Prentenboeken ‘Monsters’

943x1200Onder de op het eerste gezicht wat bizarre titel ‘Vriendjes’ tekent Mies Van Hout pagina na pagina een boek vol kleurige monsters. Uiteraard kunnen monsters ook vrienden zijn en aan het woord dat per pagina getekend wordt, merkt de lezer dat de monsters zich ook als vrienden gedragen. De woorden zijn: spelen, vervelen, klieren, vechten, huilen, weglopen, schamen, hopen, goedmaken, vertrouwen, lachen en knuffelen. Op die manier wordt er een soort verhaal getekend vertrekkend van samen spelen wat uitmondt in vervelen, ruzie, wenen en boos weglopen. Gelukkig komt alles ook weer goed. De illustraties met de bijhorende woorden zijn getekend met oliepastelkrijt in een erg expressieve stijl. Dat zorgt ervoor dat dit boek spontaan aanleiding geeft tot creativiteit van de lezers/luisteraars die zich in de monsters zullen herkennen en er van daaruit sprekend of tekenend over in dialoog gaan.

Van Hout, M. (2012). Vriendjes. Hoorn: Hoogland & Van Klaveren.


Schermafbeelding 2024-02-10 om 10.17.29Vier eenden waggelen richting een meer om het in typische eendenformatie over te steken. De laatste in de rij – Erik – heeft een twijfelende waggelpas, omdat hij zich heeft laten vertellen dat er zich een verschrikkelijk monster verschuilt in het meer. De eerste drie wuiven het gerucht in de wind en dobberen gedecideerd verder. Ondertussen neemt Erik toch een kijkje onder water waar hij meteen een reuzegroot monster recht in de ogen kijkt! Hij schreeuwt het uit, maar z’n compagnons zijn nog steeds niet overtuigd. Wanneer Erik opnieuw de diepte induikt, ontdekt hij een veelkleurige rijkdom aan grote en kleine monsters, die lang niet zo gevaarlijk zijn als de anderen beweren. Op een dubbele uitvouwbladzijde krijgt de lezer inkijk in de wereld onder water waar die niet snel op uitgekeken zal geraken. In felle kleuren brengt Leo Timmers in z’n herkenbare stijl een monsterwereld tot leven die tot de verbeelding spreekt. Verbeelding is helaas wat bij de eerste drie eenden ontbreekt. Aangekomen aan de andere kant van het meer stelt Erik hen gerust dat er geen monsters bestaan. Lezers weten gelukkig beter.

Timmers, L. (2022). Het monstermeer. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


550x607Trol heeft honger en besluit in de stad op zoek te gaan naar een originele en rijke maaltijd. Kleine Finn is het eerste smakelijke hapje op zijn pad, maar die bedenkt snel een slim antwoord. Het gezin in de voorbijrijdende wagen lijkt toch veel aantrekkelijker? Trol wordt zo telkens afgeleid door een nog overtuigender menu, om uiteindelijk bij een confrontatie met een bulldozer het onderspit te moeten delven. ‘De hongerige trol’ heeft een klassieke thematiek en opbouw – waar de kleuters van zullen smullen – maar het zijn vooral de sfeervolle tekeningen en het dravende rijm die van dit boek een aanrader maken.

Woollard, E. (2017). De hongerige trol. Amsterdam: Leopold.


897x1200De schutbladen die vol oud ijzer staan, geven al iets van het verhaal weg, want de lezer/luisteraar moet het zelf construeren. Op het woord ‘STOP!’ na is dit prentenboek tekstloos. Dat woord, zo wordt meteen duidelijk, wordt gebruikt door elk monster dat de twee zusjes op hun bakfiets onderweg naar het containerpark doet stoppen. De zusjes weten elk monster te vermurwen door telkens iets uit hun bakfiets weg te geven of om te vormen tot iets anders. Op die manier komen ze met een zo goed als lege bakfiets bij het laatste monster aan. Hoe zullen ze dat monster nu betalen? De 12 illustraties in aquarelschildertechniek zijn zeer kleurrijk, doen exotisch aan en schetsen het avontuur van de zusjes van zonsopgang tot zonsondergang. Door het grote formaat van deze uitgave krijgen de erg grote monsters plaats genoeg terwijl er ook nog voldoende plaats overblijft voor allerlei details zoals een soort minimonsters die als insecten rond de grote monsters hangen, de natuur waarbinnen dit alles zich afspeelt, … Wie aan de slag wil rond recyclage, verkleden, bang zijn, vermurwen, monsters, … vindt in dit boek ongetwijfeld inspiratie.

