Prentenboeken Dag en nacht

THEMATOPPER

het-donker‘Laszlo was bang voor het donker’. Dat is de  eerste zin van dit boek. Want het donker komt door spleten en kieren en daar houdt Laszlo niet van. Gelukkig bestaan er lichtjes die het donker tegen kunnen houden. Maar wat moet Laszlo doen als zijn nachtlampje stuk gaat en het donker zijn kamer binnenkomt? Het bijzondere aan dit verhaal is dat ‘het donker’ een persoon lijkt te zijn met een stem en met gevoelens. Juist daarom durft Laszlo ‘het donker’ aan en kan hij zijn angst ervoor overwinnen. Mooie, eerder poëtische tekst die ondersteund wordt door donkere illustraties. Tekst en illustraties vormen een harmonieus geheel. Samen weten ze perfect de sfeer van het verhaal te pakken.

Klik hier om het spannende voorleesverhaal te bekijken.

Snicket, L. (2014). Het donker. Haarlem: Gottmer.


JONGERE KLEUTERS

De ijsbeer en de nachtDit prentenboek wordt gedragen door de tegelijkertijd ingetogen én levendige illustraties van Marjolein Pottie. Met het kleurenpalet van lichtblauw, wit, zwart en rood weet ze een hele wereld van ijs en sneeuw en koude op te roepen. In het verhaal zelf speelt een ijsbeer die niet kan slapen de hoofdrol. Hij trekt er – met zijn dekentje – op uit om raad te vragen aan andere dieren. Na die lange tocht legt ijsbeer zich neer in zijn hol en valt uiteindelijk in slaapt terwijl hij nadenkt over de tips en tricks van de andere dieren. De tekst is af en toe humoristisch maar dat zal de jongste kleuters allicht ontgaan. Oudere kleuters zullen bv. wel begrijpen waarom ijsbeer zich nog net inhoudt om aan eendagsvlieg te vragen wat zijn inslaaptruukje is.

Billiet, B. (2018). De ijsbeer en de nacht. Wielsbeke: De Eenhoorn. 


Wakker blijven!_1Voor de vele kinderen die beweren dat ze nog niet moe zijn en dus nog niet willen slapen is dit prentenboek een voltreffer. Een kleine uil met grote ogen – die op de cover schijnbaar open en dicht gaan – legt op de eerste bladzijde uit hoe dit boek werkt: zolang je het boek niet uit hebt, hoef  je niet naar bed. maar dan mag je niet met je ogen knipperen. telkens je met je ogen knippert moet je een bladzijde omslaan. De uil geeft opdrachtjes/suggereert hoe je het knipperen kunt tegen gaan: staren, turen naar psychedelische cirkels die in het boek zijn opgenomen, je ogen opensperren, je ogen met je vingers open houden, …Maar uiteindelijk knipper je toch en wordt een bladzijde omgedraaid. Bijna bij de laatste bladzijde aanbeland, zie je als het ware alles kleiner worden (omdat je ogen toevallen): op die pagina’s zijn twee zwarte strepen te zien die steeds dichter bij elkaar komen. En op de laatste bladzijde? Daar mag je eindelijk slapen! Een grappig voorleesboek uitermate geschikt voor het slapen gaan. Boektrailer: 

Rosenthal, A.K. (2019). Wakker blijven. Utrecht: De Fontein.


slaap lekkerTerwijl een volwassen stem de kleine Rein vlot probeert te laten gaan slapen, heeft de jongen zelf nog een hele agenda af te werken. Elke aanmoediging in de trant van ‘Slaap lekker!’ wordt namelijk beantwoord met een op te lossen probleem, want Rein heeft het nog te warm om te kunnen slapen, of net te koud, hij heeft dorst, moet zijn knuffels nog in bed leggen, … Naarmate de to-dolijst van Rein langer wordt, groeit duidelijk het ongeduld bij de volwassene. Naast de situatie is het vooral de herhaling die het gevoel van herkenning bij zowel kinderen als volwassenen zal versterken. We krijgen telkens opnieuw dezelfde sobere slaapkamerdeur in zwart-witte lijnen te zien, met onderaan vraag en antwoord van de volwassene en het kind. Als we de pagina omslaan, krijgen we over twee pagina’s verspreid een kleurrijke tekening van Reins slaapkamer te zien. Over de zwarte lijnen van de realiteit schildert De Leeuw in felle kleuren de fantasie van de jonge Rein. De stijl van De Leeuw is wat soberder dan we van hem gewend zijn, maar het tekenplezier en het gevoel voor fantasie spatten nog steeds van de tekeningen. Het hoeft je ten slotte niet te verbazen dat we opgetogen zijn over dé oplossing in het verhaal: Rein valt namelijk pas in een diepe slaap nadat hij een boek heeft gelezen waarin al zijn fantasierijke ideeën samenkomen. Geweldig!

