1. Een uitvouwboek van 3 meter voor uren kijkplezier
Wil je een boek waarin een fantasiewereld en de mensenwereld elkaar ontmoeten, dan heb je dat met ‘Het bos’ gevonden. Het is een uitklapboek van 3 meter lang dat je rechtop kunt zetten, zodat een peuter of kleuter er middenin kan zitten en blijven kijken. De ‘voorkant’ van het boek geeft een inkijk in het bos waarin heel veel verschillende dieren wonen. Maar het grappige is dat die dieren naar mensen gemodelleerd zijn; ze dragen kleding, spelen verstoppertje, drinken thee, bespelen een blokfluit, lopen op stelten en ga zo maar door. Aan de rand van het bos zie je op een bepaalde plaat in de verte wel een huis/boerderij staan. Daarover gaat het op de ‘achterkant’ van het boek. Op die boerderij wonen mensen die ook allerlei dingen doen: taart aansnijden, douchen, naar het toilet gaan, de moestuin bewerken, … Aan deze kant van het boek zijn ook flapjes die je kunt oplichten en die ofwel een doorkijkje geven naar het bos, ofwel zit er een menselijke activiteit achter verborgen. Het is geweldig om te zien hoeveel miniverhaaltjes dit tekstloze prentenboek in zich heeft. Prettig is ook dat jonge kinderen aan elkaar aanwijzingen geven bij het bekijken van de platen en zo spelenderwijs van elkaar leren. Je kunt als volwassene ook een beetje sturen door zoekvragen te stellen aan je kind en op die manier aan woordenschatverrijking doen. Om het op een ouderwetse manier te verwoorden: dit boek is een lust voor het oog en juist daarom biedt het zoveel mogelijkheden.
Ilabaca, S. (2024). Het bos. Amsterdam/Antwerpen: Querido.
2. Een tijdloze en hartverwarmende verhalenbundel
De verhalen van Kikker en Pad zijn bij velen bekend. Dit keer verschijnen hun avonturen in een luxe-editie die dus als geschenkboek zeker kan tellen. Kikker en Pad zijn vrienden van elkaar en trekken gedurende het ganse jaar met elkaar op. Doorheen de vier seizoenen beleven ze allerlei avonturen. Zo is het al een hele opgave om Pad uit zijn winterslaap te wekken. Maar daar vindt Kikker wel wat op: hij scheurt de blaadjes van de kalender tot het mei is, schudt Pad wakker en zegt: ‘Opstaan, Pad, het is al mei, kijk maar!’. En Pad … die kan niet anders dan opstaan. Zowel Pad als Kikker zijn erg herkenbare figuren en hun vriendschap is oprecht mooi. De tekst is uitgepuurd en de illustraties in zachte kleuren (veel bruin en groentinten) zijn eenvoudig maar erg sprekend. Ze vormen een mooi geheel met de tekst en daardoor zijn de verhalen ook zo rustgevend. Het is vermoedelijk die ogenschijnlijke eenvoud die ervoor zorgt dat deze verhalen klassiekers zijn geworden. Een aanrader!
Lobel, A. (2024). Alle verhalen van Kikker & Pad. Amsterdam: Ploegsma.
3. Een poëtisch verhaal voor jong en oud
Een jonge eekhoorn wil zoals de andere eekhoorns een wintervoorraad aanleggen. Op een dag ontdekt hij een prachtige eikel. Hij houdt die goed bij zich en gaat op zoek naar een verstopplaats. Diep in het woud op een open plek waar geen andere eekhoorns zijn en zelfs geen vogels zingen, begraaft de jonge eekhoorn de eikel. Wanneer hij in het voorjaar terugkeert om de eikel op te graven, vindt hij die niet meer terug. De hele omgeving lijkt wel veranderd. Hoe kan dat nu? In dit poëtische verhaal over het ontdekken van groei, nieuw leven en hoop op onverwachte plaatsen, worden veel diepmenselijke vragen op een eenvoudige manier belicht. Dat heeft zeker te maken met de prachtig verstilde illustraties in roestbruin, zwart en wit, tot het lente wordt, want dan verschijnt een ander kleurenpalet. Daarnaast heeft het ook te maken met de tekst die door Imme Dros zo poëtisch vertaald werd. Het boek is uitgegeven met een linnen band en voorzien van een leeslint. Het ligt helemaal in de lijn van ‘De Vos en de ster’ van dezelfde auteur, een boek dat we eerder als geschenkboek tipten.
