Dit is geen prentenboek in de gebruikelijke betekenis van het woord, omdat het om 1 uitvouwbare bladzijde – ongeveer 2 meter lang – gaat waarvan de bovenzijde telkens anders is uitgesneden. Je ontdekt er hoe het maanlicht weerkaatst in de vijver en hoe in dat maanlicht allerlei nachtdieren zichtbaar worden. De uitvouwbare pagina is volledig uitgevoerd in blauw- en zwarttinten met witte en gele accenten. Door een bijzondere techniek – glow-in-the-dark – kan je dit boek ook in het donker bekijken. Het boek is bijna tekstloos met uitzondering van de benaming van de nachtdieren aan de ene zijde van de uitvouwbare pagina en op de andere zijde de zeer korte beschrijving van de activiteiten van die nachtdieren. Veel kans om allerlei dingen te ontdekken! Bekijk het boek op:
Dexet, H. (2016). De nacht. Wielsbeke: De Eenhoorn.
Dit prentenboek met erg weinig tekst – ‘wat is het mooi donker…’ – moet het hebben van het kleine zwarte fluwelig aanvoelende poesje en de glitteraccenten bij regen, wolken, enz. Het boek heeft als voornaamste bedoeling peuters en jonge kleuters te laten kennismaken met de nacht: wat is er ‘s nachts te zien? Bv. een fluorode maan, twee ogen van een kat, vier autolampen … Verder dan ‘vijf’ komt het boekje niet.
Hayashi, E. (2012). Wat is het mooi donker. Hasselt – New York – Amsterdam: Clavis.
Op een donkere avond wil muis zo snel mogelijk thuis geraken, want ze kent de gevaren van de nacht. Gelukkig schijnt de maan rond en helder boven het bos. De tocht van muis is echt niet zonder gevaar. Het bos is bevolkt met dieren die wel een lekker muizenhapje lusten! Vooraan in dit kartonboek is een overzichtsprent waarin alle dieren die muis later tegenkomt zijn opgenomen. Kleuters aan wie het verhaal vaak genoeg verteld wordt, herkennen de dieren vast aan hun ogen. Want telkens muis een dier ontmoet in het bos zijn eerst de ogen van dat dier te zien door kleine openingen in de bladzijde. De tekst ‘Pas op, kleine muis! Daar loopt een …’ herhaalt zich dan ook om de andere bladzijde. De naam en het volledige uitzicht van het dier komt de kleuter dan op de volgende bladzijde te weten. En het is zeker dat er voor kleuters veel onbekende dieren aan bod komen!
Teckentrup, B. (2013). Snel naar huis, kleine muis. Haarlem: Gottmer.
Drie een beetje dommige ridders beloven de koning dat ze de draak zullen verslaan. In het donker gaan ze op weg bij het licht van een kaars. Draken zijn volgens de ridders heel herkenbaar, dus als ze een schaduw zien, stormen ze erop af. Maar de ene keer gaat het om een berg worteltjes bewaakt door slapende konijnen, de volgende keer om vogels die met hun staart omhoog op een palmboom slapen of drie beren slapend tegen een boom vol eekhoorns, kortom, ze vinden de draak niet. Dus besluiten de ridders dat de draak ongetwijfeld al op de vlucht geslagen is toen hij hen zag naderen. Dat zullen ze melden aan de koning en dan… Met felle kleuren geïllustreerd wanneer de kaars het tafereel verlicht, de overige bladzijden enkel in blauw en zwart – het is tenslotte nacht – , zorgen ervoor dat de spanning wordt opgebouwd. De ridders spreken in rijm zonder dat het stoort en de slimme vondsten van op een draak gelijkende slapende dieren die door de ridders voor een draak worden aanzien, zorgen voor veel grappige momenten in het boek.
Timmers, L. (2019). Waar is de draak? Amsterdam: Querido.
Donker – een kleibolletje met expressieve oogjes – ligt in zijn bed en is duidelijk bang van het donker. In de verte ziet Donker een lampje oplichten en ondanks zijn angst besluit hij het lichtje te volgen. Dat brengt hem op verschillende plaatsen die telkens een andere sfeer uitstralen tijdens de nacht. Denk aan het verschil in sfeer die hangt in een ritselend bos of rond een vuurtoren bijvoorbeeld. Langzaam leert Donker op die manier dat er ook mooie kanten zijn aan de nacht zoals bv. het slaapritueel, de nachtzoen, het verhaaltje … In dit boek zijn het vooral de prenten die de aandacht trekken. Dat heeft te maken met het feit dat elke prent een tafereeltje is dat door de auteur als op een filmset helemaal werd opgebouwd. (Kijk maar eens naar het filmpje op de website van de auteur.) De tekst staat op rijm, maar wel met bijzonder weinig afwisseling waardoor het – zeker ook voor de voorlezer – een tikkeltje vervelend wordt. Toch kun je niet zonder om de samenhang van de avonturen van Donker te begrijpen en zo tot het besluit te komen: de nacht is prachtig! Een kennismaking met het boek kan via de boektrailer.