Janssen, M. (2019). Stop! Monsters! Rotterdam: Lemniscaat.


9789044829938_frontHoewel dit boek geen echt verhaal bevat, is de spanning heel mooi opgebouwd. Dat gebeurt door het starten met minimonsters. Ze zien er wel lief uit, maar kijk uit: ze hebben vlijmscherpe tanden. Daarna wordt gevraagd je neus dicht te knijpen, want er komt een stinkmonster aan. Vervolgens een gilmonster – dus oren dicht – dan een monster bedekt met snot en slijm, een monster met een giftige staart waardoor je niet geraakt mag worden, een monster dat al 3000 jaar slaapt en waarvan niemand nog weet wat het doet, … Raadgevingen over hoe je met monsters om moet gaan worden gevolgd door de vraag of jij een monster zou durven bevrijden uit zijn kooi. Kijken wat er gebeurt en dan zo snel je kunt, het boek dichtslaan. En wie dat allemaal doorstaan heeft, krijgt een dapperheidsdiploma, meer dan verdiend. Het boek leent zich uitstekend om met veel mimiek en intonatie voor te lezen. Zowel de voorlezer als de luisteraars zullen er veel plezier aan beleven.

Van Genechten, G. (2017). Dit is een boek vol monsters. Hasselt: Clavis.


997x1200Bij een wedstrijd wint de ik-figuur een wel heel bijzondere prijs: hij mag gedurende één dag directeur van de dierentuin zijn. Wanneer hij kennismaakt met de beheerder lijkt de dierentuin toch wat ongewoon. Hij is bevolkt met monsters met vreemde namen als: Paarse Knoer, Flufforie, Hangdongel, Morf en Dragomen, … Voor elk monster gelden bepaalde voorschriften weet de beheerder hem te vertellen. Zo moet hij de Fluffories kriebelen, de boel op stelten zetten met de Hangdongel, de Morf en de Dragomen, maar bovenal moet hij uitkijken voor de Woeste Wurgelguik want die lust kinderen supergraag zeker wanneer hij honger heeft. Eerst lijkt het jongetje wat overdonderd, maar algauw treedt hij op als een echte leider. De Grullenzooi, de Vliegende Vlomp, de Bobbelrug en nog veel meer monsters zien hem helemaal zitten en voeren alles uit wat hij wil. Het jongetje vindt het zalig! Heerlijk voorleesboek vol tongbrekers en bovendien op erg natuurlijk aanvoelend rijm. De illustraties zijn grappig en sluiten qua kleurgebruik en levendigheid perfect aan bij de tekst. Die is in grotere en kleinere letters doorheen de illustraties gezet.

Sparkes, A. (2015). Monstertuin! Rotterdam: Lemniscaat.


Schermafbeelding 2024-02-10 om 09.57.40Opnieuw een boek om samen te griezelen en te lachen. Want er is niet alleen heel veel te zien in dit boek, maar bovendien zijn er ook veel grappige dingen en word je voortdurend op het verkeerde been gezet: naar welk monster ben je nu eigenlijk op zoek? De monsters zien er eigenlijk wel schattig uit: denk aan een monster in wiens puntoor een roodborstje nestelt, of een monster met een gewei dat hij gebruikt om zijn handdoek op te laten drogen, … Tegelijkertijd zien ze er ook allemaal een beetje bang uit. Van wie zij bang zijn, kom je echt te weten op het einde van het boek. De vormgeving van het boek zorgt voor een bijzondere sfeer. Het lijkt om een vintage editie te gaan, de bladen lichtjes vergeeld, de tekst lijkt uit een ouderwetse typemachine te komen, woorden die fout geschreven zijn, zijn doorgehaald, er zijn bladzijden met koffiekopkringen, schetsmatige tekeningen, … noem maar op. Als je weet wie het schrijversduo is dat achter dit boek zit, begrijp je het geheel wat beter. De auteurs zijn een Australische komisch duo dat met dit boek debuteert en dat heel goed doet;

The Umbilical Brothers (2022). Monster in mijn huis. Amsterdam: Volt.