Bickford-Smith, C. (2024). Eekhoorn en de verborgen schat. Amsterdam: Ploegsma.
4. Een warm en prachtig geïllustreerd kerstverhaal
Nog niet zo lang geleden vierde iedereen het kerstfeest behalve de Kerstman zelf. Tot op een dag de ijsbeer aan de elfjes – de helpers van de Kerstman – vroeg wat de Kerstman deed op kerstdag. Beschaamd moesten de elfjes antwoorden dat hij nooit kerstfeest vierde, maar gewoon terug begon te werken. Daarin wilden ze verandering brengen. En hoewel het niet zo gemakkelijk was de Kerstman te overtuigen van een kerstboom, kerstcadeautjes en alles wat bij een kerstfeest hoort, slaagden ze er toch in en werd het een heel bijzondere kerstdag. Beter nog dan de tekst zijn in dit boek de illustraties. Vanaf het eerste moment slagen ze erin de sfeer op te roepen die bij de kerstdagen hoort. Dat heeft te maken met de sneeuw en de arreslee maar zeker ook met de manier waarop de Kerstman en de elfjes vormgegeven zijn. Het gebruik van donkere kleuren die mooi afsteken bij het winterlandschap helpen er zeker ook bij. Op de prent waar de Kerstman voorleest voor de elfjes is de kerstsfeer bijna tastbaar. Een aanwinst op het gebied van kerstboeken.
Barnett, M. & Smith, S. (2024). Kerstfeest voor de Kerstman. Haarlem: Gottmer.
5. Een geluidenboek voor jonge vogelaars
Vogels herkennen aan hun geluid is iets gemakkelijker dan vogels aan hun uiterlijk te herkennen vooral omdat veel vogels zich niet gemakkelijk lang laten zien. Daarom is dit boek samengesteld. Over 24 verschillende vogels krijg je info en via een drukknopje kun je hun geluid beluisteren. Op die manier kun je na een tijdje zowel het ene – vogels herkennen aan hun uiterlijk – als het andere – vogelgeluiden herkennen. Goed om weten: supersnel gaat dat herkennen niet, maar als je vogels één na één beluistert zul je er versteld van staan hoe leuk het is. In het boek vind je mooie tekeningen van de verschillende vogels volgens bepaalde kenmerken gegroepeerd. Per vogel is er ook een beschrijving van wat opvalt, wat het verschil is tussen een mannetje en een vrouwtje, enz. Een heerlijk boek voor beginnende vogelaars.
Devos, S. (2024). 24 snel te herkennen vogelgeluiden van bij ons. Leuven: Salto.
6. Een hilarische en vuistdikke poëziebundel
100 gedichten – stuk voor stuk geschreven door Nederlandstalige schrijvers – zijn verzameld in een bundel met als duidelijk doel aan te tonen dat poëzie niet ernstig of plechtig moet zijn. De gedichten hebben verschillende onderwerpen en er is altijd een wisselwerking met de kleurrijke illustratie die erbij hoort. Een voorbeeld: bij het gedicht over een bange olifant zie je een illustratie van een grote olifant die erg bang kijkt naar de sprinkhaan op zijn voorpoot. En de dino’s die op bezoek komen bij de Tyrannosaurus Rex zien hem klaarstaan met bestek in aanslag. Op die manier geeft de illustratie telkens al een aanwijzing over de inhoud van het gedicht. Vooraan in het boek bevindt zich een stappenplan dat je kunt volgen bij het gebruiken van het boek en het lezen van een gedicht. Niet alle gedichten zijn voor kleuters geschikt. Het boek beslaat een ruime leeftijdscategorie, zeg maar van 4-10 jaar. Het zou fijn zijn als dit boek een aanzet kon vormen om thuis en in de klas wat vaker versjes te laten klinken. Op die manier komen (jonge) kinderen spelenderwijs met poëzie in aanraking.
De Kockere, G.; van Leeuwen, J.; van Os, E. e.a. (2024). Lachen, gieren, brullen! Amsterdam: Ploegsma.