De Leeuw, M. (2019). Slaap lekker! Tielt: Lannoo.


dit-is-uil“Welkom in het bos. We gaan een heel bijzonder dier ontmoeten.” Zo begint Dit is uil, een prettig interactief prentenboek voor peuters en jonge kleuters waarin ze kennismaken met een uil die veel moeite heeft om wakker te worden. De tekst is uitnodigend en op maat van peuters gesneden. De verteller activeert de kinderen door hen te vragen om de uil te kriebelen, het licht uit te doen, een maan te tekenen, enz. Omdat niet alles volgens plan verloopt, zullen jonge kleuters er zeker ook om moeten lachen. Bovendien leren ze ook wat het betekent om een nachtdier te zijn. De tekeningen zijn groot en eenvoudig, vooral de karakteristieke uil zal jonge kinderen aanspreken. Een tof boek dus dat van een voorleesmoment een ware beleving zal maken. 

Walden, L. (2019). Dit is uil. Utrecht: Veltman Uitgevers. 


daar-buiten-slaapt-een-aapDit boek kijkt naar de slaapgewoontes van 14 verschillende dieren. Telkens beschrijft de auteur in korte informatieve teksten hoe het slapen in zijn werk gaat bij de specht, de chimpansee, de walvis, een kind, de zeeotter, de dwergmuis, … De teksten laten zich erg goed voorlezen en de volwassenen kunnen er ook nog iets van opsteken. Wie van ons weet bv. dat een zeeotter luchtbelletjes in de pels van zijn jongen blaast om ervoor te zorgen dat ze tijdens hun slaap blijven drijven op het water? Maar veel meer dan in de teksten zit de waarde van dit boek in de prachtige paginagrote houtsneden die van elk slapend dier gemaakt zijn en de aandacht trekken van iedereen die dit boek vastneemt.

Boerendans, H. (2015). Daar buiten slaapt een aap. Haarlem: Gottmer.


van-licht-en-donkerKartonboekjes over tegenstellingen zijn niet nieuw. Dit boekje valt echter op omdat er zo goed over werd nagedacht. Op de linkerpagina tref je een soort basrelief van een bepaald voorwerp aan. Op de rechterpagina een verzonken afbeelding van de tegenstelling Steeds zorgvuldig afgewerkt. Zo bv. past hoog (een ladder) in laag (een gang van een dier onder de grond). Dit boekje is onderdeel van een miniserie waarin ook cijfers, vormen en kleuren hun eigen uitgave hebben. Voor de jongste kleuters een aanrader!

Deneux, X. (2013). Tegenstellingen – van licht en donker. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.


de-nachtDit is geen prentenboek in de gebruikelijke betekenis van het woord, omdat het om 1 uitvouwbare bladzijde – ongeveer 2 meter lang – gaat waarvan de bovenzijde telkens anders is uitgesneden. Je ontdekt er hoe het maanlicht weerkaatst in de vijver en hoe in dat maanlicht allerlei nachtdieren zichtbaar worden. De uitvouwbare pagina is volledig uitgevoerd in blauw- en zwarttinten met witte en gele accenten. Door een bijzondere techniek – glow-in-the-dark – kan je dit boek ook in het donker bekijken. Het boek is bijna tekstloos met uitzondering van de benaming van de nachtdieren aan de ene zijde van de uitvouwbare pagina en op de andere zijde de zeer korte beschrijving van de activiteiten van die nachtdieren. Veel kans om allerlei dingen te ontdekken!

Bekijk het boek op https://www.youtube.com/watch?v=hY1NHky8khc.

