
Twee jongens, de zelfverzekerde Tim en de jonge Jesse, gaan in dit boek op zoek naar dino’s. Niet zomaar dino’s eigenlijk, maar reuzegrote dino’s willen ze vinden! De kleine Jesse kijkt goed in het rond, ziet allerlei dingen die op de aanwezigheid van dino’s kunnen wijzen, maar vindt hiermee geen gehoor bij Tim. Omdat die laatste zo opgaat in het zoeken naar pootafdrukken, ziet hij niks rondom zich. Wanneer Tim uiteindelijk besluit dat dino’s niet bestaan, gebeurt er iets heel vreemds … Een fantastisch groot formaat prentenboek met uitklapbladen waarin de illustraties echt met alle eer gaan lopen en dat kinderen (4-8 jaar) heerlijk laat griezelen. Want voor de aandachtige kijker wordt prent na prent steeds duidelijker dat dino’s wel bestaan!
Janssen, M. (2017). Dino’s bestaan niet. Rotterdam: Lemniscaat.
De populariteit van dinosaurussen bij kinderen straalt ook op de boekenmarkt af. ‘Als je toevallig een dinosaurus hebt’ slaagt erin om het gesmaakte thema op een originele manier in beeld te brengen. Een dinosaurus als huisdier lijkt op het eerste gezicht misschien niet zo een goed idee, maar dit prentenboek helpt je bij het zien van alle praktische voordelen. Ooit al gedacht aan een triceratops als blikopener of een brachiosaurus als regenscherm? En hoe leuk is een dinostaart als glijbaan aan het zwembad? Je kan het zo gek niet bedenken of je kan er een dino bij gebruiken. De herkenbare realistische stijl van een handleiding contrasteert heerlijk met de absurde situaties die we in de illustraties te zien krijgen. Geen nieuwe weetjes dus deze keer over de prehistorische dieren, maar wel een grappige en fantasierijke denkoefening die aan het einde van het boek opnieuw start met de vraag ‘Wat kun je doen met een kangoeroe?’.
Bailey, L. (2022). Als je toevallig een dinosaurus hebt. Amsterdam: Condor.
Na het succesvolle ‘Heb jij misschien Olifant gezien?’ hebben we even moeten wachten op de opvolger ‘Heb jij misschien Dinosaurus gezien?’. Ook in dit verhaal wordt tevergeefs gezocht naar iets wat voor de lezer duidelijk zichtbaar is en dat leidt natuurlijk tot geestige situaties. De hoofdpersonages uit het eerste boek – een jongetje, zijn hond en Olifant – trekken deze keer naar de stad om dino’s te zoeken. Een stadsduif voegt zich bij het trio en kijkt in tegenstelling tot de drie anderen telkens in de juiste richting, maar daar hebben de vrienden geen oog voor. Tussen de wolkenkrabbers, achter winkelramen, in metrostations en skateparken zien we telkens delen van enorme dino’s verschijnen, maar de vrienden lopen er niets vermoedend voorbij en zetten de speurtocht verder. Net wanneer ze de handdoek in de ring gooien, komen ze oog in oog te staan met een prachtige dino. Terwijl de lezers genieten van het feit dat ze betere zoekers zijn dan de personages, kunnen ze ook gniffelen om de reacties van de stedelingen op het nogal onverwachte groepje bezoekers. Een aanrader dus voor peuters en jonge kleuters!
Barrow, D. (2023). Heb jij misschien Dinosaurus gezien? Haarlem: Gottmer.
Het is ongelooflijk, maar waar: de kip op de cover van dit boek is eigenlijk een dino. Dat is ook de trotse openingszin van dit prentenboek, waarin kleuters worden uitgedaagd hun beeld van de uitgestorven dino’s wat bij te schaven. De kip die het verhaal vertelt, is namelijk vastberaden haar afstamming te bewijzen. Om dat te doen neemt ze er een familie-album bij waarin verschillende soorten dino’s en hun familiegeschiedenis worden beschreven. Dankzij fijne familiale anekdotes, foto’s van echo’s en toegevoegde diploma’s krijgt dit eerder informatieve prentenboek een speels en verhalend kantje. De tekeningen van Van Genechten blijven braaf, maar de invalshoek is prettig en verruimt de blik van jonge kinderen die doorgaans bijzonder gefascineerd kunnen geraken door die monsterachtige dieren uit het verleden.
Van Genechten, G. (2018). Het ongelooflijke maar waargebeurde verhaal over de dino’s. Hasselt: Clavis.