Kok, M. (2022). Het verhaal van Donker. Amsterdam: Condor.
De klimaatjes zijn echt goede vrienden/maatjes. Het zijn Muis, Vos, Uil, Kikker, Mol, Duif en Egel. In dit boekje besluiten de Klimaatjes om te gaan kamperen. Op die manier kunnen ze ’s avonds en ’s nachts naar de sterren kijken. Ze zitten samen bij een vuurtje wanneer ze ontdekken dat Vos ontbreekt. Die is gaan slapen, want hij was moe. Uil en Muis wekken hem en leggen hem uit dat hij zo moe is omdat hij te veel licht laat branden. Licht is goed overdag want geeft dan energie. Maar ’s nachts heb je dat niet nodig want dan moet je net rusten. Bovendien kun je de sterren veel beter zien wanneer je het licht dooft. Op de achtergrond zie je Kikker die met zijn handen het schaduwprofiel van Vos op de muur tovert. (Geeft meteen al inspiratie om samen met de kleuters schaduwfiguren te toveren.) De dieren hebben antropomorfe kenmerken waardoor identificatie erg goed mogelijk is. De illustraties beslaan telkens een dubbele pagina en zijn kleurrijk. Achteraan in het boek doet de auteur suggesties hoe jonge kinderen zelf aan de slag kunnen met de klimaatproblematiek in dit geval dus de lichtvervuiling. Op de website van de uitgeverij zijn rond de boeken van de Klimaatjes ook lessuggesties te vinden.
Koppens, J. & Engel, A. (2020). Klimaatjes: Lekker donker. Hasselt: Clavis.
Klein Lichtje is een klein, ietwat verlegen vlammetje dat door het raam in andere huizen veel licht ziet schijnen. Klein Lichtje zou erg graag ook zo’n grote vlam of prachtige lichtversiering zijn. Via Klein Lichtje kijken we binnen in de huizen van verschillende buurtbewoners en ontdekken we hoe ze verschillende feestdagen vieren. Maar we ontdekken ook wat een belangrijke rol licht speelt tijdens die feestdagen of het nu om Chanoeka gaat of om Divali, Kerstmis, Halloween of een verjaardag, Chinees of Europees/Amerikaans Nieuwjaar … Licht – groot of klein – is altijd een teken van hoop. De illustraties zelf brengen ook veel licht en daarom is dit boek uitermate geschikt om tijdens de donker wintermaanden voor te lezen. De rijmende tekst is niet altijd een meerwaarde, maar brengt wel de boodschap dat aardig zijn voor elkaar en verbondenheid ook ‘licht’ kan geven.
Sahota, K. & Woodgate, H. (2022). Lichtje in het donker. Amsterdam: Van Goor.
De prins is ontzettend bang van het donker. Hij wordt helemaal rillerig van het feit dat hij niet weet welke monsters zich bv. onder zijn bed verbergen en wie zo’n nare geluiden maakt. Hij besluit dat hij eens hij koning is, het donker zal verbieden. Maar de prins is niet dom en begrijpt wel dat mensen zich niet zomaar bij een ‘donkerverbod’ zullen neerleggen. Daarom laat hij raadslieden allerlei vreemde berichten verspreiden. Die berichten gaan over hoe akelig het donker is, hoeveel enge dingen er gebeuren wanneer het donker is, en ga zo maar door. Stilaan kruipen die gedachten in de hoofden van de mensen en ze zijn dan ook wat blij wanneer de prins – ondertussen koning geworden – een ‘donkerverbod’ instelt. Hij laat een kunstzon installeren zodat het altijd licht blijft, hij laat de gordijnen en alles wat duisternis kan creëren uit de huizen verwijderen. Maar na een tijdje ondervinden de mensen de gevolgen van het ‘donkerverbod’. Ze geraken helemaal uitgeput omdat ze niet meer kunnen slapen met al dat licht. En ze willen dat het opnieuw nacht wordt. De koning probeert hen om de tuin te leiden door een groot vuurwerk te organiseren. Maar zo dom zijn de mensen nu ook niet dat ze niet snappen dat dat vuurwerk onzichtbaar is met al dat licht. En terwijl de koning verblind wordt door het onzichtbare vuurwerk, saboteren de mensen zijn ‘donkerverbod’, bijvoorbeeld door al hun lampen uit te doen en door de kunstzon uit te schakelen. En ze doen dat net zo lang tot de koning zijn ‘donkerverbod’ opheft en het leven terug zijn gewone gang gaat. Dit boek heeft het in een eerste laag over licht en donker, waarom licht en donker zo belangrijk zijn en dat je maar van het licht kunt genieten als er ook donkerte is en omgekeerd. De illustraties in een gedurfde stijl zijn uitsluitend in de kleuren zwart, wit en geel en dragen hiertoe zeker bij. Maar de diepere lagen hebben het over manipulatie – een gekend fenomeen dezer dagen – over hoe mensen erin slagen jouw gedachten te beïnvloeden, over propaganda en over verzet. Een erg kwaliteitsvol prentenboek.
