JONGE KLEUTERS
In deze leporello (= volledig uitklapbaar prentenboek) passeren heel veel zeebewoners de revue. Wanneer je het boek volledig uitklapt, zie je de zee verschijnen in een kijkplaat van 2 meter. Zowel kleine als grote zeedieren krijgen een plaats. De dieren zijn in heldere kleurvlakken duidelijk weergegeven. Het boek bevat een klein beetje tekst die uitleg geeft over de dieren. Aan de achterzijde is de prent gespiegeld, worden de dieren benoemd en is de begeleidende tekst weggelaten. Niet alle wezens die afgebeeld zijn, bestaan ook echt. De auteur geeft ook plaats aan een zeemeermin, een duikboot met een muis erin en een katvis met een ‘huiskattenkop’.
Dexet, H. (2016). De zee. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Het boek start met een familieportret. Dat geeft de auteur de kans om de verschillende familieleden op verschillende bladzijden te laten verschijnen. De kleuters kunnen naar Lotte of opa of … op zoek gaan. De zee komt aan bod in alle toeristische – en dus voor kleuters herkenbare – facetten: ijsjes, schelpen, boten, zwemmen, het strand, … Elke prent beslaat een dubbele pagina waarbij jij of de kleuter een eigen verhaal kunt vertellen. De illustraties zijn uitgevoerd in pasteltinten.
Godon, I. (2007). Naar zee. Tielt: Lannoo.
De 12 liedjes in dit boek behandelen allemaal water, matrozen, varen, de wind … kortom een heleboel dingen die met ‘zee’ te maken hebben. De meeste liedjes zijn bekende liedjes: denk aan ‘schuitje varen, theetje drinken’ of ‘ken jij Jan , de mosselman?’. Maar het is best handig dat je in dit boekje de volledige tekst vindt en dat je de liedjes ook kan beluisteren op de bijgevoegde cd. De illustraties beslaan steeds een dubbele bladzijde waar de tekst doorheen is gedrukt. Ze zijn uitgevoerd in zachte tinten en illustreren de inhoud van elk liedje. Daarnaast geven deze liedjes ook aanleiding tot bewegen op het ritme van de zee, wiegende golven, woeste baren, …
Van Hout, M. (2013). Alles in de wind. Liedjes over varen en de zee. Rotterdam: Lemniscaat.
Robbie en zijn mama, twee honden, gaan samen een dagje naar zee. Mama wil liefst dat Robbie dicht bij haar op het strand blijft zodat zij rustig kan zonnebaden. Dat laat Robbie niet aan zijn hart komen. Hij gaat zo op in zijn spel op het strand dat hij daarin als het ware de zee beleeft: hij graaft en hij vindt een dode krab, luistert aan een schelp en dobbert rond in een bootje. De tekst is summier maar voldoende bij de expressieve illustraties die telkens een dubbele pagina beslaan. De illustraties bevatten vrolijke details en elementen die telkens weer terugkeren en op die manier ook eenvoudig herkenbaar zijn voor de jongsten. Denk aan de zon, blauwe wolkjes, gele stippeltjes zand, blauwe stippeltjes water en de herkenbare schelp, krab en boot. Instant vakantiegevoel gegarandeerd!
Kromhout, R. (2007). Tik tik… wat is dat? Amsterdam: Leopold.
Als je het werk van Helen Oxenbury kent, weet je dat dit boek ook een pareltje moet zijn. En dat is ook zo: de illustraties zijn sterker dan de tekst op rijm die hier en daar wat stroef is en boven het niveau van de doelgroep. In dit fantasieverhaal gaan Koen, Joris en hun peuterbroertje Casper – nog in de luiers – vanuit hun zandschip op het strand op zoek naar een piratenschip en -schat. Ze overleven een storm, hun schip breekt want het wordt vloed, maar ze geven hun zoektocht niet op en belanden uiteindelijk bij erg vriendelijke piraten (hun ouders) met een strandcabine vol lekkers. De fantasie van de jongens staat centraal en zorgt voor een erg levendig verhaal.
Bently, P. (2015). Kapitein Koen en de Piraten. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Meneer Paard wil heel graag roeien op zee. Hij nodigt zijn vrienden Poes, Eend, Big en Hond uit om mee te gaan. De dieren willen dat heel graag, maar dragen – Eend uitgezonderd – veiligheidshalve toch zwembandjes. Dan steekt er een storm op. Gelukkig kan Paard hen allemaal redden en bederft dit hun plezier in een boottochtje niet, want ze willen graag nog een keer. De eenvoudige tekst en duidelijke tekeningen maken dit boekje zeer geschikt voor kleuters. De illustraties lenen zich uitstekend om met peuters te bewegen en waar er geluiden voorkomen in het verhaal zijn ze in de tekst in grotere druk weergegeven.
Smee, N. (2011). Spetterdespat! Haarlem: Gottmer.
Dit tekstloos prentenboek laat bladzijde na bladzijde zien hoe een klein meisje gefascineerd is door de zee. Door alles wat het meisje doet aan de rand van het water, lijkt er een soort interactie te ontstaan met de zee. Die interactie eindigt met een grote golf die over het meisje spoelt, het meisje in eerste instantie verbouwereerd achterlaat tot ze de ‘gaven’ van de zee ontdekt: een schat aan zeesterren en schelpen. Een erg prettig detail zijn de meeuwen die op elke bladzijde aanwezig zijn en het meisje als het ware imiteren. Pas op de voorlaatste bladzijde komt mama tevoorschijn en breit de auteur een rustig einde aan het boek. Suzy Lee gebruikt prachtige wit-, blauw-, en grijstinten die de zee volledig tot haar recht laten komen.
Lee, S. (2009). La vague. Parijs: Kaléidoscope.
Elke zonovergoten weekend- of vakantiedag zijn lange files en overladen treinen het onweerlegbare bewijs van de populariteit van ‘een dag aan zee’. Velen kennen het gevoel van kindsbeen af: zand tussen de tenen, met de benen in het zilte water, languit liggen op kleurrijke handdoeken, vliegers hoog in de lucht, verkoelende ijsjes op de tong … De ingrediënten van zo’n dag aan zee zijn niet nieuw, maar toch is het elke keer opnieuw genieten. Net dat gevoel weet Noëlle Smit te verbeelden in ‘Aan zee’. Zoals in ‘Naar de markt’ en ‘In de tuin’ toont ze in 12 grote prenten de herkenbare gang van zaken, dit keer van een uitje naar zee. De fans zullen personages herkennen en kunnen opnieuw meeleven met herkenbare activiteiten en zoeken naar details in de prenten. Zonnig prentenboek waarin je samen met kinderen kan uitkijken naar een zeedag of die net kan herbeleven.
Smit, N. (2022). Aan zee. Amsterdam: Querido.
Opa heeft een fijne verhouding met zijn zeven kleinkinderen en neemt hen een dagje mee naar zee. Hij benoemt zichzelf tot generaal en zijn kleinkinderen tot soldaten die de bevelen van de generaal goed moeten opvolgen. Maar dan gaat de generaal ijsjes kopen.
Boonen, S. (2008). Met opa naar zee. Hasselt/New York/Amsterdam: Clavis.
In dit verhaal stappen we samen met een jongetje en zijn vader de trein op richting de kust. We volgen de rit door de ogen van de jongen die de reis helemaal anders beleeft dan zijn vader. De eerste illustratie is al veelzeggend. Op ooghoogte van het jongetje zien we een wirwar van benen die de trein willen opstappen en in die veelheid verschijnt één oranje-zwartgestreepte poot. Een tijger vlijt zich even later neer naast de jongen, maar papa is zodanig ingenomen door zijn smartphone dat hij dat niet eens merkt. Na elke treinstop wordt het drukker en gezelliger in de wagon. De tijger blijkt nog de defigste van alle passagiers, want na hem stappen een groep krokodillen, enkele nijlpaarden, een groot gezin zwijnen, twee aangeklede honden en een muis op die er samen een bonte boel van maken. Met elk van die figuren valt er wel wat te beleven, maar papa blijft onverstoord alle aandacht aan zijn smartphone schenken. Eens aangekomen aan de kust grijpt de tijger drastisch in en eet hij de smartphone op, zodat de vader een heerlijke dag met zijn zoon kan beleven. Het eenvoudige verhaal is vast voor veel jonge kinderen herkenbaar, zowel het gedrag van de dieren als dat van de vader zijn uit het leven gegrepen. De kleurrijke illustraties van Rebecca Cobb weten de uitgelaten sfeer van de belofte van een zonovergoten dag aan zee mooi te vangen. Het kan als een vrolijk stapelverhaal aan jonge kleuters gelezen worden.
Dulak, M. & Cobb, R. (2024). Een tijger in de trein. Amsterdam: Querido.
Tekstloos prentenboek waar op elke bladzijde ontzettend veel te zien is dat te maken heeft met zee, strand en met de dijk. Sommige figuren lijken onderweg te zijn en komen bladzijde na bladzijde terug tot op de laatste bladzijde de ontknoping volgt.
Zullo, G. (2008). Een dagje aan zee. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
OUDERE KLEUTERS
Boer Boris gaat met vakantie naar zee en hij neemt mee: zijn tractor, zijn kippen, zijn koeien, … en ga zo maar door. Aan het strand blijkt het zandkasteel dat Boer Boris bouwt een exacte kopie van zijn boerderij te zijn. De dieren vinden de zee geweldig, Boer Boris ook. Toch vindt hij het thuiskomen net nog iets geweldiger. Leuk verhaal met humoristische illustraties.
Van Lieshout, T. (2013). Boer Boris gaat naar zee. Haarlem: Gottmer.
Vanaf het moment dat Jonas op tweejarige leeftijd de zee gezien heeft, wil hij één worden met het water. En niet zomaar door erin te zwemmen of erop te varen. Neen, hij wil er in wonen. In het begin van het verhaal wordt duidelijk gemaakt wat ‘zeezucht’ betekent wanneer je de kleine Jonas ziet deinen tussen het zeewier en de kwallen.
Het verhaal volgt de opgroeiende Jonas verder in zijn verschillende pogingen om met het materiaal dat hij op het strand gejut heeft een zeebestendige woning te maken. Van eenvoudige dingen zoals een oude paraplu evolueert de inventieve Jonas naar steeds betere oplossingen, een ton, een duikboot, … tot hij uiteindelijk met een schitterende vis in zijn opzet slaagt. Prachtig prentenboek naar de gelijknamige animatiefilm.
BEKIJK ZEKER DE KORTFILM EN BOEKTRAILER OP http://zeezucht.com.
Van der Well, M. (2017). Zeezucht. Amsterdam: Rubinstein.
Drie zeeverhalen van drie verschillende auteurs maar alle drie geïllustreerd door Annemie Van Haeringen die gefascineerd is door de zee die tegelijkertijd mooi en angstaanjagend is. Het eerste verhaal (Sjoerd Kuyper) gaat over een bange pelikaan, Malmok. Tijdens een storm verdwijnt hij en wanneer hij terugkeert weigert hij zijn bek te openen. In het tweede verhaal van de hand van Tonke Dragt, speelt een eenhoorn een belangrijke rol en is het bijbelse Ark van Noach-verhaal herkenbaar. Het derde verhaal is van de hand van Annemie van Haeringen zelf. Via de hoofdpersoon ontdek je hoe gefascineerd iemand – de auteur zelf? – door de zee kan zijn. Prachtige pentekeningen en aquarel maken het geheel af.
Van Haeringen, A., Dragt, T. & Kuyper, S. (2010). Overzee. Amsterdam: Leopold.
Mejuffrouw Muis en haar hond Lucebert zijn aan vakantie toe en besluiten te boeken voor de Costa-del-Sol. De busreis, Hotel Aquarel, de regen die met bakken uit de hemel valt, maar ook het zwemparadijs, het lekker eten en de leuke winkeltjes, de hele sfeer wordt humoristisch en op rijm beschreven. Ongetwijfeld herkenbare vakantie-ervaringen voor een heleboel kleuters. Bekijk alvast het animatiefilmpje dat van het boek gemaakt is, op: http://www.schooltv.nl/video/mejuffrouw-muis-aan-de-costa-del-sol-prentenboek-uit-koekeloere/
Van Lieshout, E. (2007). Mejuffrouw Muis aan de Costa-del-Sol. Rotterdam: Lemniscaat.
Roel en Noor logeren samen met hun ouders en hun poes in een vakantiehuis in de duinen. Ze doen alles wat jonge kleuters aan zee doen en dat maakt de verhalen erg herkenbaar. Elk verhaal kan ook apart voorgelezen worden. De auteur heeft andere bekende ‘zeeverhalen’ in de belevenissen van Roel en Noor verwerkt; denk aan ‘Jonas in de walvis’ of ‘de kleine zeemeermin’. Daarnaast bevat het boek liedjes (met meestal de muzieknotatie), knutseltips en spelletjes die betrekking hebben op zee, zon en zand. De illustraties zijn erg zomers en variëren van één element op een bladzijde bv. een meeuw tot paginagrote zee- en strandgezichten met telkens Noor, Roel en de poes in een hoofdrol.
Noort, S. (2012). Het grote voorleesboek van zomer, zand en zee. Amsterdam: Leopold.
Op een dag vindt Mini aan de rand van het water een mooie schelp. Ze besluit dat dit een cadeau is voor de oma van wie ze heel veel houdt (Gouden Oma). Maar ‘s nacht blijkt de schelp bewoond te zijn door een kreeft die graag wil kaarten. Mini speelt met de kreeft en dan komen andere kreeften de kamer binnengewandeld; ze zijn op zoek naar hun vriend. Gouden Oma is in de wolken met de schelp die ze van Mini krijgt niet alleen omdat de schelp zo mooi is maar vooral omdat Gouden Oma ook zo graag kaart. Fijngevoelig fantasieverhaal dat ruimte laat voor eigen invulling en erg suggestief in beeld is gebracht.
Crowther, K. (2012). Mini en de verrassing voor Oma. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Luuk woont in een vuurtoren en is overdag dan ook altijd op het strand te vinden. Hij verzamelt wat er komt aangespoeld vooral lege flessen. Daarin stopt hij telkens opnieuw een briefje met de vraag ‘wie woont er aan de overkant van de zee?’, sluit de fles en werpt ze terug in zee. Na veel geduld en lang wachten komt er op zekere dag een antwoord aangedreven … Een mooi verhaal over volhouden, maar het boek fascineert vooral door de prachtige aquareltekeningen. Ze slagen erin de sfeer van het leven van Luuk op te roepen: de mist, de stilte, de eenzaamheid, de warmte van het zand, …Wie goed kijkt ziet ook een heleboel details op de tekeningen en krijgt zo als het ware nog meer informatie bij het verhaal.
Carioli, J. (2010). Aan de andere kant van de zee. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Meneer Minuscuul is een ondernemende ontdekkingsreiziger die verschrikkelijk graag eens een walvis wil zien. Omdat Meneer Minuscuul niet groter is dan een koffieboon, laat hij zich in een notendop opgehangen aan een vlinder naar zee vliegen. Daar verandert hij de notendop in een boot en speurt de oceanen af. Maandenlang. Op een dag ontdekt Meneer Minuscuul een reusachtig onbewoond eiland of is het iets anders. Kijk zeker ook eens naar de booktrailer die de sfeer van het boek erg goed weet op te roepen: https://vimeo.com/88326212
Tuwin, J. (2014). Mr. Minuscuul en de walvis. Bristol: Book Islands.
De auteur van deze bundel met vijf voorleesverhalen is een filosoof en dat is duidelijk te merken. In elk verhaal laat hij dieren de hoofdrol spelen. Een konijn dat graag een olifant wil zijn, een varken met een slijkverslaving, wasberen die de was doen van de ijsberen, … De dieren komen in allerlei – vaak vreemde, onvoorspelbare – situaties terecht waarover de luisteraars vragen zullen stellen. Bv. waarom hebben de ouders van Hans hen verlaten? Volgens de auteur omdat ‘ze liever zelf gelukkig willen worden dan elke dag hun kinderen gelukkig te maken.’ Het is duidelijk: geen verhalen om zomaar voor te lezen, maar verhalen die je kunt voorlezen aan het eerder filosofisch ingestelde kind dat houdt van vragen stellen en beantwoorden. Mooie illustraties van de hand van Thé Tjong-Khing.
Prins, A. (2017). De dag dat de zee weg was en andere verhalen. Amsterdam: De Bezige Bij.
Sam is altijd op het strand te vinden. Geholpen door wat de zee voor hem aanspoelt beleeft Sam op het strand een heleboel avonturen waarin hij als piraat, kapitein, piloot, duikbootmatroos, … een hoofdrol speelt. In wezen is de zee zelf het hoofdpersonage want wanneer ze op een dag bevriest, verandert alles. De zee brengt niets meer mee voor Sam. Hij voelt zich door haar buitengesloten. Gelukkig komt de dooi en spoelt er dan een kleine duikboot aan waarin Sam de zee echt kan verkennen. De illustraties die telkens een dubbele bladzijde beslaan roepen echt een ‘zeesfeer’ op, alleen al door de weidsheid die ze in beeld brengen. Het verhaal is gebaseerd op een jeugdherinnering van de (ondertussen overleden) auteur.
Simoen, J. (2013). De bevroren zee. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Laat je vooral niet afschrikken door het feit dat dit een Engelstalig prentenboek is. Maar kijk eerst eens – alleen of samen met de kleuters – op https://www.youtube.com/watch?v=AfTNRCGCy60. Je zal een prachtig geïllustreerd, erg poëtisch en grappig prentenboek ontdekken. Het boek bevat een minimum aan tekst maar vooral paginagrote sprekende illustraties die niets meer doen dat tonen wat je moet doen om een walvis te zien. Ten stelligste aanbevolen.
Fogliano, J. (2013). If you want to see a whale. New York: Roaring Brook Press.
Boy is de zoon van een visser en is dus vaak alleen thuis. Niet echt alleen want bij hem thuis wonen ook 6 katten. Maar toch … Op een dag ontdekt Boy tijdens een wandeling langs de zee een aangespoelde kleine walvis. Hij slaagt erin die mee naar huis te nemen en geeft hem een plaatsje in de badkuip. Dat zoiets niet kan niet blijven duren is evident. Sfeervol prentenboek met gebruik van gedempte kleuren. Op de illustraties van verschillend formaat is veel te bekijken en te ontdekken, zeker voor een kijker met aandacht voor details.
Davies, B. (2015). De kleine walvis. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.
Zoals vele kinderen gaat Boy – het jongetje dat we kennen uit ‘De kleine walvis’ – in de zomervakantie bij zijn oma logeren. Boy vindt zijn oma een beetje vreemd: ze woont helemaal alleen op een rots, haar huisje is een omgekeerde sloep, ze kan haar tanden uitdoen en bewaart die dan in een glazen potje, en … ze heeft het altijd druk met het een of het ander. Boy beslist om alleen op verkenning te gaan in de zee rond het eiland. Tijdens die tocht ontdekt hij een gewond vogeltje en besluit het te redden. Op het moment dat Boy terug wil keren, komt niet alleen de vloed op maar steekt er ook een storm op. Gelukkig komt er een zeilboot aan. Het is oma die Boy komt redden. Ze nemen het vogeltje mee en ook nog een aantal andere verwaaide vogels die ze onderweg zien. Vanaf dat moment ontwikkelt zich een tedere vriendschap tussen oma en kleinzoon en laat Oma Boy toe in haar bijzondere wereld. Poëtisch prentenboek vol sprekende illustraties met veel blauwtinten aangezien de zee haast altijd aanwezig is.
Davies, B., (2018). Oma Vogeltje. Luitingh-Sijthoff.
Wat mogelijk het meeste opvalt bij dit boek in heldere kleuren is het feit dat er een heleboel personen in terug te vinden zijn, maar dat er nergens gezichten worden afgebeeld, ook niet op de cover. Het boek start met een opvallend schutblad waarop de meeuwen je haast toeschreeuwen en je meteen in de ‘zeesfeer’ komt. Daarna zie je een bladzijde vol zee- en strandattributen en daarna start het eigenlijke verhaal. Het behandelt een dagje aan het strand waar bij het ochtendgloren de vissers uitvaren. Ze keren terug in de loop van de voormiddag om hun vis op de markt te verkopen. De meeuwen zijn rond hun schip niet weg te denken natuurlijk. Tegen de middag komen de zonnekloppers aan op het strand. Zij kunnen hun plaats op het strand nog kiezen. Wie pas in de namiddag komt, is eraan voor de moeite … zoveel strandgangers, zoveel drukte. Maar tegen de avond keert de rust terug en ’s nachts blijven er van die strandgangers maar enkele over. Het zijn de feestvierders die dan het strand als het ware voor zich alleen hebben. Daarnaast loopt er nog een tweede verhaallijn over een groepje dierenliefhebbers die je op de verschillende bladzijden moet zoeken om ook hun verhaal te begrijpen. Prachtige illustraties die de drukte en het leven op het strand zo weergeven dat je telkens wanneer je het boek doorbladert nieuwe details opmerkt. De tekst is beknopt.
Undurraga, S. (2021). Het strand. Amsterdam: Boycott.
KLIK HIER OM DE LIJST MET BIJHORENDE VERSJES TE BEKIJKEN.
VOOR VOLWASSENEN
‘Er was iets niet.’ Dit is de openingszin van dit filosofische prentenboek over zee en wind en stilte. De mensen voelen dat er iets ontbreekt en gaan op zoek naar het ontbrekende. Verbijsterd besluiten ze dat het het geluid van de zee is dat verdwenen is. Hoe kan dat nu? Steeds meer mensen verzamelen zich en gaan op zoek naar oplossingen. Hoe krijgen ze de zee terug aan de praat? Wat ze ook proberen, het lukt niet tot … de wind opnieuw opsteekt … Een verhaal over verschillende soorten stilte, de kracht van de natuur en de angst voor het ongewone. Een prachtig geïllustreerd en sterk poëtisch verhaal om naar te kijken en te luisteren.
Beck, A. (2015). Toen de zee stil was. Tielt: Lannoo.