550x735Wie herkent de situatie niet dat je het slaapritueel en bijhorend verhaal tot een minimum wil beperken en dat je kind het dan maar van je overneemt wat je ook probeert. Daar gaat dit verhaal dus eigenlijk over. Het zoontje is nog druk in de weer met monsters vangen wanneer zijn vader het allang goed vindt en wil dat hij gaat slapen maar dat lukt natuurlijk niet! Helemaal op het einde worden de rollen omgedraaid en is het het zoontje dat zelf wil slapen en dus een einde maakt aan het verhaal. Het grappige verhaal sluit dus ook mooi aan bij de belevingswereld van de kinderen. De tekst wordt stevig ondersteund door de gedetailleerde illustraties wat ervoor zorgt dat dit verhaal snel begrepen wordt. Door de dialoog tussen het zoontje en zijn vader (die dus nergens in beeld komt alleen spreekt) is dit ook een heerlijk boek om voor te lezen.

Veldkamp, T. (2020). Maar eerst ving ik een monster. Rotterdam: Lemniscaat.


front-medium-688234896Het begin van het boek zet de luisteraar een beetje op het verkeerde been, maar vanaf de derde prent is pret gegarandeerd. Mick gaat op bezoek bij zijn nichtje Zoë op het platteland. Die stuurt hem nog even wandelen want haar cake is nog niet klaar. Tijdens die wandeling ziet Mick een monster – als je zijn uitleg tenminste mag geloven. Een draak met puntige hoorns die brult, een blauw-zwarte draak, en die legt reuzedrollen, dat ook nog. Uiteindelijk blijkt stadsmuis Mick niets anders gezien te hebben dan een koe! De kleurrijke illustraties zijn nu eens realistisch en dan weer fantasierijk. Dat zorgt ervoor dat er een zekere spanning opgebouwd wordt en de luisteraar zelf moet beginnen nadenken over welk dier aan de beschrijving van Mick en Zoë beantwoordt.

Pfister, M. (2020). Mick en het monster. Rijswijk: De Vier Windstreken.


1200x1035Een verschrikkelijk groen monster met een rode bek en blikkerende tanden … Emma, een haas, schrikt er badend in het zweet wakker van. Van die nachtmerries – ze heeft ze vaak – wil Emma af en ze zoekt hulp bij een dromendokter. Die stelt als diagnose ‘monsterfobie’ en als geneesmiddel een boek dat Emma leert hoe ze met monsters moet omgaan. Dat geneesmiddel helpt zo goed dat Emma besluit naar het spookhuis te gaan. Daar schakelt ze in een mum van tijd alle monsters uit – de laatste met een kusje op zijn bek. De spookhuiseigenaar is daar niet blij mee en verbiedt Emma de toegang tot zijn spookhuis. Maar dat vindt Emma helemaal niet erg … Een vlot geschreven boek dat zich uitstekend leent om voor te lezen. De inhoud kan helpen om een gesprek over ‘bang zijn’ op gang te brengen.  

Waechter, P. (2007). Emma in het spookhuis. Amsterdam/Antwerpen: Querido.


Schermafbeelding 2024-02-10 om 10.05.30Een kleine brug van hier naar daar was de enige oversteek voor dieren om op een wei te geraken waar ze heerlijk konden grazen. Toch staken ze die niet over, omdat een valse en hongerige trol net onder die brug op de loer lag onder het motto ‘stapjes betekenen vaak hapjes’. Bobbie Bok waagde het toch om op het midden van de Trollenbrug te gaan staan. Zoals te verwachten viel, begon de trol te watertanden, maar Bobbie leidde de aandacht naar zijn grotere broer waar een stuk meer vlees aan zat om smakelijk van te smullen. Bart Bok was inderdaad stevig uit de kluiten gewassen, maar ook hij wist de trol te laten dromen van de nog grotere broer, Bas Bok. Je raadt het al: die laatste broer is zo’n imposante bok dat de rollen worden omgedraaid en uiteindelijk de trol het onderspit moet delven. Dit stapelverhaal – gebaseerd op een Noors sprookje – zit eenvoudig in elkaar, maar de illustraties én de tekst zijn werkelijk om van te smullen. De rijmende tekst is heel smakelijk voor te lezen en brengt samen met de perspectieven in de illustraties spanning in het verhaal. De hitlijst van het duo Barnett-Klassen wordt steeds langer, met dit prentenboek weten we weer helemaal waarom.

Barnett, M. & Klassen, J. (2022). De drie broertjes bok. Amsterdam: Volt.


