maar niet uit haar leven. Want wie goed kijkt kan in sneeuwtapijten en witte wattenwolken de grote, vriendelijke leeuw terugvinden.
Jim Helmore won in Engeland al aanzien en literaire prijzen met ‘Stripy Horse’, maar met dit prentenboek breekt hij voor het eerst ook internationaal door. Daar zitten de vertederende prenten van Richard Jones ongetwijfeld voor iets tussen. ‘Mijn grote vriend Leeuwwitje’ is een delicaat prentenboek waarin de sfeervolle tekeningen de evolutie van het eenzame meisje naar de vrolijk spelende Caro die erop uittrekt met nieuwe vrienden overtuigend weten te verbeelden. Na de paginagrote prenten en het strak geschreven verhaal, onthouden we vooral dat we met vriendschap en vertrouwen net dat tikkeltje meer aandurven. En terecht.
Helmore, J. (2018). Mijn grote vriend Leeuwwitje. Amsterdam/Antwerpen: Querido.
Wanneer het fictieve wezen Moemf wakker wordt, leert hij Sneeuwuil kennen. Terwijl ze samen wachten op de lente worden ze vrienden. De gevoeligheid voor het veranderen van de seizoenen en het sluiten van nieuwe vriendschappen zijn tijdloze thema’s die kinderen aan het einde van deze winter zeker zullen weten te boeien. Annette Herzog zorgde voor de warme verhalen en de niet-aflatende illustratoren Ingrid en Dieter Schubert zorgden voor de krachtige prenten die veelal de zwart-witte contrasten van de hoofdpersonages in de kijker zetten.
Herzog, A. (2018). Moemf heeft een vriend. Rotterdam: Lemniscaat.
Ingrid en Dieter Schubert hebben samen in meer dan dertig jaar een prachtige collectie klassiekers in de prentenboekenwereld bij elkaar geschreven en getekend. Hoewel zij ook de afgelopen jaren nog heel wat charmant werk hebben geproduceerd, blijft in onze ogen ‘Woeste Willem’ (1992) hun sterkste werk. In het begin van het verhaal wordt Woeste Willem geportretteerd als een norse oude zeerover voor wie iedereen bang is. Wanneer kleine Frank plots op zijn dak staat en er niet meer af durft, ziet Willem geen andere mogelijkheid dan het jongetje te helpen. De enigszins in zichzelf gekeerde Willem helpt Frank het dak af en wordt daar uitgebreid voor beloond. De daaropvolgende dagen verrast Frank hem namelijk met kleine cadeautjes. Wanneer Frank en Willem samen de spullen uit een oude zeeroverskist verkennen, worden ze pas echt vrienden. Woeste Willem komt weer helemaal tot leven in de verhalen van zijn zeeroversavonturen en Frank hangt aan zijn lippen. Wanneer ze samen een schip bouwen, blijkt dat Willem niet kan zwemmen. Nu is het Franks beurt om zijn vriend uit de nood te helpen. Het eindbeeld waarin de stoere bullebak en het blonde kleutertje samen met zwembandjes op een vlot zitten, is ronduit vertederend.
Schubert, I. & D. (2011). Woeste Willem. Rotterdam: Lemniscaat.
Vriendschap is mooi maar kan ook pijn doen. Dat is de essentie van het verhaal van dit suggestief en subtiel geïllustreerde prentenboek. Op een dag tijdens de herfst valt een vogeltje neer in de tuin van Leeuw. Leeuw verzorgt de gewonde vleugel van het vogeltje en al snel ontwikkelt zich een vriendschap tussen beiden. Leeuw neemt vogeltje overal mee naar toe; eerst tussen zijn warme manen, later wanneer het winter wordt in zijn muts met een gaatje in. Dan wordt het lente en de vogels komen terug. Het vogeltje wordt onrustig en Leeuw neemt afscheid. Maar wanneer de herfst terug in het land komt, kijkt Leeuw verlangend naar de lucht. Dan verschijnt op een volledig witte bladzijde een trillende muzieknoot …
Dubuc, M. (2014). De leeuw en het vogeltje. Amsterdam: Querido.
In dit poëtische verhaal sluiten een vogel en een vogelverschrikker vriendschap. In eerste instantie zorgt de vogelverschrikker – die veel groter is dan de vogel – voor die vogel. Maar wanneer de vogelverschrikker het moeilijk heeft, is het de vogel die de vogelverschrikker troost en bemoedigt. Dat betekent niet dat vogel en vogelverschrikker alles voor elkaar doen. Soms kan kiezen voor jezelf een ander ook helpen. Je kunt in dit verhaal allerlei diepe dingen zoeken en ongetwijfeld ook vinden. In wezen gaat het echter over de eeuwenoude waarheid die mensen generatie na generatie aan elkaar moeten doorgeven: vriendschap kan enkel bestaan als er aan beide zijden van die vriendschap de intentie is om het beste te doen voor elkaar. Het is een onderwerp waar vijfjarige kleuters gerust bij mogen stilstaan. De kracht van dit boek schuilt in de illustraties en het zijn die illustraties die kleuters uitnodigen om na te denken over de betekenis en de waarde van vriendschap.
Van Hest, P. (2019). Jij geeft me vleugels. Hasselt-New York-Amsterdam: Clavis.
De essentie van dit boek is: de belangrijkste ontmoetingen heb je op de meest onverwachte momenten. Het is op die manier dat Konijn kennismaakt met zijn vriend het ei waaruit een vogel komt. Konijn en Vogel doen alles samen en beleven er veel plezier aan. Op de dag dat ze gescheiden worden omdat de Vogel vertrekt, moet Konijn terug zin vinden in het leven. Maar in alles wat hij doet, denkt hij terug aan Vogel. Is terugkeer naar hun samenzijn mogelijk? Fragiel geïllustreerd kartonboek dat op een vriendelijke manier de onmogelijke vriendschap tussen Konijn en Ei in beeld brengt.
Tone, S. (2012). Mon meilleur ami. Piazzola sul Brenta: Passepartout.
Wanneer Wasbeer zich verveelt en een spannend boek en sporten hem daar niet bij helpen, besluit hij een appeltaart te bakken. Prima idee, ware het niet dat hij geen eieren in huis heeft. Dan maar naar vriend Vos, want die heeft kippen. Aangekomen bij Vos blijkt die hulp nodig te hebben bij het herstellen van zijn dak. Dan maar naar vriend Das, want die heeft een ladder … Zo ontstaat een stapelverhaal over vijf vrienden die elkaars hulp kunnen gebruiken, maar gaandeweg samen vooral een heel plezierige dag beleven. Naarmate de vriendengroep groter wordt, geraken we verder verwijderd van Wasbeers oorspronkelijke missie, maar wordt het ook steeds gezelliger. Toch vergeten de vrienden aan het einde van de heerlijke dag niet om elkaar bij te staan in de kleine dagelijkse problemen. Dat alles wordt in Waechters herkenbare tekenstijl geïllustreerd. Zijn realistische stijl met enigszins naïeve figuren en veel aandacht voor de omgeving sluit perfect aan bij het zachtmoedige verhaal over het dagelijkse leven en hartverwarmende vriendschap.
Waechter, P. (2023). Een dag met vrienden. Amsterdam: Ploegsma.
Wasbeer leest een boek over avontuur, spanning, sensatie en de zee. Hij is meteen geïnspireerd en besluit om op wereldreis te gaan. Hij stopt wat spullen in zijn rugzak en trekt naar Das, want die heeft een boot. Een wereldreis maak je volgens Das best niet alleen, dus trekken de vrienden samen richting de rivier. Een reis met vrienden en goesting in avontuur, spanning, sensatie en de zee … daar heeft Vos ook wel zin in! Gelukkig denkt hij eraan om eten mee te nemen. Bij de rivier vinden ze Beer die hen erop wijst dat een beer gevaren onderweg kan afwenden. Ook waar! En Kraai? Die moet toch het broodnodige overzicht bewaren? Zeker! Gepakt en gezakt trekt het vijftal eropuit. Een waterslang, wespen, een kampvuur, samen voetballen en een regenbui maken van de wereldreis een dol avontuur. Aan het einde van de dag blijken ze toch niet aan alles gedacht te hebben en trekken ze terug naar huis, maar dat maakt niet uit, want de zalige dag had avontuur, spanning én sensatie. En het allerbelangrijkste: de dag was nooit zo heerlijk geweest als ze er niet alle vijf waren bij geweest.
Waechter, P. (2024). Een wereldreis met vrienden. Amsterdam: Ploegsma.
Johannes de parkiet voelt zich gepromoveerd: zijn eigenaar plaatst zijn kleine kooitje in een riante volière waar hij vanaf dat moment heer en meester is. Heerlijk vertoeven vindt hij het in zijn nieuwe paleis, tot hij de volière moet delen met een reeks andere vogels. Stelselmatig moet hij nieuwe kleurrijke vogels in zijn omgeving – en zelfs op zijn stok – dulden: zebravinken, ara’s, Japanse meeuwen, … Johannes vindt het steeds ondraaglijker samenleven met die bonte bende. Zijn gedrag wordt vervolgens onhoudbaar, waardoor de eigenaar beslist hem opnieuw in de kleine kooi op te sluiten. Dat perspectief zal hem uiteindelijk helpen te wennen aan zijn nieuwe medebewoners. Het verhaal is eenvoudig en herkenbaar voor zowel kinderen als volwassenen. Het is de makers gelukt de onderliggende boodschap mee te geven zonder prekerig te worden. Dit prentenboek onderscheidt zich vooral door de meticuleus uitgewerkte illustraties van Medi Oberendorff, die niet toevallig een diploma wetenschappelijke illustratie op zak heeft. De prenten van de oude man die met zorg zijn volière uitbouwt lijken wel foto’s. Gecombineerd met de tekst die veel medeleven oproept met de parkiet en tegelijk een licht ironische toon heeft, hebben we met ‘Johannes de parkiet’ weer een boek in handen dat we echt mooi kunnen vinden.
Haayema, M. (2018). Johannes de parkiet. Amsterdam: Rubinstein.
Willem en Boese zijn de beste vrienden maar ook die maken wel eens ruzie. Op een dag, tijdens zo’n ruzie, roept Willem: “Ga toch fietsen!” en dat doet Boese. Hij fietst en fietst en fietst door allerlei landschappen en door allerlei (verkeers)situaties. De illustraties beslaan telkens een dubbele bladzijde in dit grote prentenboek en krioelen van voertuigen bestuurd door dieren en dieren in alle mogelijke situaties. Daardoor is Boese vinden al een opdracht op zich. De tekst is in dit boek niet zo belangrijk behalve dan dat hij aanduidingen – meestal doordenkertjes -geeft van waar Boese zich bevindt. Prachtig geïllustreerd prentenboek dat in het kader van verkeersopvoeding op een erg prettige manier een substantiële bijdrage kan leveren.
Akveld, J. (2014). Ga toch fietsen! Amsterdam: Querido.
Meneer Kat houdt van alleen-zijn en van schilderen. Wanneer hij op een winterse dag sneeuwvlokken wil schilderen vindt hij onder een blad een piepklein meisje dat helemaal verkleumd is. Meneer Kat neemt het meisje mee naar binnen en begint voor haar te zorgen. Stilaan groeit er vriendschap tussen die twee. Het meisje is zo vrolijk dat overal waar ze gaat bloemen groeien, dat planten sneller groeien en dat er kleur komt in het leven van de eerder sombere kat. Maar Meneer Kat stelt zich ook veel vragen over dat meisje en zoekt dingen op. Zo ontdekt hij tot zijn verbijstering dat de levensduur van het meisje één winter is. Naarmate de lente dichterbij komt, valt het meisje steeds vaker diep in slaap en op een dag is ze gewoon verdwenen. Dat stemt Meneer Kat verdrietig. Tegelijkertijd klampt hij zich vast aan de gedachte dat de winter elk jaar weerkeert en wie weet het kleine meisje ook! Poëtisch en filosofisch getint prentenboek over vriendschap en afscheid nemen met prachtig sfeervolle illustraties in gedempte winterkleuren.
Wang, Y. (2018). Meneer Kat en het meisje. Hasselt: Clavis.
Bil en Wil zijn erg goede vrienden. Dat blijkt uit deze verhalenbundel waarin doorheen 14 verhalen de avonturen van Wil en Bil op een fijne manier beschreven worden. Steeds opnieuw blijkt hoe de twee vrienden zich verbonden voelen met elkaar. De auteur slaagt erin zonder te moraliseren waarden over te brengen: hoe kan vriendschap onderhouden worden en wat is het belang van vriendschap? De verhalen zelf zijn prettig geïllustreerd met kleinere en paginagrote illustraties door Jan Jutte.
Kromhout, R. (2015). Jij bent mijn vriend. Amsterdam: Leopold.
In deze heerlijke verhalenbundel worden de verhoudingen tussen Mees en Mol geschetst doorheen dagelijkse gebeurtenissen en de vragen die daarbij rijzen. Mees is een optimistische vogel die houdt van ‘flierefluiten’ en dingen ontdekken. Mol heeft een veel terughoudender karakter, is voorzichtig en soms zelfs wat droevig. Doorheen de dagelijkse gebeurtenissen waarin Mees en Mol elkaar ontmoeten groeit hun vriendschap. Ze voeren mooie dialogen bv. over de vraag of sneeuwklokjes de lente inluiden. De optimistische Mees vindt van wel, voorzichtige Mol twijfelt want ‘De grond is nog hard hoor, en de wind guur.’ Ook taal komt aan bod: Mees legt aan Mol het woord ‘aanwippen’ uit en die dialoog vormt alweer een mooi verhaal. De meeste verhalen blijven dicht bij de natuur omdat dat de biotoop is van Mees en Mol, zij het dat Mees hoog in de bomen en de lucht verblijft en Mol meestal onder de grond. Toch ontdekken ze heel dikwijls elementen die hen in hun verschillend-zijn verbinden. Leuke verhalen die 5-jarigen zeker zullen weten te boeien. Een aantal van die verhalen zijn zeker ook geschikt om dagelijkse ‘wachtmomenten’ in de kleuterklas op te vrolijken. De illustraties van de hand van Marije Tolman maken het geheel af.
Biessels, C. (2022). Tussen Mees en Mol. Amsterdam: Van Goor.
Ongelooflijk hoe Quentin Blake – vooral bekend dankzij zijn illustraties voor Roald Dahl – bijzondere boeken blijft afleveren. Met ‘Vijf vriendjes’ schreef en illustreerde hij een verhaal over vijf vrienden, elk met hun eigen talenten en beperkingen. Wanneer zij samen op schoolreis gaan, redden ze doorheen een reeks hilarische omstandigheden het leven van meester Kees. Voorlees- en kijkplezier verzekerd!
Blake, Q. (2015). Vijf vriendjes. Amersfoort: BBNC Uitgevers.
Amos McGee heeft zijn leven gewijd aan zijn vriendschap voor enkele bijzondere dieren in de dierentuin, waar hij werkt. Elke dag ziet er voor deze wat oudere, tengere man exact hetzelfde uit. Voor hij de tram neemt naar de dierentuin, voert hij zijn ochtendlijke routines met een ontroerende precisie uit. Eens aangekomen in de zoo schenkt hij zijn vrienden zijn onverdeelde aandacht. Hij speelt schaak met een olifant, laat een schildpad een race winnen en leest een uil voor die bang is voor het donker. Wanneer Amos op een ochtend zijn dagtaak niet kan aanvatten door een verkoudheid, beslissen de dieren het heft in eigen handen te nemen en de rollen om te draaien. Het verhaal is bijzonder eenvoudig, net als de observaties van de auteur die in de spaarzame tekst de warme sfeer van het verhaal en de illustraties weet bij te treden. De tekeningen van Amos en de dieren daarentegen zijn minutieus uitgewerkt, waardoor hun persoonlijkheid en zorg voor elkaar meteen in het oog springen. Het geheel is ronduit vertederend, je zou elk van de personages met hun kleine menselijke kantjes willen knuffelen en bij je houden. Het prentenboek leverde het koppel verantwoordelijk voor tekst en illustraties talloze literaire prijzen op. Onbegrijpelijk dat het niet vertaald werd, maar gelukkig is het boek ook bij ons in het Engels te verkrijgen.
Stead, P.C. (2010). A Sick Day for Amos McGee. Roaring Brook Press.
Elke zondag wandelt Mevrouw Das de berg op. Ondertussen plukt ze paddenstoelen voor Vos, geniet van de mooie natuur onderweg en is bekommerd om elk dier dat ze ontmoet. Zo ontmoet ze op één van die zondagen de poes Kiki. Enigszins aarzelend wandelt Kiki mee met Mevrouw Das mee, geniet van het uitzicht aan het einde van de wandeling en kijkt en luistert naar haar oudere metgezel. Na verloop van tijd is Kiki elke zondag van de partij. Ze leert een heleboel van Mevrouw Das en zo gaan de jaren haast ongemerkt voorbij. Op een dag kan Mevrouw Das de berg niet meer op. Kiki blijft het wel doen en schenkt Mevrouw Das dan terug wat zij haar altijd gegegeven heeft door trouw verslag uit te brengen van alle dingen die tijdens de wandeling haar aandacht kregen. Meer nog dan de tekst weten de potloodprenten in zachte tinten met hier en daar een accent – het rode sjaaltje van Mevrouw Das – een bepaalde sfeer op te roepen die die verglijdende tijd en de wijsheid van het ouder worden illustreren. Dubuc slaagt erin doorheen het ganse prentenboek een rust aan te houden die illustratief is voor de rust die de natuur aan gehaaste mensen in de 21ste eeuw nog altijd kan brengen. Een boekje waar je enkel stil van kan worden.
Dubuc, M. (2019). Boven op de berg. Amsterdam: Querido.
Hond woont in zijn huis aan de ene kant van de heg, konijn aan de andere kant. Ze spreken nooit met elkaar, zeggen zelfs niet ‘hallo’ of ‘hoi’ maar kijken doen ze wel. Op een avond staan ze beiden in hun tuin, omdat ze de slaap niet kunnen vatten. Ze kijken naar elkaars huis en bedenken hetzelfde: mijn buur kan wel een vriend gebruiken. Dan valt er een ster en komt hun wens uit: ze worden de beste vrienden. Mooi ‘feel-good-verhaal’ dat goed past in deze periode van het jaar waarin we geneigd zijn toch iets meer aan elkaar te denken.
Hest, A. (2017). De nacht van de vallende ster. Rotterdam: Lemniscaat.
De drie dikke vrienden zijn boerderijdieren m.n. Frans de Haan, Johnny Muis en Herman Knorrema. De achtergrond waartegen hun avonturen zich afspelen is dan ook het uitgestrekte platteland waarin hun boerderij zich bevindt. Je ziet het drietal dingen doen die normaal gesproken echt niet door dieren gedaan worden zoals bv. fietsen en zeilen.Hun avonturen zijn in mooie kleuren weergegeven op grote aquarellen die bijna de hele pagina vullen. De tekst is eenvoudig en bevat ook een aantal leuke rijmpjes. Het verhaal rond de drie vrienden getuigt vooral van veel humor en is hartverwarmend.
Heine, H. (1991). Dikke vrienden. Haarlem: Gottmer.
Op een dag vindt Boltjens de bever een schelp. Hij is ervan overtuigd dat in het een parelschelp is! Dan valt Boltjes in slaap en droomt. Zijn vrienden en vriendinnen, de eland, de kikker, het varken, de haas, de beer … werden ‘stinkend jaloers’ op hem zochten zelf naar een gelijkaardige schelp in het meer. Dat Boltjens een schat gevonden had, deed nu de omtrek in de wijde omgeving. Er kwamen steeds meer dieren om een schat te zoeken en omdat ze niet konden zwemmen maakten ze de beverdam stuk en liep het meer leeg. Al die schattenzoekers maakten vreselijke ruzie over elke schelp die werd opgegraven. En omdat de schatgravers wantrouwig waren en bang dat hun schat zou gestolen worden, maakten ze een groot vuur. De wind stak op en de vonken kwamen in het bos terecht en alles stond in lichterlaaie. Toen schrok Boltjens wakker en besloot … de parelschelp terug in het meer te werpen. Zodra hij dat gedaan had zwom hij snel naar zijn vrienden en vriendinnen die al op hem stonden te wachten. Prachtig geïllustreerd en vlot verteld verhaal over de mogelijke gevaren van rijkdom voor de vriendschap. Nergens moraliserend zit de levensles tussen de tegels verborgen.
Heine, H. (1984). De parel. Haarlem: Gottmer.
Kleine Bever heeft geen broertjes en zusjes maar ook geen vriendjes. Dat stemt hem erg verdrietig. Zo verdrietig dat hij er steeds harder om moet huilen. Vreemd genoeg hoort hij hoe aan de overkant van het meer ook iemand huilt. ‘Die zit zeker ook om een vriendje verlegen,’ denkt Kleine Bever en hij beslist om naar de overkant te varen. Tijdens zijn boottocht ontmoet hij een eend, een otter en een schildpad. Driemaal stelt Bever dezelfde vraag m.n. ‘Was jij aan het huilen en iemand die een vriendje zoekt?’ Driemaal krijgt Kleine Bever hetzelfde antwoord: ‘Aan het huilen was ik niet, maar een vriendje wil ik wel.’ Met z’n vieren komen ze aan de overkant en leren daar van de Oude Wijze Bever dat het de echo is die ze gehoord hebben. Maar dat doet er eigenlijk niet meer toe want Kleine Bever heeft vriendjes gevonden. De erg natuurgetrouwe paginagrote aquarellen maken het prentenboek zeker ook de moeite waard.
Macdonald, A. (2001). Kleine Bever en de Echo. Rotterdam: Lemniscaat.
Marit Törnqvist heeft haar tijd genomen om met haar nieuwe werk ‘Schildpad en ik’ voor het voetlicht te treden en daar kunnen we alleen maar dankbaar om zijn. Hoe je het verhaal ook draait, met welk perspectief je het ook bekijkt, hoeveel keer je de prenten ook bekijkt: naarmate je meer ziet, stapelen ook de vragen zich op. Het raamverhaal zelf is helder: een grootvader vertelt zijn vijfjarige kleinzoon hoe hij zelf als vijfjarig jongetje in een land ver van hen af een schildpad kreeg voor z’n verjaardag. Aanvankelijk hebben de twee het heerlijk samen, maar naarmate Schildpad groeit en de jongen ouder wordt, wordt het ook moeilijker om Schilpad een plaats te geven in z’n leven. Als je aan het einde van het verhaal zijn leven beschouwt, dan is het duidelijk dat de mooiste periodes net die waren waarin het lukte om samen met Schildpad gelukkig te zijn: spelend als kind, op reis in z’n thuisland, bij de ontmoeting met de liefde van z’n leven, met z’n gezin en als trotse grootvader met z’n kleinzoon op de schoot. Je zou kunnen denken dat dit verhaal over ‘sense of belonging’ eerder volwassenen adresseert, maar niets is minder waar. Samen met volwassenen zullen jonge kinderen ook geïntrigeerd zijn door de enorme schildpad aan een leiband, zullen ze zich ook afvragen of het duo uiteindelijk ‘voor het leven’ vrienden blijven en zullen ze hun hart verwarmen aan de intimiteit van een grootvader die over z’n leven vertelt aan z’n kleinzoon. Voeg daar de typerende en schilderachtige illustraties van Törnqvist aan toe die telkens fijngevoelig de sfeer weten te vangen en je hebt alweer een te koesteren prentenboek voor op de boekenplank.
Törnqvist, M. (2022). Schildpad en ik. Amsterdam: Querido.