Dexet, H. (2016). De nacht. Wielsbeke: De Eenhoorn.


welterusten-allemaalAls de nacht valt, zijn alle dieren moe behalve Kleine Beer. Hij doet pogingen om de slaperige dieren tot een spelletje te verleiden, maar dat mislukt en uiteindelijk valt Kleine Beer ook in slaap in de armen van zijn mama. Alle dieren die in dit verhaal voorkomen, worden eerst slaperig en daarna slapend getoond. Dit betekent echter niet dat dit een ‘stil’ boek is want de dieren snurken en maken slaapgeluiden die heel gemakkelijk door peuters en kleuters kunnen nagebootst worden. Dankzij de vele herhalingen is dit boek zeker ook voor peuters geschikt.

Haughton, C. (2016). Welterusten allemaal. Haarlem: Gottmer.


Zo slapen dierenMensen slapen en dieren natuurlijk ook. Maar slapen alle dieren op dezelfde manier. Duidelijk niet! Dit boek vertelt op welke manier de verschillende dieren slapen: onder water zoals de zeehond, op het water op de buik van hun moeder zoals de otterjongen, geknield zoals de kameel, in een luchtbel zoals de papegaaivis of het grootste gedeelte van de dag in een hol zoals de vos. Watervogels, waterdieren, insecten, landdieren, de python, … de slaapgewoonten van 14 verschillende dieren komen aan bod. De eerder korte begeleidende tekst biedt informatie die meestal wat verwondering opwekt. Hij is doorheen de prachtige illustraties gedrukt die voor de dieren in en rond het water met veel verschillende tinten groen en blauw zijn uitgewerkt. Voor de dieren op het land heeft de illustrator vooral aardetinten gebruikt. Dit kleurgebruik zorgt ervoor dat de prenten er in slagen de sfeer van het leefgebied van elk dier op te roepen. Dat zorgt voor gefascineerd kijken en lezen/luisteren. Opnieuw een erg mooi en verzorgd uitgegeven boek van de jonge uitgeverij Boycott.

Stumpfova, M. & Dvorak, J. (2019). Zo slapen dieren. Amsterdam: Boycott.


wat-is-het-mooi-donkerDit prentenboek met erg weinig tekst – ‘wat is het mooi donker…’ – moet het hebben van het kleine zwarte fluwelig aanvoelende poesje en de glitteraccenten bij regen, wolken, enz. Het boek heeft als voornaamste bedoeling peuters en jonge kleuters te laten kennismaken met de nacht: wat is er ‘s nachts te zien? Bv. een fluorode maan, twee ogen van een kat, vier autolampen, … Verder dan ‘vijf’ komt het boekje niet.

Hayashi, E. (2012). Wat is het mooi donker. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.


tien-bolle-biggetjesDit verhaal op rijm vertelt over de avonturen van 10 biggetjes die ‘s nachts het huis uitsluipen om op avontuur te gaan, maar erg bang worden wanneer de maan achter de wolken verdwijnt en het aardedonker wordt. Gelukkig komt Mama Varken hen zoeken en loopt het voor de biggetjes goed af. Het verhaal over de vrolijke biggetjes is gemakkelijk te volgen. Het is zeker voor jonge kleuters een aanrader omdat Joke Van Leeuwen als vertaalster erin slaagt door het gebruik van een uitgebreid gamma aan adjectieven doorheen de tekst aan echte taalverrijking te doen. Bovendien zullen jonge kleuters dankzij het ritmische taalgebruik de tekst ook snel kunnen meezeggen.

Johnson, L. (2011). Tien bolle biggetjes keken naar de maan. Wielsbeke: De Eenhoorn.


s-avonds-laatWanneer het donker wordt gaan mensen en dieren naar bed. Dan vliegt er een gek mannetje rond dat mens en dier dromen bezorgt; soms vrolijke, soms rare, soms lieve, soms enge… Die dromen zijn terug te vinden in de illustraties van Marije Tolman die geen fantasie schuwt en vaak slechts 1 versregel nodig heeft om een dubbele pagina te vullen. Prachtig, kleurrijk prentenboek gebaseerd op ‘‘s Avonds laat’, één – weliswaar lang – gedicht van A.M.G. Schmidt: ‘Wanneer het buiten donker wordt, dan komt de witte maan, …’

Schmidt, A. (2014). ‘s Avonds laat. Amsterdam: Querido.