Opmaak 1In dit tekstloze prentenboek verandert een meisje met een kleurkrijtje een zwart-witte stad in een kleurig geheel. De monsters die ze tekent, komen telkens op de volgende bladzijde tot leven en slaan zelf ook aan het tekenen en zorgen mee voor meer kleur. Een andere mogelijkheid is dat de ‘kijker’ zelf voor meer kleur zorgt; hij/zij kiest er dan voor zijn eigen weg uit te stippelen doorheen het boek en het te kleuren in monsterlijke kleuren. Het meisje en de monsters krijgen best wel wat tegenwerking van de stadsbewoners, maar daar trekken ze zich niks van aan. Jammer dat de regen bij het einde van het verhaal alle kleuren opnieuw wegspoelt of toch niet …

Hoogstadt, A. (2015). Monsterboek. Rotterdam: Lemniscaat.


het-badmonster-9789463130004Twee vrienden, Milan en Lucas, spelen dolgraag in de modder. Telkens Milan helemaal vuil thuiskomt, zet zijn mama hem in bad en zegt dat als hij zich niet wil wassen het badmonster hem zal komen halen. Dat zit  – zien we op de tekeningen – onder de afvoer en zuigt met een rietje het vieze slijk/badwater op. Maar op een dag gelooft Milan niet meer in badmonsters en weigert in bad te gaan. Dat leidt tot een erg verrassend einde van het verhaal. Gezien de sterkte van de illustraties van Tony Ross zou het boek perfect zonder tekst kunnen verteld worden.

Boyd, C. (2015). Het badmonster. Amsterdam: Memphis Belle.


550x548Muis heeft een boek gelezen over ‘een grote, gevaarlijke Grompel die niemand ooit heeft gezien’ en overhaalt haar vrienden om naar hem op zoek te gaan. Op de cover van het boek gaan Muis, Hond en Poes de heuvel op want het huis bovenop de heuvel is hun doel. Prachtig geïllustreerd zie je welke hulpmiddelen de drie vrienden meenemen. Bovendien komt daar de tekst van de hand van Bette Westera bij: “Pak je lamp, pak je touw. Pak een cupcakeje, gauw. Want de grompel heeft trek, zeker weten.” Na allerlei enge geluiden en gevaren getrotseerd te hebben, klopt het inderdaad … de Grompel slaapt in een bed in het bewuste huis. De drie vrienden zijn doodsbang, maar dat blijkt niet terecht te zijn.

Freedman, C. (2015). De grote gevaarlijke Grompel. Amsterdam: Querido.


SneeuwwitjeBreitEenMonster_home.jpgSneeuwwitje is in dit boek de naam van een witte geit die graag breit. Op een dag breit ze kleine geitjes. Dat vindt ze leuker dan sokken breien. Maar dat is niet naar de zin van Mevrouw Schaap die een heleboel aanmerkingen heeft op het breiwerk van Sneeuwwitje. Dan breit Sneeuwwitje een wolf om mevrouw Schaap op te slokken en een tijger om de wolf te verslaan. Uiteindelijk moet ze zichzelf in de kast in veiligheid brengen. Gelukkig heeft ze nog de tijd om een groot monster te breien. Humoristisch verhaal waarin veel sprookjeselementen verwerkt zitten en waarvan de spanningsboog erg goed is opgebouwd. Kleuters genieten er zeker van!

Van Haeringen, A. (2014). Sneeuwwitje breit een monster. Amsterdam: Leopold.


cover.phpDe buurvrouw van de geit Sneeuwwitje neemt elke avond een reuzensprong om in haar bed te komen, want Dora is er zeker van dat er een groot zwart monster onder haar bed ligt. Daar weet Sneeuwwitje wel wat op: ze breit een monster met veel roze. Dat zal het zwarte monster wel verjagen. Jammer genoeg lukt dat niet; het roze monster helpt waar het kan maar het wil niet onder Dora’s bed slapen. Er wordt nog een tweede monster gebreid, vervolgens een tweelingmonster, maar niks helpt. Dus besluit Sneeuwwitje om zelf eens onder Dora’s bed te kijken. Wanneer ze dat doet, schrikt ze en duikt met een geweldige sprong Dora’s bed in. Het bed stort in en het zwarte monster is verdwenen.  Net zoals het eerste boek over de geit Sneeuwwitje een goed opgebouwd verhaal met veel humor: lachen en griezelen dus in één vaatje.

Van Haeringen, A. (2016). Eén monster te veel. Amsterdam: Leopold.


front-medium-1480759043Dit prentenboek is een echte klassieker vooral omwille van de sprekende illustraties. De tekst is beperkt – zo start het verhaal met 1 zin die over 3 bladzijden doorloopt. De plot is heel eenvoudig. Max wordt zonder eten naar bed gestuurd omdat hij stout is geweest. In zijn bed droomt hij dat hij door een bos loopt, bij de zee komt en in een boot de zee overvaart naar een eiland vol monsters. Max kan hen allemaal de baas en wordt tot koning uitgeroepen. Hij speelt samen met de monsters allerlei wilde spelletjes en stuurt hen uiteindelijk zonder eten naar bed. Dan bereikt de geur van lekker eten Max’ neus en wordt hij wakker.

Sendak, M. (1973). Max en de maximonsters. Rotterdam: Lemniscaat.


550x757Martijn is er vast van overtuigd dat er een gobbelgobbelmonster onder zijn bed zit. Op een nacht droomt hij dat zijn bed met hem erin de benen neemt. Onderweg krijgt Martijn een heleboel ‘medeslapers’ zoals een wolf, een krokodil en een leeuw die bij hem in bed stappen. En dan verschijnt ook het gobbelgobbelmonster. In de illustraties ligt de nadruk op de gelaatsuitdrukkingen van de verschillende figuren. Per bladzijde zijn er drie tot vier regels tekst.

Van Loon, P. & De Wolf, A. (2005). Help! Een gobbelgobbelmonster. Amsterdam: Leopold.


imageDit boek is een klassieker ondere de prentenboeken en hoeft dus eigenlijk geen bespreking meer. We willen alleen nog even opmerken dat de tekst op rijm staat, maar dat de grote sterkte ervan is dat hij deels herhalend is. Daardoor kunnen kleuters het verhaal goed volgen en begrijpen ze de niet zo eenvoudige plot (De dieren die ogenschijnlijk van muis weglopen maar uiteraard voor de Gruffalo vluchten ook al denkt de Gruffalo dat dat niet zo is.). Daarnaast dankt dit prentenboek zijn populariteit ook aan het feit dat kleuters zich kunnen vereenzelvigen met de kleine muis die niet sterk maar wel slim is.

Donaldson, J. (1998). De Gruffalo. Rotterdam: Lemniscaat.


HetPrullalamonster_pluizerElke dag gaat een jongetje schommelen in het bos. Wat het jongetje niet weet is dat er in het bos een prullalamonster woont dat dol is op kindjesvlees. Op een dag ontwaakt het prullalamonster met vreselijke honger. Hij loopt door het bos, ziet het jongetje en roept ‘Prullala!’. Maar het jongetje is helemaal niet bang van hem. Dan druipt het monster af en voedt zich met blaadjes. Hoe het komt dat het jongetje niet bang is zie je als je goed naar de fijne illustraties kijkt. Zij dragen het verhaal met hun roodbruine en blauwgrijze tinten. Elke illustratie straalt een bepaalde sfeer uit door middel van een heleboel details. Knap ook hoe de toehoorder/kijker zich een beeld van het monster kan vormen zonder dat het ergens wordt afgebeeld.

Mulders, J. (2013). Het prullalamonster. Gent: Abimo.


550x559Eten is de naam van een klein, schattig jongetje met een krullenbol. Op een dag wordt Eten gevangen genomen door een hongerig monster. Dat monster ziet er enerzijds kwaadaardig uit maar heeft anderzijds ook een roze vacht. Het monster besluit dat hij zo’n lekkere brok wil delen met zijn vrienden en nodigt hen uit. De vrienden schrijven terug en geven het roze monster ook aanwijzingen hoe hij Eten moet bereiden: vetmesten, met veel zout, … Eten voelt het gevaar komen wanneer het monster hem met zout begint te bestrooien en overhaalt het monster met hem in zee te gaan zwemmen. Dan wordt hij toch echt gepekeld! Zo ontdekt het monster hoe plezierig spelen met het jongetje kan zijn en besluit hem niet klaar te maken. Maar dan staan zijn vrienden aan de deur … Het verhaal is grappig en spannend tegelijk. De vrolijke illustraties boordevol details zoals spiekbriefjes die je zelf kunt openvouwen, sluiten naadloos aan bij de tekst. Op de schutbladen vind je monsterrecepten terug bv. een recept voor slijmsoep. En … hebben de toehoorders begrepen waarom het jongetje ‘Eten’ heet?

