Tijd is best een lastig begrip voor volwassenen, maar voor jonge kinderen is het nog veel lastiger. Want hoe komt het dat één minuut soms zo voorbij vliegt, maar soms ook heel lang lijkt te duren? In dit kartonboek probeert de auteur het begrip ‘tijd’ een beetje te verduidelijken door het concreet te maken, bijvoorbeeld in 1 minuut knipper je 20X met je ogen of groeit je haar 0,00068 cm. Heel verduidelijkend is dat nog niet want ook het begrip ‘centimeter’ is voor jonge kinderen erg abstract. Duidelijker wordt het wanneer de auteur voorbeelden geeft van dingen die je in 1 minuut kunt realiseren. Denk aan je hond aaien, naar de regen kijken, zaadjes planten, … Maar het is duidelijk: meer nog dan verheldering van het tijdsbegrip probeert dit boekje duidelijk te maken dat je de ontelbare mogelijkheden van 1 minuut tijd moet zien en dat je elke minuut moet leven. Mooi vormgegeven boek waarin de beknopte tekst (maximum 4 regels) handgeschreven is weergegeven op een witte ondergrond.
Ahn, S. (2017). Een minuut. Hilversum: Memphis Belle.
Al vanaf de titelbladzijde wil je het weten: “Waarom staan al die dieren te wachten in de rij?”. Het antwoord komt niet meteen, want eerst zie je hoe de kikker die zich afvraagt wat er aan de hand is wanneer hij een bord ziet ‘netjes wachten in de rij’ het nr. 50 toebedeeld krijgt. Daarna passeren alle dieren van klein naar groot en van 49 tot 1 de revue. Hun naam en nummer staat onder hen geschreven en boven hen staat in een tekstballon bij een aantal dieren de commentaar die ze geven. Want tijdens het wachten spelen de dieren met elkaar, bedreigen ze elkaar soms – een schaap verstijft van angst omdat een wolf likkebaardend naar haar gluurt – en moedigen ze elkaar aan. Dat laatste gebeurt vooral door de vogel die boven hun hoofden vliegt. Pas daarna ontdekt de lezer op een dubbele uitklapbladzijde waar al die dieren zoveel geduld voor hebben: een ritje op de rug van een walvis. En is het ritje afgelopen, dan mag je terug ‘netjes wachten in de rij’.
Ohmura, T. (2010). Netjes wachten in de rij. Haarlem: Gottmer.
Na ‘Help! Een verrassing!’ ontmoeten we beste vrienden Suusje en August opnieuw in ‘Cadeautje’. De rollen worden omgedraaid: deze keer heeft de rustige en zachtaardige August een verrassing in petto voor de ongedurige en nieuwsgierige Suusje. Terwijl August het verjaardagsfeestje voorbereidt, vecht Suusje tegen de drang om het cadeau vroegtijdig open te maken. Buiten het oog van August doet ze zowat alles met het cadeautje in de hoop te onthullen wat erin zit: eraan ruiken en voelen, erop zitten en staan, enz. Suusjes experimenten met het cadeau lopen niet goed af, maar gelukkig is August ook daarop voorbereid … ‘Cadeautje’ oogt fris met zijn kleurrijke prenten die alle hoeken en kanten van het vriendenplekje in het bos tonen. Het herkenbare verhaal betrekt jonge lezers die zich vast ook zullen afvragen wat er in het cadeau zit en of August erin zal slagen Suusje te verrassen. Zo biedt dit verhaal een beleving van tijd die jonge kleuters goed kennen: wachten op iets waar je echt naar uitkijkt, kan bijzonder lang duren …
Bos, M. (2023). Cadeautje! Lemniscaat: Rotterdam.
Bijzonder humoristisch boekje dat het op elke bladzijde heeft over de ‘tijdsbeleving’ van vijf minuten door een kleuter. Zo duurt 5’ wachten als je dringend moet plassen een eeuwigheid, maar is het zo voorbij wanneer je voor slapenstijd aan je knuffels aan het voorlezen bent. Of gaan de vijf minuutjes wachten voor het jouw beurt is bij de tandarts veel te snel maar duren 5’ een eeuwigheid wanneer je in de tandartsstoel zit. Of duurt 5’ opnieuw een eeuwigheid wanneer je achter in de auto moet meerijden maar zijn ze erg snel voorbij als je in de auto in slaap valt of plezier hebt in de achtbaan. Het zijn vooral de – meestal paginavullende – illustraties die de sterkte uitmaken van dit boek want de tekst beperkt zich meestal tot de vraag ‘Hoe lang nog?’, het antwoord ‘Nog 5 minuutjes’ en de gedachten die de jongen daarbij heeft, namelijk echt té lang of echt té kort. Telkens opnieuw staat de kleine jongen met een zeer rijke lichaamstaal centraal. Je ziet hem bijna omgekeerd aan zijn moeders hand hangen bij het wachten in de rij voor een loket, gillen van plezier in de achtbaan, bedrukt zijn benen samen knijpen in de rij voor het toilet, genieten van de voorleessessie voor het slapengaan waarbij de beloofde 5 minuten zich uitrekken tot zeker 10 vooraleer het verhaal uit is. Dit heerlijke boekje kan zeker een uitgangspunt zijn voor een filosofisch gesprek met kleuters over ‘tijd’.