snel-naar-huis-kleine-muisOp een donkere avond wil muis zo snel mogelijk thuis geraken want ze kent de gevaren van de nacht. Gelukkig schijnt de maan rond en helder boven het bos. De tocht van muis is echt niet zonder gevaar. Het bos is bevolkt met dieren die wel een lekker muizenhapje lusten! Vooraan in dit kartonboek is een overzichtsprent waarin alle dieren die muis later tegenkomt zijn opgenomen. Kleuters aan wie het verhaal vaak genoeg verteld wordt, herkennen de dieren vast aan hun ogen. Want telkens muis een dier ontmoet in het bos zijn eerst de ogen van dat dier te zien door kleine openingen in de bladzijde. De tekst ‘Pas op, kleine muis! Daar loopt een …’ herhaalt zich dan ook om de andere bladzijde. De naam en het volledige uitzicht van het dier komt de kleuter dan op de volgende bladzijde te weten. En het is zeker dat er voor kleuters veel onbekende dieren aan bod komen!

Teckentrup, B. (2013). Snel naar huis, kleine muis. Haarlem: Gottmer.


waarom-lig-jij-in-mijn-bedjeEen jongetje, het hoofdpersonage van dit verhaal, gooit zijn beer uit zijn bed. Hij is echt te groot en te warm en moet maar in zijn eigen bed gaan liggen. Maar in het bed van beer ligt een knuffelhond. Die moet ook in zijn eigen bed gaan liggen. Oeioei, daarin ligt… en ga zo maar door. Tot het verhaal aanbelandt bij de kleinste knuffel, een lappenpopje. Is er nog ergens een slaapplaats voor lappenpopje? Een boek dat leuk is opgebouwd en de jongste kleuters zeker zal charmeren door de vele herhalingen.

Van Leeuwen, J. (2011). Waarom lig jij in mijn bedje? Amsterdam: Querido.


9789021426280Het hele slaapritueel is netjes afgrond: de deur staat op een kier en het nachtlampje zorgt voor schemerlicht in de kamer. Toch kan jonge Mats niet slapen. Klinkt bekend? Joukje Akveld laat het jongetje met z’n knuffel door het huis sluipen, op zoek naar het lekkerste bed om in te slapen. Z’n omzwervingen brengen hem langs de bedden van z’n jongere en oudere broer en dat van z’n ouders. Zelfs het kussen van de hond des huizes en het stro in het konijnenhok worden uitgetest. Wanneer die geen soelaas bieden trekt Mats naar buiten … Het zal je niet verbazen dat uiteindelijk Mats’ ogen wel erg zwaar worden en er maar één bed de ideale plek blijkt om heerlijk in slaap te vallen. Het concept van dit verhaal kennen we van Joke Van Leeuwens ‘Waarom lig jij in m’n bedje’ uit 2011, wat alleen maar bevestigt dat het herkenbare stapelverhaal nog niets aan kracht is verloren. Liset Celie zorgde voor bijhorende illustraties in zachte schemerkleuren.

Akveld, J. (2021). Het lekkerste bed. Amsterdam: Volt.


550x666Vanaf de eerste pagina hangt een speciale verstilde sfeer in het boek waar de nacht valt. Maar dat verandert snel wanneer kleine muis het veel te stil vindt om te slapen. Luister maar naar de nacht, zegt mama, de nacht fluistert. En dat doet kleine muis en tot zijn grote verbazing hoort hij allerlei geluiden. Opa die slaapgeluiden maakt in zijn schommelstoel op de veranda, de hond naast opa die ritmisch met zijn staart op de vloer klopt, krekels tsjirpen en kikkers kwaken, de uil die roept op de schouw van het huis, de motten die rond de lamp cirkelen, een hond die aanslaat in de verte, het huis zelf dat kriept, … Zoveel geluiden dat kleine muis het raam opendoet en heel luid vraagt: ‘Wat was dat?’. Dat hele gebeuren herhaalt zich nog eens want kleine muis hoort die geluiden en ze lijken – dat is ook duidelijk merkbaar aan de lettergrootte – steeds luider te klinken. Zo luid dat kleine muis er niet van kan slapen en dan maar het raam opendoet en zo hard hij kan roept: ‘En nu is het stil! Ik slaap!’. En dat is ook zo… Ondanks de steeds luider klinkende geluiden blijven de illustraties de verstilde nacht weergeven doorheen het kleurgebruik en de tekeningen waarop enkel het hoogstnodige te zien is. Denk aan sparren, een bergtop, fonkelende sterren in een nachtzwarte hemel, een vijver waarin het maanlicht zich weerspiegelt, een (typisch Midwest) huis van licht hout met een veranda ervoor, … Heerlijk boek voor het slapen gaan en dat verteller en toehoorder uitnodigt/aanzet te luisteren naar de geluiden van de nacht.