Al vanaf de eerste schutbladen wordt duidelijk dat een hond of kat of vis niet volstaat als huisdier voor het hoofdpersonage. Ze wil een echte dino om kunstjes aan te leren, om haar naar school te brengen, om een heleboel eten te geven. En aangezien in dromen alles mogelijk is, steekt een dino zijn kop door het raam wanneer het meisje in slaap valt. Prettig prentenboek waarin zowel tekst als illustraties aangepast zijn aan jonge kleuters en waarin culturele diversiteit onnadrukkelijk maar wel als vanzelfsprekend een plaats krijgt.
Dawnay, G. (2017). Als ik een dinosaurus had. Amsterdam/Antwerpen: Querido.
Joris is echt de beste in alles en hij wil dat ook heel graag zijn. Daarom laat hij zich opsluiten in het wetenschapsmuseum op de dag voordat de klas daarnaar op excursie gaat. Maar hij blijkt niet alleen te zijn in het museum. De kat die er rondloopt, slaagt erin alle dino’s die opgesteld staan te herleiden tot een berg dinobotten. Joris wil laten zien dat hij ook deze klus kan klaren. De dinoskeletten staan terug in elkaar tegen de opening van het museum de volgende morgen. Ze zien er echter wel een beetje vreemd uit. Vrolijk prentenboek met dynamische illustraties en een herkenbaar verhaal. Jammer dat de auteur soms de neiging tot moraliseren vertoont.
Van Straaten, H. (2017). Joris puzzelt een dino. Amsterdam: Leopold.
Wie de titel van dit prentenboek leest, vermoedt niet meteen dat het om een dinosaurus met zijn gezin gaat. Kees is een heel gewone dinosaurus met een gezin, een baan maar ook met handenvol fantasie. Dat aspect komt tevoorschijn wanneer Kees verhalen-voor-het-slapengaan vertelt. Hij fantaseert er op los en schetst een fantastische wereld die de huidige wereld blijkt te zijn. Erg humoristisch boek waarin in een prettig rijm en met kleurrijke illustraties onze wereld tegen die van de dino’s wordt afgezet.
Van Lieshout, T. (2015). Kees van Dijk. Rotterdam: Lemniscaat.
Gus, de dinosaurus, lijkt volkomen geschikt om als schoolbus ingezet te worden want door zijn omvang kan hij veel kinderen tegelijk vervoeren. Maar net zijn omvang is niet zo handig in het verkeer: hij blijft in de elektriciteitsdraden hangen, veroorzaakt verkeersopstoppingen, maakt met zijn reuzenpoten gaten in het wegdek en loopt verkeerslichten omver. Dus besluit het schoolhoofd Gus te ontslaan. Maar hoe zal Gus een nieuwe baan vinden? Hartverwarmend prentenboek over een dino met een hoge aaibaarheidsfactor, een vriendelijke lach en vooral een heel groot hart.
Liu, J. (2013). Gus the Dinosaur Bus. Boston: Houghton Mifflin Harcourt.
In het nest van de Tyrannosaurussen belandt bij toeval een ei van een Druipsnuitdino (een dinosaurussoort die enkel planten eet en gek is op water). De Tyrannosaurussen zien wel dat Drup, de dino die uit het derde ei komt, anders is maar ja dat zal vanzelf wel bijtrekken zeker. Drup begrijpt gelukkig zelf dat hij niet bij dat gezin hoort en gaat op zoek naar zijn familie die hij al snel terugvindt in de buurt van een meer. Het verhaal wordt op rijm verteld en is kleurrijk geïllustreerd. Op elke bladzijde zien de Tyrannosaurussen er erg gemeen maar ook wel dom uit. De in de tekst verwerkte kleine grapjes zorgen voor humor op niveau van de doelgroep.
Donaldson, J. (2008). Tyrannosaurus Drup. Haarlem: Gottmer.
Een jongetje koopt een boek over dino’s en gaat zo erg op in het verhaal dat het lijkt alsof hij echt met hen meevliegt, van hun nek glijdt en andere avonturen beleeft. Reuzefijn voor het jongetje tot hij aan tafel over ‘zijn’ dino’s vertelt en een beetje uitgelachen wordt, want ‘dino’s bestaan toch niet!’. De tekst in het boek is vrij beperkt, des te overheersender zijn de illustraties waarop ook de omslag van het boek dat je zelf aan het lezen bent te zien is. Ze zorgen ervoor dat je echt meestapt in het verhaal en als het ware in een andere wereld terecht komt. Een wereld die de jouwe wordt, want spelenderwijs komen de namen van de dino’s aan bod en word je ondergedompeld in hun wereld.
Van de Vendel, E. (2016). Ik ben bij de dinosaurussen geweest. Amsterdam: Querido.
Jake is verzot op alles wat met dino’s te maken heeft. Hij kan dan ook zijn geluk niet op wanneer op zijn vaders land dinobotten worden gevonden. Onderzoekers van verschillende landen komen verder graven en besluiten dat het wel degelijk om de botten van de T.rex gaat. ‘s Nachts wordt Jake dan ook een superheld die samen met de dino’s allerlei avonturen beleeft. Het verhaal is niet zo origineel maar de illustraties van Thé Tjong-Khing zijn meer dan de moeite waard.
Thé Tjong-Khing. (2016). Jake en de T.rex. Amsterdam: Leopold.
Vier dinokinderen mogen alleen in het woud spelen op voorwaarde dat ze opletten voor de bijtgrage bek en de vreselijke klauwen van de Gigantosaurus. Daan, één van de vier, stelt voor om op wacht te staan. Tot drie keer toe fopt hij zijn vrienden door te roepen dat de Gigantosaurus eraan komt zonder dat dat ook echt zo is. Wanneer Daan de vierde keer roept, blijft iedereen gewoon verder doen. Maar dan komt de Gigantosaurus er echt aan. Gelukkig heeft Daan zich snel verstopt in het Dodonest … Het boek haalt de meeste kracht uit de illustraties die de spanning die in het verhaal zit, goed weergeven. Voor kleuters is het ‘fop’-element dat telkens opnieuw gepaard gaat met de dreiging van de Gigantosaurus echt reuze! Wanneer de Gigantosaurus ten slotte echt opdaagt – op een grote uitvouwpagina – en ver boven de bomen van het woud uitsteekt, is de spanning compleet!
Duddle, J. (2014). Gigantosaurus. Baarn: De Fontein.
Wie het prentenboek ‘Mama kwijt’ kent, vindt in dit prentenboek ongeveer hetzelfde verhaal maar dit speelt zich af in de wereld van de dino’s. Een groot ei rolt de berg af en vanop de plaats waar het blijft liggen, vraagt het ei aan elke voorbijganger: ‘Ben ik van jou?’ Niemand schijnt te weten bij wie het ei hoort tot in het licht van de ondergaande zon duidelijk wordt dat in het ei een pterosaurus zit. Nu is het niet moeilijk meer om het ei terug aan de rechtmatige eigenaars, de pterosaurusfamilie, te bezorgen. Het verhaal bevat veel herhalingen (Ben ik van jou?) die zorgen voor veel herkenbaarheid. Samen met de illustraties waarop de dino’s eruit zien als lieve knuffelbeesten maakt dit element het boek zeker geschikt voor jonge kleuters.
Latimer, A. (2018). Ben ik van jou? Antwerpen: De Vries-Brouwers.
Mama Eend vindt op een dag een vreemd ei en besluit het uit te broeden. Het resultaat is een wat vreemdsoortig diertje waarin de lezer/kijker onmiddellijk een dinosaurus herkent. Moeder Eend heeft behoorlijk veel werk met het dier dat keihard groeit, veel eten nodig heeft en niet kan zwemmen of vliegen. En op een dag is de dino verdwenen … Beperkte tekst en sprekende illustraties zorgen ervoor dat je in dit boek je fantasie de vrije loop kunt laten.
Grindley, S. (2016). Wat een ei! Wielsbeke: De Eenhoorn.
Ook hier een weinig origineel verhaal: er ontstaat ruzie over een groot wit ei dat alleen op de zandvlakte ligt. De eigenaar blijkt de T.rex te zijn, de meest gevreesde van alle dino’s. Het verhaal bevat enkele grappige elementen en de illustraties laten uitschijnen dat eigenschappen van mensen en dino’s niet zo ver van elkaar liggen. Op de schutbladen staan afbeeldingen van een heleboel dino’s met hun juiste benaming.
Butler, C. (1992). Het dinosaurusei. Antwerpen: De Vries-Brouwers.
Het verhaal in dit prentenboek behandelt eigenlijk 3 verschillende items: dinosaurussen, vegetarisme en pesten. Toch is het boek nergens belerend. Integendeel: de humoristische tekst van de hand van Imme Dros zorgt ervoor dat het geheel prettig, speels en vlot te vertellen is. Boo is een T.rex die alles doet wat zijn soortgenoten ook doen behalve vlees eten. Zijn voorkeur gaat uit naar groenten en fruit. Dat levert hem veel hoongelach op en ook uitsluiting. Daarom besluit Boo om weg te gaan en elders zijn geluk te beproeven. De andere dino’s krijgen spijt van hun pestgedrag en proberen Boo terug te halen. Dat lukt! Meer zelfs, Boo slaagt erin de andere van een groot gevaar te redden. Uiteraard vraagt zo’n eind goed, al goed-verhaal om een spetterend dino-eindfeest. Leuk verhaal met illustraties in erg bijzondere kleurencombinaties.
Prasadam-Halls, S. (2018). Grrroentosaurus. Amsterdam: Leopold.
INFORMATIEVE (PRENTEN)BOEKEN
Zo populair als dino’s zijn bij jonge kinderen, zoveel boeken zijn er ook over het onderwerp geschreven. Toch verdient voorliggend boek extra aandacht, want het is volgens ons een van de tofste infoboeken over dino’s die voor kleuters zijn geschreven. In niet minder dan 78 bladzijden stelt Simon Mole tal van dinosauriërs voor aan zijn jonge lezers. Dat doet hij telkens door enkele wetenswaardigheden naar onze eigen leefwereld te vertalen. Zo is de argentinosaurus groter dan een bus en weegt de brachiosaurus evenveel als 80 koeien. Doorheen het boek worden verschillende invalshoeken belicht. Zo lezen we ook over hoe dino’s eten en hoe ze zich voortplanten. De cedarosuarus eet blijkbaar zonder te slikken en laat in zijn maag kiezelstenen de bladeren en takken tot moes vermalen. De diplodocus begraaft dan weer zijn eieren, zodat zijn baby’s als bloemen uit de grond opduiken. Je merkt het al: de auteur verzamelde verrassende weetjes over dino’s die voor jonge kinderen bevattelijk zijn. Die worden ook telkens ondersteund door de kleurrijke illustraties die de enorme dieren erg krachtig in beeld brengen. De tekst zelf is speels en ritmisch en de auteur spreekt zijn jonge lezers geregeld aan, wat maakt dat het boek prettig voorleest. Om af te sluiten legt de auteur uit dat archeologen nog steeds op zoek zijn naar volgende dino-ontdekkingen. Wie weet wordt een van de lezers een volgende ontdekker? De nieuwsgierigheid wordt door het boek alvast aangewakkerd!
Mole, S. & Hunt, M. (2023). Welkom in de wereld van de dinosauriërs. Haarlem: Gottmer.
De reeks ‘Willewete’ bevat uiteraard ook een informatief prentenboek over dinosaurussen. Zoals steeds wisselen informatieve teksten en weetjes in een gekleurd kader af met een versje, liedje, met knutseltips en op het einde een korte kwis die er finaal voor zorgt dat je via de informatie in het boek echt wel een dinosauruskenner wordt. Zo weet je uit het boek hoeveel soorten dinosaurussen er bestaan, welk voedsel ze aten, uit welke tijd ze stammen, dat ze uit een ei geboren werden, enz. Zeker aan te raden wanneer er veel dinoliefhebbers zijn zowel thuis als in de klas.
Douglas, J. (2012). Willewete. Dinosaurussen. Hasselt/Amsterdam/New York: Clavis.
Dit prentenboek bevat niet meer dan veertien stevig kartonnen pagina’s. Daarin komen 7 verschillende dinosaurussen aan bod telkens op dezelfde manier. De kartonnen bladzijden zijn uitklapbaar zowel naar opzij als naar boven of onder. Met elke flap die je opent krijg je meer informatie en krijg je ook wat meer van de dino te zien. De tekst is dikwijls nog te moeilijk voor kleuters, maar kan door een volwassene ‘vertaald’ worden. De kleurrijke en levensechte illustraties zullen kleuters zeker aanspreken.
Greenwood, M. (2013). Giga grote dino’s. Haarlem: Gottmer.
Dit prentenboek is een echt kijkboek waarin heel veel te ontdekken valt. Behalve de naam van de dinosaurussen bevat dit boek geen tekst. De illustraties zijn zeer gedetailleerd en kleurrijk – op basis van samenwerking met een wetenschappelijk instituut gemaakt. Ze maken duidelijk dat dino’s geen lieverdjes waren. Het grote formaat van het boek zorgt ervoor dat de omvang van de dinosaurussen goed tot zijn recht komt. De pop-ups doen dat ook. Daarnaast is het prettig dat er met flappen gewerkt wordt waardoor je zelf dino’s kunt samenstellen. Wanneer je de laatste bladzijde uitvouwt, verschijnt er als apotheose een gigantische dinosaurus. In dezelfde reeks en uitvoering verscheen al ‘Verborgen vissen’ en ‘Verborgen vogels’.
Pittau. (2014). Verborgen dino’s. Tielt: Lannoo.
Ook dit boek is op de eerste plaats een kijkboek. Veel afgebeelde dinosaurussen, eerder stripachtige figuren en weinig tekst (vaak in tekstballonnetjes).De kijker krijgt wel een beetje informatie over de grootte, het leefgebied en de periode waarin de dinosaurussen leefden. Het boek is uitgevoerd op stevig papier en er zijn vier grote uitvouwbare pagina’s. Inhoudelijk wel minder sterk dan vele andere uitgaven over dino’s maar als kijkboek best te smaken.
Frith, A. (2011). Het grote boek over grote dinosauriërs. Mechelen: Baeckens Books.