Garton Scanlon, L.; Vernick, A. & Tallec, O. (2022). Vijf minuten. Hasselt: Clavis.
Nippertje, het egeljong, komt overal maar net op tijd. Hoe zijn egelmama hem ook aanmaant op te schieten, altijd is er nog iets wat Nippertje moet doen of zien. Nog zijn pianoles oefenen, nog een toren bouwen, nog zijn auto’s opruimen, nog zijn veters strikken, nog de bloemen in de tuin van de buurman bewonderen, … dat moet allemaal nog gebeuren voor Nippertje naar school kan vertrekken. Mama egel wordt er erg nerveus van. Elke morgen is het hetzelfde liedje en elke morgen is bij hun aankomst de speelplaats helemaal leeg op Mr. Vogel na. Hij wacht tot de laatste leerling is aangekomen. Maar op een morgen is Mr. Vogel ook niet op de lege speelplaats. Nippertje gaat naar binnen, hangt zijn jas aan de kapstok en ziet verderop in de gang Mr. Vogel helemaal suf op een stoel zitten. Vlug waarschuwt hij zijn juf die meteen de ziekenwagen belt en zegt: ‘Je was precies op tijd, Nippertje’. Samen met zijn mama bezoekt Nippertje Mr.Vogel in het ziekenhuis maar ook daar treuzelt hij zolang dat ze de bus missen. Nippertje vindt dat – in tegenstelling tot zijn mama – helemaal niet erg: ‘We zijn toch op tijd voor de volgende bus’. De tekst staat in dit boek in grote letters naast of onder de illustraties. Het zijn echter de illustraties die de meeste aandacht naar zich toe trekken. Noëlle Smit illustreert in de stijl van de jaren ’50 (denk aan de illustraties van Fiep Westendorp) en zorgt voor antropomorfe dieren met veel lichaamstaal. Felle kleuren vaak tegen een witte achtergrond en afgewisseld met zwart zorgen voor levendige tekeningen. Het verhaal zorgt samen met de illustraties voor grote herkenbaarheid: een nerveuze mama met een treuzelende kleuter. Niks nieuws onder de zon maar in dit verhaal wel in een leuk jasje.
Visser, R. & Smit, N. (2008). Nippertje. Haarlem: Gottmer.
Dorus heeft het zoals alle kleuters lastig met wachten op. Zeker als dat wachten – meer bepaald op je verjaardag – nog 100 nachtjes duurt want zoveel nachten moet Dorus nog slapen. Ze vindt het echt vervelend want ze wil nu jarig zijn. Om haar af te leiden stelt haar mama voor dat ze een beetje gaat knippen. Dat is maar een woord voor Dorus: uit elke stof die ze tegenkomt knipt ze driehoekige lapjes; uit de jurk van mama, uit de vest van de politieman, uit de gordijnen, uit de beddensprei … Niet iedereen vindt dat even leuk maar Dorus mocht toch knippen!? Uiteindelijk wordt duidelijk wat Dorus van plan is: een heel, heel lange feestslinger maken. En zo krijgt Dorus toch nog een feest, weliswaar niet voor haar verjaardag. Leuk prentenboek over wachten op en over creatieve oplossingen die kleuters daarbij kunnen bedenken. Kleurrijke illustraties tegen een witte achtergrond.
Praagman, M. (2011). Nog 100 nachtjes slapen. Amsterdam: Leopold.