Yarlett, E. (2019). Monstermaaltijd. Utrecht: Veltman Uitgevers. 


550x651Trol heeft honger en jaagt op Pietertje die hij dagelijks door het bos ziet lopen. Maar Pietertje laat zich niet vangen. Meer nog Pietertje zingt een beetje pesterig een liedje waarin hij Trol uitlacht. Op een dag ziet Pietertje Trol nergens in het bos en terug thuisgekomen denkt Pietertje dat hij het gewonnen heeft van Trol. Opeens springt de Trol uit de kast tevoorschijn en slikt met een grote hap Pietertje door. Trol begint al snel te kokhalzen en spuwt Pietertje terug uit zo vlug hij kan want Pietertjes smaken vreselijk! Wat nu? Gelukkig is op dat moment de cake klaar. Daar heeft Trol wel zin in. Eind goed, al goed dus… Verhaal waarin de spanningsboog mooi behouden blijft en waarin de kleuters zeker de kant van het kleine, slimme Pietertje zullen kiezen. Die ziet er op de illustraties trouwens alleraardigst uit. Bekijk en beluister het verhaal via deze link. 

Stower, A. (2014). Trol en het Pietertje. Amsterdam: De Fontein.


550x684Deze bundel bevat 20 spannende verhalen over draken en monsters afkomstig uit de hele wereld. Draken hebben in verschillende culturen een beetje een andere betekenis: zo zijn draken in China helpers/beschermers van goede mensen die pas gevaarlijk worden wanneer die mensen in gevaar zijn. In het Westen daarentegen zijn draken heel gevaarlijke wezens, moeten ze altijd en vaak met listen overwonnen worden. En wie over draken spreekt, spreekt ook altijd over ‘helden’. Wanneer een mens een draak kon overwinnen, wist men dat ‘het boze’ te verslaan was. Het openingsverhaal vertelt hoe de fantasie van mensen echt op hol kan slaan en in een kleine uil een draak kan zien. Daarna volgen verhalen waarin de held die de draak verslaat als beloning mag trouwen met de koningsdochter of een mooie prinses. Wat ook terugkomt in vele verhalen is het feit dat de held door de buitenwereld in eerste instantie niet in staat geacht wordt de draak te verslaan omdat hij te klein is, geen ridderopleiding heeft, een lichamelijk tekort heeft, … Daarnaast zijn kleine dieren en insecten ook vaak goede helpers in het gevecht met een draak. Kortom: de bundel vormt een mooie verzameling verhalen over draken en heldendom die vlot geschreven zijn en vijfjarigen zeker zullen kunnen boeien. Jammer dat de illustraties niet hetzelfde niveau halen.

Dieltiens, K. & Mertens, M. (2020). Draken en Monsters. Vandaag eet ik een meisje op! Wielsbeke: De Eenhoorn.


910x1200Monsta is het beu! Jarenlang heeft hij alle monsterregels en -trucjes toegepast, maar niets kon het jongetje onder wiens bed hij woonde bang maken. Daarom schrijft Monsta een afscheidsbrief waarin hij de gebeurtenissen van de afgelopen jaren op een rijtje zet en besluit dat het kind ‘onrepareerbaar’ is. Tijd dus voor een andere job! De omkering in dit verhaal is erg grappig: we zien hoe het jongetje zich nooit van iets bewust geweest is terwijl Monsta verwoede pogingen bleef ondernemen om de aandacht te trekken. Verder is het prentenboek rijk geïllustreerd in zachte paars- en aardetinten en de tekst wordt op vuil briefpapier weergegeven met het handschrift en de gebrekkige spelling van Monsta. De illustrator is erin geslaagd om het lelijk ogende monstertje toch een hoge aaibaarheidsfactor te geven. Als lezer krijg je gaandeweg steeds meer sympathie voor het wezentje dat echt alles uit de kast haalt om ‘Kint’ bang te maken. Uiteindelijk vind je het zelfs bijna jammer dat hij zich gedwongen ziet om te vertrekken. Gelukkig stuurt Monsta helemaal aan het einde van het boek een tweede briefje waarin hij ‘Kint’ uitnodigt voor zijn huiveringwekkende show in het circus. Zijn tweede carrière als monster blijkt dus succesvol en daar ben je dan als lezer gelijk ook blij om. Een grappig monsterverhaal dat zich erg vlot laat voorlezen!

Zipfel, D. (2020). Monsta. Rijswijk: De Vier Windstreken.