Haworth-Booth, E. (2021). De koning die het donker verbood. Mechelen: Baeckens Books.
Naar aanleiding van het Clausjaar in Deinze heeft Laïla Koubaa dit prentenboek geschreven vertrekkend van het schilderij ‘De ijsvogel’ van Emile Claus waarop geen ijsvogel te zien is, wel schaatsrijdende kinderen. In het begin van het boek laat de auteur de schilder in een bootje stappen en de Leie afvaren op zoek naar de ijsvogel. Onderweg vaart hij spelenderwijs doorheen de vier seizoenen, doorheen verschillende landschappen en ontmoet hij verschillende mensen aan wie hij steeds opnieuw vraagt of ze de ijsvogel hebben gezien. Op die manier slaagt Koubaa erin verschillende schilderijen van Claus in het prentenboek te verwerken. Denk bijvoorbeeld aan ‘Schaatsers op de Leie’ of ‘De bietenoogst’. Komt daarbij dat Charlotte Severeyns, de illustrator die in haar werk voortdurend de band met de natuur opzoekt, dat ook heel mooi doet in dit boek. Daardoor slaagt ze er ook in op een subtiele manier in dit boek duidelijk te maken wat het illuminisme van Claus betekent. Haar tekeningen zijn dan ook zacht en met veel licht en veel kleurschakeringen. Een fijn boek om kinderen tussen 4 en 12 jaar met Emile Claus te laten kennismaken.
Koubaa, L. & Severeyns, C. (2024). Emile, de prins van het licht. Eke: De Eenhoorn.
Twee kinderen en hun mama kamperen een dagje nabij het strand en leren daar spelenderwijs de bronnen en de functies van het licht kennen. Zo ontdekken ze dat lichtstralen wel weerkaatsen op transparante oppervlakken zoals het zeewater. Lichtstralen kunnen echter nooit doorheen objecten schijnen. Ze voelen dat op de middag de zon het warmste lijkt en dat je schaduwen krijgt wanneer je in de zon staat. Op een vrolijke, verhalende manier worden enkele basisprincipes uit de natuurkunde toegelicht voor kleuters. Proefjes en puzzels in dit boekje zijn bedoeld als verwerking.
Barnham, K. (2022). Dat wil ik weten! Wat is licht? Etten-Leur: Corona.
Is er iets spannender dan in je tent met een zaklamp een boek te lezen? Ja, toch wel, denkt het jongetje en hij trekt erop uit om met zijn zaklamp het bos te verkennen. Het feit dat dit tekstloze – er is veel stilte in het bos in het donker – prentenboek gebaseerd is op zwarte bladzijden maakt het bijzonder. De dieren en planten zijn in lichtgrijze tinten weergegeven behalve wanneer ze beschenen worden door het licht van de maan of door de zaklamp. Dan krijgen ze kleur en komen tot leven. De dieren in het bos zijn trouwens gefascineerd door het spel van licht en donker dat het jongetje met zijn zaklamp teweegbrengt. Ondanks de donkere bladzijden dus geen angstaanjagende taferelen maar wel voor wie goed kijkt: een nachtelijk bos vol leven!
Boyd, L. (2016). Zaklamp. Amsterdam: Moon.
Yuval Zommer brengt in ‘Het licht dat door het donker danst’ een ode aan het magische kleurenspel van het poollicht. Het boek bestaat vooral uit impressies van dat bijzondere licht. Hij laat in de tekst het poollicht zelf vertellen hoe het tot stand komt én welke reacties het schouwspel met zich meebrengt. Het indrukwekkende natuurverschijnsel lokt namelijk bewonderende reacties uit van iedereen die het aanschouwt. Het hele dierenrijk geniet mee: wolven, lynxen, walvissen, vogels, rendieren, mensen … zoeken naar woorden om de ervaring uit te drukken. Toch zijn het vooral de grote illustraties in de magische kleuren van het poollicht die overtuigen. Laat je betoveren door de pracht van de natuur en de al even schilderachtige illustraties van Zommer.
Zommer, Y. (2021). Het licht dat door het donker danst. Zeist: Christofoor.
‘Laszlo was bang voor het donker’. Dat is de eerste zin van dit boek. Want het donker komt door spleten en kieren en daar houdt Laszlo niet van. Gelukkig bestaan er lichtjes die het donker tegen kunnen houden. Maar wat moet Laszlo doen als zijn nachtlampje stuk gaat en het donker zijn kamer binnenkomt? Het bijzondere aan dit verhaal is dat ‘het donker’ een persoon lijkt te zijn met een stem en met gevoelens. Juist daarom durft Laszlo ‘het donker’ aan en kan hij zijn angst ervoor overwinnen. Mooie, eerder poëtische tekst die ondersteund wordt door donkere illustraties. Tekst en illustraties vormen een harmonieus geheel. Samen weten ze perfect de sfeer van het verhaal te pakken. Klik hier om het spannende voorleesverhaal te bekijken.
Snicket, L. (2014). Het donker. Haarlem: Gottmer.
We kennen ze allemaal: de ogenschijnlijk stoere jongetjes die beweren nergens bang voor te zijn. Tot het licht uitgaat … Daarover gaat het voorliggende prentenboek maar gelukkig ook over veel meer. Thuis is het jongetje niet zo bang meer; wanneer hij het licht aanknipt blijken de dingen die zo eng leken, gewoon een hoopje kleding of de schaduw van een grote speelgoedbeer te zijn. Maar als zijn vader hem voorstelt te gaan kamperen, slaat zijn hart toch behoorlijk snel. Na zichzelf moed te hebben ingesproken, durft hij eindelijk zijn zaklamp uitdoen. Wat hij dan ziet, is behoorlijk overrompelend: overal sterren, kleine en grotere lichtpuntjes die flikkeren en flonkeren. Hij had nooit gedacht dat het donker zulke pracht verborgen hield. De vormgeving van dit boek speelt hier helemaal op in. Op elke bladzijde zijn honderden kleine gaatjes in allerlei vormen gelaserd. Zij suggereren het overrompelende effect dat de sterrenhemel op de jongen heeft. De mooie kleurillustraties lopen steeds over een dubbele pagina. De tekst – in schrijfletters – staat tussen de illustraties. Verhaal over de sterren dat ook bij andere thema’s kan gebuikt worden.
Milbourne, A. en Rieley, D. (2019). Ik ben niet (heel erg) bang in het donker. London: Usborne.
Waarschijnlijk ben je niet meteen verkocht bij het zien van de cover van dit prentenboek. Maar schijn bedriegt want binnenin zit dit boek boordevol prachtige, sfeervolle illustraties. Het verhaal is een tikje bijzonder: Emma, een klein meisje, heeft in het bos haar favoriete steen. Ze noemt die haar ‘sterrenrots’. Elke keer als ze kan, gaat ze op die rots zitten en richt ze haar zaklamp op de prachtige, twinkelende sterrenhemel. Wie weet ziet iemand daarboven wel haar lichtje! Door haar zaklamp aan en uit te knippen hoopt Emma contact te maken met een buitenaards wezen want ze wil zo graag tussen de sterren wonen. Op een avond gebeurt het: uit een schitterend gekleurd ruimteschip komt een eigenaardig wezentje dat onmiddellijk vriendschap met Emma sluit. Maar het wezentje vertrekt terug. Emma geeft echter de hoop niet op en blijft naar haar sterrenrots gaan. Emma wordt ouder en ouder, de tijd gaat voorbij, de sterrenrots blijft haar lievelingsplek. Op het moment dat Emma – nu echt oud geworden – de moed aan het opgeven is haar buitenaardse vriend nog ooit terug te zien, verschijnt het ruimteschip opnieuw. En dan … Dit verhaal over ‘geloven in…’ en ‘volhouden’ is op een erg mooie manier verteld. Naar het einde toe jammer genoeg wel een tikkeltje moraliserend maar het blijft een bijzonder verhaal. Zeker ook omwille van de schitterende illustraties die perfect de sfeer weten op te roepen van het donkere bos, van stilte, van troost, van de sterrenpracht, van een bijzonder ruimtetuig en ruimtewezen en van de inzichten die een dergelijk avontuur kan teweegbrengen. Mooi begin van het nieuwe boekenjaar!
Litchfield, D. (2020). Lichtjes uit de ruimte. Rijswijk: De Vier Windstreken.