Eend, Pad, Otter en Egel zijn goede vrienden. Op een dag roept Eend zijn vrienden bijeen, want hij heeft een uitvinding gedaan. Op de boot waarin Eend woont, ontdekken de vrienden dat wat zij voor een kast aanzien met oàp de zijkant een klok, een kalender en een brievenbus, eigenlijk een ‘Tijdreismachine’ is. Hoe die werkt laat Eend hen ondervinden. Eerst maken ze een reisje van twee uur. Daartoe draait Eend de klok van 10 uur naar 12 uur. Hij kruipt bij in de kast en samen tellen ze tot 10. Terug uit de kast zien de vrienden tot hun grote verwondering aan de klok dat ze 2 uur gereisd hebben. Hetzelfde gebeurt wanneer ze willen reizen naar overmorgen – de blaadjes van de kalender worden afgescheurd en tel maar tot 10 – en met reizen naar de winter. Een brief in de brievenbus met daarop ‘Het is winter’ volstaat daartoe. Ten slotte wil Egel graag naar zijn verjaardag reizen ook al weet hij niet wanneer die valt. Dan zal die wel vandaag zijn, besluit Eend en dat beaamt Egel die zich die ochtend al een beetje jarig voelde. Opnieuw een boek dat draait rond tijdsbeleving. In dit geval heel specifiek door al reizend de tijd sneller te laten gaan. Opnieuw een boek dat uitgangspunt of eindpunt kan zijn voor een filosofisch gesprek met vijfjarigen over ‘tijd’ en wanneer die sneller of trager gaat.
Van Straaten, H. (2007). Eend en de tijdmachine. Amsterdam: Leopold.
Het concept van dit ‘informatieve’ boek is wel heel bijzonder. De instructies om er op de juiste manier mee aan de slag te gaan vind je op een eerder cryptische manier verwoord op de achterflap:
“Het boek
1. Je merkt het op
2. Je neemt het vast
3. Je opent het
4. Je leest het!”
Het boek is met andere woorden een kijkboek, dat je steeds opnieuw kunt opnemen, openen en dan erin kijken of lezen. Elke rechterbladzijde van het boek is verdeeld in 4 gelijke vakken waarop een gebeurtenis of het verloop van iets in beeld wordt gebracht. Het zijn gestileerde, realistische illustraties in heldere kleuren. Op elke linkerbladzijde staan puntsgewijs 4 korte zinnetjes in witte letters tegen een zwarte achtergrond die diezelfde gebeurtenis of datzelfde verloop van iets onder woorden brengen. Belangrijk is bij elke gebeurtenis de tijd waarbinnen die zich afspeelt. Dat kan kort zijn bv. een vogel die zijn nest bouwt, een haas die voorbij rent, … maar ook lang bv. van ei tot vlinder. Toch krijgt elke gebeurtenis telkens die zelfde vier stappen en vakken toegemeten. Sommige gebeurtenissen krijgen verderop in het boek een vervolg bv. de slak die verdergaat of terugkomt of de klaproos die uiteindelijk verwelkt. Op die manier ontstaat er een eerste aanvoelen bij kinderen van de relativiteit van de tijd. Het boek fascineert door zijn origineel concept, door het verbeelden van het moeilijke begrip ‘tijd’ en door het feit dat je goed moet kijken om soms minimale veranderingen op te merken.
Gervais, B. (2020). In 4 stappen. Amsterdam: Van Goor.
De drie hoofdpersonages in dit verhaal, Mijnheer Eekhoorn, Egel en Beer, hebben nog nooit sneeuw gezien. Dat komt omdat ze het grootste deel van de winter in hun hol blijven om te slapen zeker als het koud is. Maar omdat ze gehoord hebben dat sneeuw erg mooi is, nemen ze het besluit ditmaal wakker te blijven tot de eerste sneeuw gevallen is. Hoe ze zich die sneeuw moeten voorstellen, weten ze echt niet. Ziet sneeuw eruit als tandenborstels als witte blikken, als witte sportsokken, …? Wanneer de sneeuw dan valt, vallen de drie dieren helemaal stil van verbazing omwille van de schoonheid van de vlokken die het landschap helemaal veranderen. Warm, winters prentenboek om knus voor te lezen als de ochtendschemering nog niet helemaal uit de klas geweken is en het buiten sneeuwt.
Meschenmoser, S. (2007). Mijnheer Eekhoorn en de eerste Sneeuw. Hoorn: Hoogland en Van Klaveren.