Duskey Rinker, S. (2022). En nu is het muisstil. Amsterdam: Witte Leeuw.


welterusten-kleine-beerDeze ‘Bedtijd-bestseller’ is nu al aan zijn 25ste druk toe. Het verhaal is gekend. Kleine Beer kan niet slapen, want is bang van het donker. Grote Beer die hoopte rustig zijn boek te lezen, brengt tot 3x toe een lantaarn – steeds een grotere – maar niets helpt. Tot Grote Beer Kleine Beer in zijn armen mee naar buiten neemt en hem de maan en de sterren toont. Dan pas valt Kleine Beer in slaap. De illustraties in het boek benadrukken de geborgenheid van het hol en telkens er meer licht komt bij het bed van Kleine Beer worden meer details van dat hol zichtbaar. De illustraties bevatten hier en daar ook kleine grappige details, zoals het feit dat op de bladzijde in het boek dat Grote Beer aan het lezen is in het klein de grote illustratie te zien is.

Waddell, M.(1988). Welterusten, Kleine Beer. Rotterdam: Lemniscaat.


OUDERE KLEUTERS

zaklampIs er iets spannender dan in je tent met een zaklamp een boek te lezen? Ja, toch wel, denkt het jongetje en hij trekt erop uit om met zijn zaklamp het bos te verkennen. Het feit dat dit tekstloze – er is veel stilte in het bos in het donker – prentenboek gebaseerd is op zwarte bladzijden maakt het bijzonder. De dieren en planten zijn in lichtgrijze tinten weergegeven behalve wanneer ze beschenen worden door het licht van de maan of door de zaklamp. Dan krijgen ze kleur en komen tot leven. De dieren in het bos zijn trouwens gefascineerd door het spel van licht en donker dat het jongetje met zijn zaklamp teweegbrengt. Ondanks de donkere bladzijden dus geen angstaanjagende taferelen maar wel voor wie goed kijkt: een nachtelijk bos vol leven!

Boyd, L. (2016). Zaklamp. Amsterdam: Moon.


de-ridder-die-niet-slapen-wildeDe ridder in dit verhaal wil helemaal niet slapen als het avond wordt, want er zijn nog zoveel ridderdingen te doen. Die ridderdingen worden uitvoerig beschreven en getekend. Denk aan kaarsen in 2 slaan met een zwaard, lakens in repels scheuren met andersoortig wapentuig en ga zo maar door. Ten langen leste blijft enkel een krukje met drie poten de ‘ridderdingen’ overleefd te hebben. Gelukkig maar want de ridder kan dat krukje nu gebruiken om bij zijn ouders in bed te kruipen.

Casaer, R. (2014). De ridder die niet slapen wilde (en zijn paardje Parcifal). Wielsbeke: De Eenhoorn.


magnus-kan-niet-slapenMagnus kan niet slapen. Dat komt niet door allerlei drukte en geluiden buiten maar door het lawaai in zijn hoofd. En dat is er echt, ziet mama wanneer ze met een zaklantaarn in zijn oor kijkt – een drummende oorworm – in zijn neus schijnt – een neushoorn die het gras maait – en naar zijn ogen kijkt – spetterende arenden. Dus besluit mama Magnus een verhaaltje voor te lezen tot hij in slaap valt. Maar hoe geraakt mama nu nog in slaap? Verhaal op rijm dat het meer moet hebben van de illustraties dan van de tekst.


Crabeels, K. (2013). Magnus kan niet slapen. Tielt: Lannoo.


licht-uitAangezien uilen ‘s nachts actief zijn en overdag slapen is dat bij Robbe, een jonge bosuil, niet anders. Meer zelfs: Robbe is bang van het licht. Dat is wel vervelend, zeker als Tibo de egel en Emma de eekhoorn overdag met hem willen spelen. Tibo en Emma verzinnen allerlei oplossingen tot ze de ultieme oplossing gevonden hebben: een zonnebril. Wanneer Robbe die op een dag verliest tijdens het voetballen blijkt hij de zonnebril niet langer nodig te hebben. Dit prentenboek kan zowel bij het BC ‘Licht en donker/dag en nacht’ als bij het BC ‘Bang zijn’ gebruikt worden.