7. Een fantasierijk ontdekboek
Warrels (de vertaling van het Engelse ‘Gnomes’) zijn piepkleine wezentjes die je enkel kunt zien als je echt opmerkzaam bent. Ze leven in Het Oord, dat is overal waar jij ook bent. Ze zijn met precies zoveel als nodig is en ze hebben allemaal een taak. Vooraan in het boek worden de individuele Warrels benoemd. Doorheen het boek ontdek je hun bezigheden. Zo is Mimoleta de verhalenverteller, Betje Bes bakker, Jippe Dip postbode, Iggy Pup coconoppasser en hulpje van de moervos, … Gelukkig nemen de Warrels ook tijd om te spelen: tikkertje op de rug van eekhoorns en konijntjes, zweefvliegen op vallende blaadjes, wedstrijdje slakkentorens bouwen, kringdansen, muziek maken, enz. Verder kunnen ze ook keienkletsen, hommelbrommen, mosrollen, bloesemvoelen. Kortom: Warrels doen heel veel voor elkaar en voor de natuur en daar worden ze blij van. Ze hebben ook een bijzondere tijdrekening. Een warreljaar bestaat uit verschillende manen en elke volle maan heeft een feestdag. Zo is er de Sneeuwklokjesmaan, de Paardenbloemenmaan, de Aardbeienmaan, de Paddenstoelenmaan, de Kikkermaan, de Fluistermaan of de Ganzenmaan. Wanneer de ganzen vertrekken, weten de Warrels dat de koude tijd komt. Ze zorgen ervoor dat iedereen een beschut plekje heeft om de winter door te komen: onder de grond, in een oude boom, tussen de bladeren of in een warm nest. Als dat gebeurd is, begint hun wintersnor te groeien en kruipen ze naast elkaar onder de wol. Daar snurken en snorren ze tot de lente komt. Wie de keuze maakt om in de Warrels te geloven, krijgt toegang tot een heel nieuwe wereld. Dan kun je genieten van dit fantasierijke, tikkeltje magische boek dat toch geloofwaardig is. De prachtige illustraties zijn voornamelijk in aardetinten. Ze zijn er in allerlei formaten, van paginagroot tot klein, halve pagina’s of losse mini-illustraties. Ze vormen een supermooi geheel met de tekst. Dit is echt een sfeervol geschenkboek om in te kijken, naar te luisteren of in te lezen.
Soloy, L. (2024). Waar de Warrels wonen. Zeist: Christofoor.
8. Een klassiek sprookje in een nieuw jasje
Het verhaal van ‘De Sneeuwkoningin’ van H.C.Andersen is een beetje in de vergetelheid geraakt. Dan is het des te beter dat Bette Westera erin slaagt het verhaal om te toveren tot een hedendaags verhaal zonder de magie van het oorspronkelijke sprookje te verliezen. Twee Zweedse kinderen, Jana en Arne, wonen op een boerderij in Zweden. Ze hebben het daar goed en wanneer de winter valt en de eerste sneeuw er is, mogen ze zeven pakjes van de zolder halen. Elke zaterdag -zeven zaterdagen lang – lezen ze samen het verhaal dat bij het voorwerp in dat pakje hoort en wat eigenlijk een verhaal is waarin zij zelf de hoofdrol spelen. Uit die verhalen blijkt dat Arne op een dag een splinter van een spiegel van de slechte trol in zijn oog krijgt. Daardoor ziet hij de wereld als slecht, verkilt zijn hart en erger nog: hij reist mee met de Sneeuwkoningin. Jana reist hem achterna om hem te redden en haar avonturen gebaseerd op het sprookje van de Sneeuwkoningin, komen in de volgende verhalen aan bod. Naast de speelse tekst van Bette Westera zijn er de gedetailleerde illustraties van Aida De Jong die bijdragen aan de magie van het verhaal. Zo is er bij het begin van het boek het overzicht waarin de zeven pakjes getoond worden. Bij het begin van elk hoofdstuk komt het desbetreffende pakje terug maar dan kan de lezer de inhoud zien. Het voorlezen wordt vergemakkelijkt, omdat het boek in zeven delen is onderverdeeld en je na elk deel kunt stoppen en op die manier de spanning een dag of een week kunt aanhouden. Het boek is mooi uitgegeven; de cover met glimmende, rode letters trekt meteen de aandacht en wekt nieuwsgierigheid. Een echt winters vertelboek.
Westera, B. & de Jong, A. (2023). De sneeuwkoningin. Haarlem: Gottmer.
9. Een filosofische verhalenbundel
We zijn duidelijk niet de enigen die houden van de zachte aard en ontwapenende kijk op de wereld van Boet de beer. De aandoenlijke jonge beer is ondertussen al aan zijn vijfde prentenboek toe. In ‘Schemerwoud’ vraagt hij aan een morgenroodvlinder hoe hij kan weten wanneer het dag en wanneer het nacht is. Sommige periodes blijft het namelijk erg lang licht, andere periodes wil het donker maar niet wijken. Voor de vlinder is het duidelijk: wie goed luistert naar het woud, weet wanneer het nacht is. In 8 korte verhalen ontmoeten we telkens een ander dier van het schemerwoud. We leren Eland kennen die een open plek in het woud niet durft over te steken, Wolf die niet weet waarom hij telkens dezelfde ongemakkelijke stenen kiest om op te slapen, Poolvos die z’n vertrouwde hol verlaat uit angst voor Rode Vos, Bisamrat die dagelijks dezelfde lijn trekt in het bosmeer tot hij dat niet meer doet … De korte verhalen stellen telkens vragen rond blijven of vertrekken. Sommige dieren maken een bewuste keuze en andere krijgen die kans niet, maar we krijgen nooit een volledig antwoord op de vraag. Geen beter moment dan het schemerdonker om je gedachten daarover de vrije loop te laten gaan. De kleurrijke illustraties tonen liefde voor de dieren en hun omgeving en zijn door hun eenvoud toegankelijk voor het jonge leespubliek. Niet iedereen zal houden van de open ruimtes die de licht filosofische verhalen laten, maar dat is net de kracht van dit prachtige boek dat bij elke leesbeurt waardevoller wordt.
Happonen, K. & Vasko, A. (2023). Schemerwoud. Eke: De Eenhoorn.
10. Prachtig geïllustreerde herwerking van Pinokkio
Imme Dros bewerkte in 2020 Pinokkio’s verhaal voor Het Balletorkest op zo’n manier dat Carll Cneut het eindelijk aandurfde om het gekoesterde verhaal uit zijn jeugd te verbeelden. Op het schutblad lijkt een reeks figuren op weg naar een spektakel en dat is ook wat de lezer krijgt in dit verrukkelijke prentenboek. De tekst behoudt de structuur van het originele verhaal, maar blaast er nieuw leven in door de moraliserende toon weg te laten en de taal dynamischer te maken. Dit maakt het verhaal niet alleen heerlijk om voor te lezen, maar biedt de luisteraar ook de ruimte om de boodschap zelf te interpreteren. Toch zijn het vooral de illustraties van Cneut die de ware schoonheid van het verhaal tot leven brengen. Met een uitgebreide reeks schilderijen creëert hij een rijke sprookjeswereld die het klassieke verhaal nieuw elan geeft. De schilderijen hebben een beperkt kleurenpalet van voornamelijk rood, zwart, blauw en groen. Daarnaast zijn er tussen de teksten ook zwarte tekeningen te vinden die kinderlijk en – wellicht niet toevallig – houterig ogen. Ook in de schilderijen zelf zien we eenvoudigere figuren tussen de gedetailleerde personages, die het contrast tussen de listige buitenwereld en Pinokkio’s naïviteit mooi illustreren. Cneut viert de contrasten die inherent zijn aan sprookjes door zijn illustraties zowel fris als donker, speels als bedreigend, klassiek als verrassend te maken. Dit prachtig uitgegeven prentenboek is een tour de force van de gelauwerde illustrator. De eerste letter van de titel is daarom een belangrijke toevoeging, want bij het herontdekken van dit verhaal valt niet zelden de mond open van verbazing: ‘O Pinnokkio!’
Dros, I. & Cneut, C. (2024). O Pinokkio. Amsterdam/Antwerpen: Querido.