Billie zou erg graag hebben dat één van zijn mama’s of zijn zus een verhaal voorleest. Maar jammer genoeg hebben ze het allemaal te druk. Dan kruipt Billie maar in zijn kamer om wat in het boek te bladeren. Daar ontkiemt de idee dat je tijd vast wel kunt kopen. Op naar de supermarkt dus. Daar vangt Billie bot. Dan naar de uurwerkmaker. Die legt hem uit dat je tijd niet kan kopen. Tijd moet je maken. Oké, denkt Billie. Dan knutsel ik wel tijd. Maar thuis weet hij niet zo goed hoe daaraan te beginnen en wordt boos. Dan schieten zijn gezinsleden wakker en vindt hij één van hen bereid het verhaal voor te lezen. Zeer herkenbaar verhaal zowel voor kleuters als voor volwassenen over ‘tijdsgebrek’. Er is altijd zoveel te doen dat tijd maken voor elkaar echt geen evidentie is. Het verhaal wordt op een humoristische zij het iet of wat onrealistische manier verteld. De illustraties zijn zeer afwisselend; rustige prenten wisselen af met zeer gedetailleerde illustraties waarop allerlei dingen te ontdekken vallen. De vraag hoe je best omgaat met tijd en of je tijd kunt kopen of maken is een vraag die iedereen van ons zich af en toe eens zou moeten stellen.
De Smet, M. & Meijer, M. (2021). Heb je even tijd voor mij? Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.
Tijd is een bijzonder moeilijk begrip voor kleuters. Je kan het namelijk niet aanwijzen of je kan kleuters er niet eens aan laten voelen om ze te laten begrijpen wat het is. Toch hebben we het vaak over tijd (en het gebrek eraan) en willen ook kleuters wat meer greep krijgen op het begrip waar zij geregeld aan onderworpen worden. Geen eenvoudige opdracht dus voor de twee gelauwerde Portugese prentenboekenmakers.
Isabel Minhos Martins slaagt er toch wonderwel in het complexe begrip concreet te maken door met beknopte tekst ‘tijd’ telkens op een andere manier te belichten. Vaak werkt ze met tegenstellingen: Brood wordt hard en koekjes worden zacht. Jij wordt steeds groter. Maar een potlood wordt steeds kleiner. Spullen raken verloren, wedstrijden worden gewonnen … Maar ze wijst ons ook op parallellen zoals het draaien van de wijzers van de klok en de beweging van de schaduwen die bomen op de grond werpen. Dat alles wordt fris en in een retrostijl geïllustreerd door Madalena Matoso. In tegenstelling dat het onderwerp zijn de schematische tekeningen in de drie primaire kleuren erg toegankelijk. Het einde is misschien wat sentimenteel maar na zo’n genuanceerde en lichtvoetige benadering van het begrip ‘tijd’ kunnen we dat wel hebben.
Minhos Martins, I. (2017). Als tijd voorbijgaat. Elburg: Karmijn.
Basiel krijgt een duif van zijn grootvader. Basiel zorgt er goed voor en de duif wordt een echte prijsduif. Hij besluit dat hij zijn duif van de maan naar huis wil laten vliegen. De duif gaat mee met een ruimtereiziger en dan begint het wachten voor Basiel … Mooi geïllustreerd en sterk opgebouwd verhaal. Op de website van de makers kan je het prentenboek uitgebreid inkijken: http://www.jacquesandlise.com.
Jacques & Lise (2017). Duif. Antwerpen: Van Halewijck.
Een informatief prentenboek dat niet alleen over verschillende tijdszones gaat maar tegelijkertijd ook stilstaat bij gewoontes, cultuur, … van kinderen in die verschillende tijdszones. De uitgangsvraag op de eerste bladzijde trekt meteen de aandacht: ’Wist jij dat het nooit overal tegelijk op de wereld dag is? Of nacht?” Kleuters ontdekken daardoor dat er wel degelijk een verschil is tussen de manier en het tijdstip waarop bv. een kind in Australië slaapt en een kind in Mexico dat doet. Elf verschillende kinderen worden geportretteerd. Zo ontdek je al kijkend en luisteren eetgewoontes, sporten, musiceren, vliegeren, kleding, … van kinderen over de hele wereld. Per dubbele pagina wordt aan de toehoorder ook een vraag gesteld waardoor die nadenkt over 1 bepaald aspect in zijn eigen leven. Bv. waar lees jij het liefste?, als jij een uniform zou moeten dragen, hoe zou dat er dan uitzien denk je? , … Achteraan in het boek staat een wereldkaart met de landen waar de elf kinderen wonen en uitleg over draaien van de aarde en dag en nacht. Het boek is kleurrijk geïllustreerd en schetst ook in de illustraties een mooi beeld van andere culturen.
Straathof, A. & Lerwill, B. (2022). De wereld op één moment. Rijswijk: De Vier Windstreken.