Daniëls, G. (2007). Licht uit! Hasselt/New York/Amsterdam: Clavis.


de-keizer-kan-niet-slapenDit prentenboek houdt het midden tussen een verhaal en een sprookje. Het speelt zich af aan het Chinese keizerlijke hof maar alle personages – keizer incluis – zijn dieren. Keizer Li-Fant heeft echt alles wat zijn hartje begeert, maar kampt met één probleem: hij kan niet slapen. Verschillende hovelingen raden de keizer middeltjes aan, maar niets helpt. Dus roept Li-Fant de hulp van zijn onderdanen in. De slang heeft ‘slaapthee’, de panda een ‘nachtlamp’ en de pauw een bijzondere sprei met goud doorweven. Het kan allemaal niet baten. Tot een minidraak een slaapplaats zoekt en zich in het bed van Li-Fant nestelt… Mooi uitgegeven prentenboek dat erin slaagt de sprookjesachtige sfeer aan het keizerlijke hof weer te geven doorheen het gebruik van rood- en gouddruk voor de tekst en doorheen de vele details die de illustraties rijk zijn.

De Pelseneer, R. (2012). De keizer kan niet slapen. Wielsbeke: De Eenhoorn.


de-tuinman-van-de-nachtDe makers van dit boek baseerden zich voor het verhaal op hun eigen vader die van hun tuin een jungle maakte omdat hij zo van bomen hield. De tuinman in dit boek verschijnt op een dag in een stadje en slaagt erin de wonderlijkste figuren aan bomen te onttrekken door ze te knippen en te trimmen. Dat lukt uiteraard alleen ‘s nachts! En omdat er zoveel bomen zijn, kan de tuinman wel wat hulp gebruiken en leidt hij op een nacht Willem de weesjongen op om zijn werk verder te zetten. Hoewel de seizoenen het werk van de tuinman een beetje laten verdwijnen en de tuinman zelf ook plots verdwijnt, kan Willem bij elke nieuwe boom en in elke lente opnieuw aan de slag gaan om leven en vrolijkheid in het stadje te brengen.

Fan, T. & E. (2016). De tuinman van de nacht. Amsterdam: Leopold.


het-gaat-me-opetenHet opzet van dit boek is niet bijster origineel: een jongetje, Arthur, dat niet naar bed wil omdat hij er zeker van is dat er een monster onder zijn bed zit. Hoewel zijn vader hem niet gelooft en vindt dat hij niet flauw moet doen en zijn moeder enkel een sok onder zijn bed  vindt, duikt het monster wel onmiddellijk na het vertrek van Arthurs ouders op. De angst van Arthur is heel goed op zijn gezicht af te lezen zeker wanneer het monster aankondigt hem te zullen opeten. Maar dan slaat het verhaal om en kunnen Arthur en het monster fijn samen spelen. Of het voor de kleuters 100% duidelijk is dat het kussen van Arthur zijn denkbeeldige monster is, is niet zeker.

Foccroulle, L. (2016). Het gaat me opeten! Hasselt/New York/Amsterdam: Clavis.


word-wakker-walterWalter valt werkelijk overal in slaap. Zelfs tijdens zijn eigen verjaardagsfeestje. Erger nog: op een dag krijgen zijn ouders hem niet gewekt en dus schakelen ze de brandweer in, een 75-koppig orkest, een dokter, … Niets helpt en toch blijkt Walter wakker maken erg eenvoudig.

Gaudesaboos, P. (2016). Word wakker Walter. Tielt: Lannoo.


slaap-lekker-rosalieOok dit prentenboek is stilaan een klassieker rond ‘slapengaan’. Rosalie de eend ontwijkt het slaappoeder van Mr. Maan en valt dus niet onmiddellijk in slaap zoals schaap en hond. Rosalie wil nog een heleboel dingen doen die overdag niet toegelaten zijn of waarvoor ze geen tijd heeft gehad. Wat ze uitspookt, is ongetwijfeld  erg herkenbaar voor kleuters. Maar dan is Mr. Maan het beu en besluit hij naar de aarde te komen want Rosalie moet slapen! Hij springt van wolk naar wolk en wanneer hij op de aarde aankomt, blijkt Rosalie al in slaap gevallen te zijn moe van al haar deugnieterij.

Minne, B. (2002). Slaap lekker, Rosalie. Wielsbeke: De Eenhoorn.


ik-wil-het-licht-aanDe Kleine Prinses is niet bang voor het donker wel voor de spoken die in de duisternis komen. Niemand kan haar van het spokenidee af te brengen tot iemand tegen haar zegt dat als spoken bestaan ze vast piepklein zijn. Dat brengt een verandering in de gedachtegang van de Kleine Prinses te weeg: als die spoken zo klein zijn, zijn ze vast ook bang. En dat blijkt meer dan waar te zijn. Want na het bange kleine spookje lijkt het boek weer te herbeginnen met een mama spook die klein spookje ervan probeert te overtuigen dat ‘kleine meisjes’ niet bestaan. Grappige tekst en humoristische illustraties.

Ross, T. (2009). Ik wil het licht aan! Amsterdam: Memphis Belle.


5d5cc_9789045123639_cvrMisschien denken jullie nu: het zoveelste verhaal over slapen gaan en dat klopt ook wel. Alleen heeft dit verhaal een originele insteek. Zeven jonge pinguïns moeten naar bed maar hebben daar – hoe kan het ook anders – helemaal geen zin in. Ze kijken stilletjes overal rond en ontdekken een rode draad. Het lijkt het uiteinde van die draad. Die vraagt dus om gevolgd te worden. Dat doen de wakkere pinguïns met veel plezier. De draad leidt hen overal naar toe, over het ijs, onder water, door de sneeuw, … maar echt te pakken krijgen ze hem niet. Tot er een monster hun pad kruist … Hoewel zachtroze tinten de cover overheersen is dit absoluut geen zeemzoeterig boek. Integendeel, een variatie aan  tinten die bij pinguïns en hun leefwereld passen en de mooie tekst zorgen voor veel verhaalplezier. 

Beck, F. (2019). Onder de wol. Amsterdam: Querido. 


als-iedereen-slaaptHet meisje Hanna ontwaakt tijdens de nacht en trekt samen met de poes op verkenning in het nachtstille huis. Onder het deken van de nacht kan Hanna allerlei dingen doen zoals kersen snoepen en speelgoed van haar oudere zus ongevraagd gebruiken. Het boek bevat weinig tekst en het zijn vooral de illustraties in blauw, zwart, turquoise en roze die erin slagen de sfeer en de schoonheid van de nacht en de nachtelijke stilte op te roepen.

Sakai, K. (2013). Als iedereen slaapt. Wielsbeke: De Eenhoorn.


er-ligt-een-krokodil-onder-mijn-bedDeze klassieker onder de prentenboeken werd herdrukt in 2014. De tekenstijl én de tekst veranderde een beetje maar nog steeds is het dappere Lotje van geen kleintje vervaard. Zelfs niet van een krokodil. Die op haar beurt als opdracht kreeg 1000 kinderen van hun angst te verlossen. Dit prentenboek heeft dus enerzijds met nacht te maken omdat het over slapen gaat, maar het wil vooral kleuters helpen bij het overwinnen van hun angsten.

Schubert, I. & D. (2014). Er ligt een krokodil onder mijn bed! Rotterdam: Lemniscaat.


orion-en-het-donkerOrion is een beetje een bang jongetje. Hij is bang voor een heleboel dingen, maar het meest bang is hij voor het donker. In de illustraties zie je de oplossingen die Orion bedenkt om zijn angsten te overwinnen. En een van zijn oplossingen is  op zoek te gaan naar het donker. Daarop komt het Donker tot leven en Donker blijkt helemaal niet iemand te zijn voor wie je bang moet zijn.

Yarlett, E. (2015). Orion en het donker. Sint-Niklaas: Abimo.


Kleine nachtverhalenKitty Crowther is in een Belgische illustrator die in 2010 de prestigieuze Astrid Lindgren Memorial Award mocht ontvangen voor haar gehele oeuvre. In haar nieuwste prentenboek ‘Kleine nachtverhalen’ bewijst ze eens te meer dat ze haar plaats in de indrukwekkende lijst winnaars waard is. In dit verhaal vraagt Kleine Beer aan Mama Beer drie verhaaltjes voor het slapengaan. Meer dan drie keer ‘alsjeblieft’ herhalen, is niet nodig om zijn moeder te overtuigen. Er volgen drie sprookjesachtige verhalen die elk gelinkt zijn aan het slaapritueel. We maken kennis met de Slaapbewaakster, het jonge meisje Zohra dat verloren in het bos bij een vleermuis blijft slapen en een man die niet kan slapen tot hij zijn vriend-dichter de otter bezoekt. De verhalen zijn heerlijk troostend met hun klassieke opbouw en positieve afloop. De felle kleuren – waaronder het bijna overdadig gebruik van fluo roze –  en de dynamiek in de tekeningen blazen het verhaal extra leven en veel humoristische details in. Elke lezer zal voor het slapengaan dezelfde rust zal vinden als Kleine Beer die aan het einde van de drie verhalen samen met de drie hoofdpersonages de nacht ingaat.

Crowther, K. (2017). Kleine nachtverhalen. Wielsbeke: De Eenhoorn.


Alles gaat slapen want nu is het nachtDe samenwerking tussen Marit Törnqvist en Astrid Lindgren spreekt – net als hun werk – tot de verbeelding. De illustratrice klom als kind samen met de volwassen Lindgren in Zweedse bomen en kreeg later de eer om haar werk opnieuw te illustreren én zelfs een soort pretpark ter ere van Lindgrens werk mee vorm te geven. In haar nieuwste prentenboek illustreert Marit Törnqvist een klassiek niet eerder gepubliceerd slaapliedje van de hand van Astrid Lindgren. In het liedje wordt een peuter te slapen gelegd met de boodschap dat iedereen gaat slapen: kalfjes, varkens, veulentjes, kleine konijnen, … Ondertussen zien we in de prenten dat de huiskat van het gezin nog een laatste keer wordt uitgelaten en langs velden, akkers en meren rondzwerft. Overal waar het katje langskomt, zien we inderdaad heel wat slapende dieren, maar we zien ook telkens een jong dat de slaap nog niet kon vinden. Een plezierige ingreep van Törnqvist die inleving toont met peuters en aanzet tot prentlezen. Na een tijd lijkt de slaap toch de overhand te nemen en vindt de aandachtige lezer enkel nog een wakkere uil tussen de takken van de bomen. Zelfs het katje zoekt het huis terug op om op het bed van de peuter – die ondertussen ook in slaap is gevallen – de nacht in te gaan. De illustraties van Törnqvist ogen meer dan ooit als landschapsschilderijtjes. De warme kleuren en aardetinten – op mat papier gedrukt -geven de schemer mooi weer. Een hartverwarmend boek dus om samen met de allerjongsten bij weg te dromen voor het slapengaan.

Lindgren, A. & Törnqvist, M. (2019). Alles gaat slapen want nu is het nacht. Amsterdam: Querido.


het konijn het donker en de koektrommelKonijn heeft nooit, geen enkele avond, zin om te gaan slapen want hij is NIET MOE! En dus bedenkt Konijn een geniaal plan: hij zal ervoor zorgen dat het nooit meer donker wordt. Dan hoeft hij niet meer naar bed! Konijn lokt met de belofte van een koek uit de koektrommel het Donker – antropomorf personage in dit boek – naar zich toe en sluit het Donker op in de koektrommel. ‘Gelukt!’ zegt Konijn. ‘Nu blijft het licht en hoef ik niet naar bed.’ Maar het Donker legt zich niet zomaar neer bij zijn gevangenschap. Hij begint op Konijn in te praten door hem te vertellen hoe belangrijk hij is, wie hem – het Donker – nodig heeft en wat voor goede dingen hij allemaal doet. De uilen en de vossen roepen dat ze het Donker nodig hebben om eten te kunnen vinden. Het laat Konijn onberoerd. Wanneer het Donker aanvoelt dat Konijn een beetje mopperig wordt omdat hij moe en hongerig begint te worden – ook al is het nog licht – wil Konijn van geen toegeven weten. De twijfel slaat pas toe als het loof van de worteltjes in de moestuin na een overdosis zonlicht helemaal slap begint te hangen. Het Donker overhaalt Konijn om de koektrommel een beetje open te doen zodat hij kan laten zien hoe prachtig de nacht is (In het boek kun je dan een soort doos openvouwen waarin zich een prachtige sterrenhemel bevindt.) Uiteraard ontsnapt het donker dan. Zo leert Konijn dat de afwisseling van dag en nacht nodig en nuttig is  en legt hij er zich bij neer dat hij moet slapen. Bekijk de korte trailer: 

O’Byrne, N. (2019). Het konijn, het Donker en de koektrommel. Haarlem: Gottmer.