Jack is een jongetje dat graag van het leven wil genieten, goed wil rondkijken, dingen bevragen, … Zijn mama heeft het altijd druk en jaagt Jack voortdurend op. Ze sakkert aan een stuk door dat hij te traag is. Op een dag op weg naar school op het moment dat zijn mama zegt: ‘Jack, je bent net een slak.’ gebeurt er iets vreemd. Jack begint te krimpen en verandert in een huisjesslak met een huisje in de kleuren van zijn lievelingstrui. Zijn mama gaat in paniek met hem naar de dierenarts. Die denkt eens goed na en geeft aan dat alles terug goed zal komen en Jack terug een jongetje zal worden als zijn mama hem wat meer rust gunt om zijn eigen tempo aan te houden. Of dat lukt…? Het verhaal zelf is leuk geïllustreerd en zeer herkenbaar voor kinderen en volwassenen. De illustraties zijn collages en doen door hun kleuren het verhaal nog meer flitsen. De auteur schreef een fantasievol verhaal dat tegelijkertijd de realiteit aanraakt.
Geleyn, F. & Verhelst, C. (2021). Jack de slak. Eke: De Eenhoorn.
Deze verhalenbundel bevat 18 verhalen die stuk voor stuk met tijd en geduld te maken hebben. Niet alle verhalen in deze bundel zijn geschikt voor kleuters, maar een aantal ervan zeker wel. Bijvoorbeeld: ‘Het verdwijnen en verschijnen van de maan’, ‘Het jaar rond in een appelboom’, ‘Maandenlang dorstig werk’, ‘Een dag aan de oever’, ‘In een uur vangt een kerkuil zijn prooi’. Het is duidelijk dat sommige dingen langer duren dan andere; een nacht, een jaar, een dag, een uur, … Elk verhaal heeft tekst – al dan niet naast en doorheen de mooie illustraties gedrukt – die bondig de essentie van de tijd die nodig is, aangeeft. Zo komen de vier seizoenen aan bod in het verhaal over de appelboom, maar ook de groeicyclus van een appelboom die wel enkele jaren op zijn appels laat wachten. Zo vertelt ‘Een dag aan de oever’ hoe een libelle zich van nimf tot acrobatische libelle transformeert in 1 dag en kom je in ‘Maandenlang dorstig werk’ te weten hoe werkmieren in Mexico hun wintervoorraad gedurende maanden geduldig opbouwen. Op een haast poëtische manier leren de verhalen in dit boek aan kinderen hoe de tijd verstrijkt en waarom sommige dingen het wachten waard zijn. Een belangrijk boek in onze samenleving waarin we bijna vergeten zijn dat ergens op wachten en geduld uitoefenen op een magische wijze beloond kunnen worden.
Williams, R. & Ford, L. (2025). Het wachten waard. Wetenswaardigheden over wonderen in wording. Zeist: Christofoor.
In dit filosofische prentenboek zie je bladzijde na bladzijde een jongen wachten. Op wie? Waarom? Tot wanneer? Op die vragen krijgt de lezer/toehoorder mondjesmaat een antwoord. Juist daardoor nodigt dit prentenboek uit tot zelfbezinning, want iedereen wacht wel eens. Daarover het gesprek aangaan en de ervaring die wachten oplevert visualiseren met jonge kinderen kan een weldadig effect hebben. Zeker ook omdat kleuters opgroeien in een maatschappij die steeds harder voorholt en gericht is op onmiddellijke bevrediging.
Pollet, F. (2016). De wachteling. Laakdal: De rêverie.
De flaptekst van dit filosofische prentenboek geeft een goede indruk van de lading van het boek: Er zit een gat in – De wereld van Spriet van filosoof Coen Simon en Linda de Haan is het vrolijkste filosofieboek over alles en over niets. Voor kinderen die durven te vragen! Er zit een gat in de wereld en wie in dat gat valt verdwijnt voor altijd. Dat is eng, maar je kunt er ook grappen over maken. En dat doet Spriet. Hoelang duurt dat eigenlijk, voor altijd? En wat is er zo erg aan verdwijnen? Als er nooit iets verdwijnt, staat de wereld stil als een foto. En dan gebeurt er dus helemaal niets. Niemand snapt de grappen van Spriet, behalve Moeloet. Maar wat gebeurt er met haar als Spriet zelf verdwijnt?
Heerlijk mooi prentenboek om met jonge kinderen te spreken over begrippen als tijd, verdwijnen, nooit, niets, oneindigheid. De makers van het boek helpen leraren een eind op weg met een lesbrief die suggesties aanreikt om met het boek aan de slag te gaan. Via deze link kom je bij de lessuggesties terecht: http://www.lindadehaan.com/lesbrief-Erziteengatin-DewereldvanSpriet.pdf.
Coen, S. (2016). Er zit een gat in – De wereld van Spriet. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff.